MUZIKALE SCHATKAMERS
Op 26 juli 2014 zond Arte TV een muziekprogramma uit waarin Maria João Pires met het Orchestre de Paris onder leiding van Riccardo Chailly voorafgegaan door de ouverture Die Geschöpfe des Prometheus Beethovens Pianoconcert nr. 2 uitvoerde, met als toegift het largo uit het Pianoconcert nr. 5 van Bach. Het was een prachtige ervaring om deze muziek zo tot zijn wezenlijke kern herleid, simplex veri sigillum (eenvoud als kenmerk van het ware) te zien en te horen spelen.
Gelukkig reageerde ik snel door de dvd recorder in te schakelen zodat ik naar believen – maar niet te dikwijls om de magie niet kwijt te raken – opnieuw naar dat concert kan kijken en luisteren. Zonder me aan een soort muzieksociologische scriptie te wagen, werkte deze gebeurtenis lang na en leidde deze tot de gedachte: wat zijn we toch reusachtig bevoorrecht dat we tegenwoordig op afroep zo ongeveer alles wat ons hart begeert op muziek meteen toegankelijk bereikbaar hebben.
Wat anderhalve eeuw alleen voor de happy few bereikbaar was – je moest zelf musiceren of in de buurt van een concertinstelling en –zaal wonen om muziek deelachtig te worden – is nu gemeengoed geworden. Soms zelfs in zo overdreven mate dat je met muziek (muzak) wordt lastiggevallen terwijl je dat absoluut niet wenst.
Sinds eind jaren twintig vorige eeuw ging dat vanaf de introductie van de 78t. plaat en de middengolf radio eenparig versneld. Tegen die ontwikkeling werd zelfs gewaarschuwd. Denk aan Walter Benjamin, denk aan de vrees van musici die dachten overbodig te worden omdat hun werk overbodig zou worden nadat het fonografisch was vastgelegd.
Dat gebeurde successievelijk in vele vormen: via de 33 1/3t. lp, de 45 t. single, de musicassette, de cd tot dankzij digitalisering de cd, op internet de opslag als mp3 databestand daaraan werd toegevoegd; lp materiaal is veelal op cd verdoekt bewaard gebleven. Voorbespeelde 19 cm/s bandopnamen hebben het echter nooit gered. Geleidelijk kwam ook het conserveren van beeld en geluid samen in zwang, eerst op band (VHS of Betamax, het mislukte Philips V 2000 systeem buiten beschouwing latend), daarna als overgangsfase op laserdisc en tenslotte op dvd tot in de blue-ray vorm daarvan. Bij de radio ging het van AM mono, via FM tot FM stereo met een steeds verder verruiming van het frequentie- en dynamiekbereik.
Intussen is wel gebleken dat voor al deze vormen van muziekopslag de omlooptijd, maar hopelijk niet de houdbaarheidsdatum ook eenparig versneld steeds korter werd. Het is misschien interessant om te speculeren over nieuwe, verdere ontwikkelingen.
Intussen is er een gigantisch volle schatkamer met muziek ontstaan. Wanneer we de meestal in unicaten voortlevende popmuziek en jazz vergeten en ons beperken tot alles wat bij gebrek aan een betere term ‘klassieke’ muziek wordt genoemd, dan is deze wat het ijzeren repertoire tot soms veelvouden van wel 200x en wat niche repertoire en eigentijdse muziek inmiddels ook aardig vertegenwoordigd.
Het is allemaal, soms na enig zoeken, op de diverse opslagmedia en anders via internet dankzij Spotify en YouTube meteen beschikbaar. En toch wordt nog steeds ijverig op alle fronten meer geproduceerd.
Behalve via in de muziekhandel en internet verkrijgbare en steeds aangevulde verse en belegen media worden we er ook via toegespitste radiozenders en tv zenders – Brava en Mezzo zelfs vierentwintig uur per etmaal – mee overstroomd.
Of ooit een punt van oververzadiging wordt bereikt? Hoe dat ook zij: iemand die vrijwel die hele ontwikkeling heeft meegemaakt kan daar bij enig dieper nadenken met zijn nuchtere verstand bijna niet meer bij. Wat een muzikale rijkdom staat vaak voor een habbekrats ter beschikking!