EEN OPTIMISTISCHE BLIK OP DE MUZIKALE TOEKOMST
Nieuwe ontwikkelingen
‘Voorspellen is moeilijk, vooral als het om de toekomst gaat’, luidt een bekende dooddoener. Waar het om het concertleven en de kansen van de muziekindustrie gaat, wil ik niettemin een poging doen.Gedurende de afgelopen vijftien jaar horen we steeds haast ad nauseam dat de ‘klassieke muziek’ op sterven ligt. Die sombere verwachting valt samen met andere apocalyptische verwachtingen, zoals de kredietcrisis, de economische crisis, de oliecrisis, terrorisme en natuurrampen en wint zo aan geloofwaardigheid. Dit hele pakket doemscenario’s vormde dankbaar voedsel voor cultuurpessimisten die niet ophouden om ons te verzekeren dat het universum van de klassieke muziek op instorten staat en dat het met veel andere zaken voor altijd zal verdwijnen in een verschrikkelijke afgrond van Wagneriaanse proporties.
Maar wie om zich heen kijkt en zijn oren te luisteren legt, kan gelukkig ook zien en horen dat de waardering voor die klassieke muziek helemaal niet op sterven na dood is. Waarschijnlijk wordt hij mondiaal beschouwd zelfs groter en evolueert hij en past hij zich net als zoveel anders aan in een snel veranderende wereld.Misschien is dat cultuurpessimisme een gevolg van ons onvermogen om die veranderingen te begrijpen en te aanvaarden en onze trage reactie op zo’n in wezen logisch evolutionaire ontwikkeling door tegen beter weten in het bestaande status quo te blijven verdedigen. Daarin schuilt waarschijnlijk de grootste bedreiging en niet in het al dan niet voortbestaan van klassieke muziek.
Wanneer ik me tot mijn specialistische terrein – de muziekconserven – beperk, is inmiddels wel duidelijk dat het huidige productie- en distributiesysteem nauwelijks langer goed functioneert. Het zal met nieuwe visie in andere, nieuwe richtingen moeten worden ontwikkeld en deels is die tendens ook al merkbaar. Dan is er nog altijd de mogelijkheid om geld te verdienen aan klassieke muziek.De rol van de kunstenaar(s) die opnamen maken zal moeten veranderen van een passieve (op uitnodiging van een tak van de muziekindustrie) in een actieve. Zij zullen zelf ondernemerschap moeten tonen om in de audiomedia te overleven en bekendheid te krijgen (en te behouden). Daarvan zijn al voorbeelden genoeg: orkesten in binnen- en buitenland die cd’s in eigen beheer nemen, Ton Koopman en John Eliot Gardiner die voor zichzelf begonnen, andere kunstenaars die met een eigen label starten. Zij allen hebben minder overhead kosten, maar zitten met de problemen van distributie en publiciteit.Heel wat cd en dvd labels zullen sneuvelen of zich moeten beperken tot waardevolle historische opnamen, het recyclen in goedkope edities van populair materiaal en andere heruitgaven. Ook daarvan kan iedereen wel voorbeelden noemen. Philips is helaas verdwenen. Van een eens machtig label als RCA is vrijwel niets meer over, Sony drijft voor een belangrijk deel op de rijke CBS erfenis. Weer anderen zoals DG en EMI hebben zich geworpen op het promoten van veelbelovend, jong, nog goedkoop talent.
Sommige andere zullen zich mogelijk ontwikkelen tot beheerders van muzikale portefeuilles die in eigendom zijn van hun klanten, de uitvoerende musici. Net zoals een bank ons geld beheert. Wanneer die manager de portefeuille niet goed genoeg en gebruikmakend van alle beschikbare technologie beheert en het klinkend materiaal niet effectief distribueert, is de kunstenaar vrij om ergens anders zijn heil te zoeken – zo ongeveer het omgekeerde van het bestaande systeem.Misschien wordt de muziek zelfs ooit kosteloos voor de liefhebber omdat de kosten worden gedragen door sponsors die zorgen dat het door hun gefinancierde moois van hun kunstenaars beschikbaar stellen om het te downloaden in hoogwaardige kwaliteit. Als tegenprestatie voor het bezoeken van hun website verstrekken ze de consument – leuk of niet - informatie over hun producten, diensten en verdere activiteiten.
Rol van de technolgie
Technologische uitvindingen en ontwikkelingen zijn altijd al een drijvende kracht op klassiek muziek gebied geweest. Dat was tweehonderd jaar geleden even waar als nu. Beethovens pianosonates en zijn compositiestijl ontwikkelden zich parallel met de vooruitgang op het gebied van de pianotechnologie uit zijn tijd. Liszt profiteerde van de industriële revolutie en het ontstaan van vleugels met een stalen frame die het onder meer mogelijk maakten om de pianistische techniek en de dynamiek op te voeren tot een nieuw ongekend niveau.
Het was steeds de ontwikkeling van de technologie die zorgde voor verbeteringen aan bestaande muziekinstrumenten, ze vaak krachtiger maakte en die nieuwe introduceerde die door de eeuwen heen voor stilistische en instrumentale nieuwe ontwikkelingen zorgde. De technologie, maar nu vooral die van de media zal dat blijven doen in de toekomst. Maar daarbij komen als nieuwe factor de geopolitieke ontwikkelingen die de productie en de distributie van de klassieke muziekconserven in hoge mate zullen bepalen.
Evolutie van de opslagmedia
Vijfentwintig jaar geleden betekende de komst van de cd een revolutionaire veranderen in de manier waarop we muziek kochten en beluisterden. Het succes van dat medium was het resultaat van een vervulling van de dromen en de wensen van de massa. Tussen de introductie van de 78t. plaat en de elpee verstreek genoeg tijd om de massa te verzadigen met 78t. platen, de mensen geleidelijk te laten inzien dat daaraan grote beperkingen kleefden en de droom naar iets nieuws en beters wekten. Die droom werd werkelijkheid bij de komst van de elpee en de acceptatie daarvan door de massa kwam snel op gang en zorgde voor een commercieel succes. Ongeveer diezelfde liefdesaffaire ontspon zich bij de introductie van de cd. De periodes waarin zich die ontwikkeling voltrok, werden wel steeds korter.
Daarna werden die cycli onder druk en op nogal onnatuurlijke manier versneld met de introductie van de dvd, de sacd, surround de blue ray en met de onontkoombare bijbehorende incompatibele afspeelmethoden en dus steeds noodzakelijke nieuwe apparatuur. Verwarrend allemaal voor de muziekgenieter. Die voelde niet meer dat dromen van een nieuwe toekomst werden gerealiseerd, maar hij ging zich onzekerder voelen.
De impact van die nieuwe mogelijkheden leidde tot verwarring en aarzeling. Dat kwam ervan toen de industrie ging bepalen waar we van moesten dromen. Heel wat van die litanie aan nieuwe uitvindingen werden tot leedwezen van die (hardware) industrie een flop: de laserdisc, de minidisc, de dcc cassette. Dat alles voldeed niet aan een droom, aan een dringend verlangen van de consument die de inherente meerwaarde van die nieuwe producten niet begreep.Voor de massa der muziekliefhebbers kwam de droom over deze uitvindingen pas nadat ze waren bedacht en niet zoals het hoort daarvoor.
Maar als leden van een steeds visueler ingestelde maatschappij werd het nut van de dvd ten slotte wel deels ingezien. MP3 en iPod zijn na de walkman en de discman daarna voorbeelden van technologische ontwikkelingen die wel aansloegen bij een breed, vooral jonger publiek. Waarom? Omdat ze inhaakten op de eigentijdse droom van puur individualisme en op de werkelijkheid van een steeds mobieler geworden leefcultuur. Deze media werden snel omarmd en gaven de stoot tot het downloaden van muziek via internet.
Blik in het koffiedik
De toekomst van de westerse (klassieke) muziek zal verder waarschijnlijk getuige zijn van een haast dramatische geografische verschuiving richting Azië in het algemeen en China plus Zuid Korea in het bijzonder. Japan gaf decennia geleden al het voorbeeld. Daar wordt die muziek niet alleen al op grote schaal onderwezen en het resultaat is te zien en de horen op onze podia, maar daar zal ongetwijfeld veel van ‘onze’ muziek ook worden uitgevoerd, uitgezonden, geregistreerd, gepropageerd en geconsumeerd.
Het leidt haast geen twijfel dat China op afzienbare termijn wereldleider wordt in de consumptie van Westerse muziek. Er bestaat intussen al een nieuwe generatie wereldbekende Chinese musici, impresario’s en opnamefaciliteiten plus productiefirma’s zijn er beslist ook aan de andere kant van de Oeral en de Gobi in tegenstelling tot de kwijnende andere kant van de Atlantische oceaan.In dit verband is het interessant om een vergelijking te maken tussen de grote belangstelling die vooral na het begin van de twintigste eeuw in de V.S. ontstond voor muziek uit Europa gedurende de snelle economische groei in Amerika. Iets dergelijks zien we nu in China gebeuren. Maar de overeenkomsten eindigen daar niet meteen.
Het kan nauwelijks toeval zijn dat op het moment in China in razend snel tempo grote concertzalen en operagebouwen uit de grond rijzen voor de uit- en opvoering van Westerse klassieke muziek. Evenmin is het toeval dat wereldwijd tussen de dertig en vijfenzeventig procent van de studenten aan de beroemdste muziekhogescholen en conservatoria uit Chinezen, Taiwanezen en Zuid-Koreanen bestaat.
China met een enorm potentiaal van ruim 1,3 miljard inwoners ofwel 21 procent van de wereldbevolking, druk bezig met de grootschalige opleiding van jong talent en het letterlijk ruimte bieden om hun voortbrengselen tot klinken te brengen. De nationale tv en de radiozenders ruimen waarschijnlijk relatief meer plaats in voor uitzendingen van klassieke muziek dan in Nederland. Het wemelt er van de (amateur) orkesten, operagezelschappen, muziekclubs, aan muziek gewijde websites en publicaties.
Het resultaat van de ook hier op de voorgrond tredende grote talenten blijkt uit het groeiende aantal van hen dat de internationale concertpodia bevolkt. Ooit begonnen met de Z. Koreaanse Kyung-Whan Chung en haar broer Myung-Whan Chung en de Japanners Seiji Ozawa, Mitsuko Uchida , Akiko Suwanai en Takako Nishizaki treffen we alleen al op DG uit China Jian Wang, Yundi Li en Lang Lang aan. In 2002 won de eerste Chinees Chen Xi het prestigieuze Tchaikovsky concours in Moskou. Het zijn alleen maar de bekendste namen die me in de gauwigheid te binnen schieten.
Zoals eerder Amerikaanse uitvoerende musici wereldberoemdheid vergaarden. Ze bleken een haast onverzadigbare honger naar muziek uit het Oude Avondland te bezitten en droegen die later internationaal uit.
Intussen herhaalt dat proces zich met Chinese musici en eigen land en daarbuiten. Voedt dat de gedachte aan het grote sterven van de klassieke muziek? Nee, het toont alleen aan dat de centra daarvoor zich verplaatsen en uitbreiden. De toekomstige as zal evenzeer verlopen van Seoel, Bejing naar Tapei als van Berlijn en Wenen via Amsterdam en Londen naar New York.
Daar is natuurlijk ook niets vreemds aan. Het was altijd al zo dat de ene beschaving in verval raakte en werd opgevolgd door een andere die de erfenis koesterde en de culturele ontwikkelingen verder voerde.
Daarom begrijp ik ook de journalist en auteur Norman Lebrecht niet wanneer die uitroept dat de Westerse klassieke muziek op sterven na dood is. Het is gewoon hoog tijd voor wat optimistisch tegengas tegen dergelijke doemdenkerij. Mooie, goede dingen sterven gelukkig meestal niet zo gauw uit, ze ontwikkelen en verplaatsen zich vaak.