Uitvoerende Kunstenaars

NORMAN, JESSYE

JESSYE NORMAN: DE WIL TOT COMMUNICEREN

Niet alleen is ze veel gevraagd in de grote operatheaters, concertzalen en opnamestudio's, ze werd ook door Frankrijk en de Fransen in het collectieve hart gesloten nadat ze was opgetreden als officiële zangeres van het volkslied, de Marseillaise toen 14 juli 1989 de tweehonderdste herdenking van de Franse revolutie - Bastille-dag - werd gevierd. 

Bestaat een bijzondere relatie tussen Jessye Norman en het Franse publiek?

"De uitnodiging om de Marseillaise bij dat feest te komen zingen was spannend en ik was blij dat ik daar mocht zingen. Ik was vereerd - maar voelde me tegelijk ook nederig - om te zijn uitverkoren. Natuurlijk ben ik vaak in Frankrijk opgetreden, maar ik woon er niet. Ik ben tenslotte geen française en ze hadden makkelijk iemand uit Frankrijk kunnen kiezen om hun volkslied te laten zingen bij zo'n belangrijke gebeurtenis."

Bij diverse andere officiële gelegenheden heeft Norman ook wel gezongen voor de president van de V.S. en de koningin van Engeland. In Parijs zong u de Marseillaise ‘met liefde en niet voor geld’ als eerbetoon aan Frankrijk. 

"Mijn liefdesrelatie met het Franse publiek begon in 1974, toen ik voor het eerst naar Frankrijk ging. Ik zong bij verschillende concertuitvoeringen van Aida en gaf een paar recitals. Ik vond daar iets - het is moeilijk precies te omschrijven - receptiefs, dat ongewoon was en dat volkomen spontaan optrad. Dat is altijd zo gebleven en het stemt me dankbaar. Het is natuurlijk al mooi wanneer de mensen thuis je hun belangstelling waard vinden, maar het is ongelooflijk om in een vreemd land zo warm ontvangen te worden."

Het succes van u is vooral te danken aan uw vertolking van Franse muziek en niet aan Spirituals of de muziek van Gershwin en andere Amerikaanse componisten. 

"In Frankrijk zing ik in het Frans, dat is altijd een voorwaarde. Het publiek apprecieert dat, omdat het beseft, dat ik me daar extra moeite voor moet geven. Om die kostelijke liederen van Satie en Poulenc volledig te kunnen genieten, moet het publiek de tekst goed kunnen volgen en ik besef, dat men de tekst goed kan volgen als ik de woorden correct uitspreek. Ik kijk graag naar de gezichten van het publiek terwijl het luistert naar wat ik zing en geniet als ik zie, dat ze het begrijpen en er plezier aan beleven. Ik denk dat iedere vertolker daarnaar streeft: naar communicatie, naar begrepen te worden op allerlei manieren en op diverse niveaus."

Hoe is het ooit begonnen? 

“Toen ik een jaar of elf, twaalf was heb ik verschillende platen met liederen leren kennen, onder andere een opname uit 1937 van Marian Anderson. Ze zong liederen van Brahms en Mahler zo briljant en interessant dat ik toen voor het eerst met de gedachte speelde ooit concert zangeres te worden. Maar eigenlijk wilde ik psychologie aan studeren. Doorslaggevend was toen ik op een keer de directe zaterdagmiddag uitzending vanuit de Met hoorde. Misschien speelde ik met de afstemknop op zoek naar Gunsmoke. Ik raakte verknocht aan Leontyne Price die ik de mooiste en meest fantastische zangeres van de wereld vond. Ik was gek op Tebaldi, ik was hoteldebotel van Sutherland. Ik begreep niet dat zo’n grote stem zo wendbaar was. Callas? Ik viel vooral voor de mystiek rond haar.”

Jessye Norman werd 15 september 1945 geboren in Augusta, Georgia. Haar vader zat in het verzekeringsvak en ze groeide op in een welvarende middenklasse familie. Zoals zoveel andere Amerikaanse zangeressen deed ze haar eerste praktische muzikale ervaringen op school en in de kerk op. Later haalde ze een Bachelor of Music graad aan de Howard Universiteit in Washington D.C. en studeerde vervolgens aan het Peabody Conservatorium in Baltimore. Ze studeerde af aan de Universiteit of Michigan, waar de beroemde Franse bariton Pierre Bernac tot haar docenten behoorde. Daar is dus waarschijnlijk ook al de kiem gelegd voor die Franse oriëntatie. Met haar eerste lerares, die haar ook stimuleerde om liederen te zingen, concentreerde ze zich ook al op het Duitse en Franse lied voordat ze najaar 1968 in de categorie lied, oratorium en opera bij het ARD concours in München won. Toen al had ze die kenmerkende fluwelig-metalieke reuzensopraan stem.

De Franse regering heeft haar intussen tot Commandeur de l'Ordre des arts et des lettres gemaakt en het Nationaal museum voor natuurlijke historie in Parijs noemde een orchidee naar haar. Of ook een Nederlandse tulp naar haar is genoemd? Verder is ze erelid van de Royal Academy of Music en Londen en ontving ze een groot aantal eredoctoraten van Amerikaanse universiteiten.

En ook alweer als zoveel andere Amerikaanse zangeressen ging ze om een carrière te beginnen naar Europa. Die kreeg meteen het karakter van een meteoor. In 1969 maakte ze op basis van de gewonnen prijs in München haar debuut als Elisabeth in Wagners Tannhäuser bij de Deutsche Oper in Berlijn. Tot dat moment had ze daar alleen de aria ‘Allmächttige Jungfrau’ uit gezongen. In 1970 was ze al zodanig doorgebroken, dat ze overal in Europa, de V.S., Zuid Amerika en Australië optrad. In 1983 debuteerde ze aan de Met in New York als Sieglinde in Wagners Walküre; later overtrof ze zichzelf daar niet alleen met haar zangprestaties, maar ook met haar acteertalent opviel. Ze overtrof zichzelf in de toneelkunst door op één avond hoofdrollen te vervullen in Bartóks Hertog Blauwbaard en Schönbergs Erwartung.

Toch vindt u in het liederen repertoire meer ontplooiingsmogelijkheden dan in de opera. 

“Als ik nu naar de opera ga dan is wat ik daar vaak te zien krijg in tegenspraak met mijn opvattingen. Ik behoor weliswaar niet tot diegenen, die de opera altijd als een museumstuk willen behandelen, maar ik vind wel dat de enscenering duidelijk wat met de muziek te maken moet hebben. Natuurlijk moet je als uitvoerend kunstenaar tegemoet komen aan de ideeën van de regisseur omdat je niet alleen je eigen opvatting kunt doorzetten. Maar vaak gaat me dat te ver. Ik werk dus liever met een pianist samen. Om te beginnen heb je dan veel meer tijd om over opvattingen te spreken. Verder kun je als zangeres meer van je eigen opvatting realiseren dan op het operatoneel omdat zangeres en pianist gelijkwaardige partners zijn.”

De programma’s van uw liederenavonden bouwt u heel systematisch op. Voor de pauze zingt u blijkbaar bij voorkeur Duitse liederen, erna Franse. 

“Maar dan wel alles in de oorspronkelijke taal. Ik wil een lied ook niet alleen fonetisch instuderen. Daarom heb ik tot nu toe geen Russische liederen gezongen. Ik zou erg graag Moessorgsky en Shostakovitch willen zingen. Maar dat vergt een speciaal tekstbegrip, een bijzondere mentaliteit. Er zijn zoveel nuancen. Op het gebied van de opera denk ik aan Tschaikovsky’s Maagd van Orléans en Shostakovitch’ Lady Macbeth.”

In Duitsland is het gelukkig wat over om opera’s in het Duits te zingen, maar in de V.S. en Engeland worden nog steeds opera’s in het Engels gezongen.

“Daar verzet ik me tegen. Hoe dat klinkt…! Een uitzondering vormt hooguit Andrew Porters vertaling van Wagners Ring. Maar verder geloof ik niet dat het publiek een werk beter begrijpt en verstaat als het in de landstaal wordt gezongen. Meestal verstaat het toch niet goed wat wordt gezongen, onafhankelijk van de gebruikte taal.”

Minder moeite heeft u uiteraard met transposities.

“Je kunt dat alleen met het lied doen, maar ik ben ervoor, dat je in een toonaard zingt die bij je past. Er is bijvoorbeeld voor een coloratuursopraan geen mogelijkheid om liederen van Mahler te zingen. Die zijn alle voor een lagere stem geschreven. Ik geloof ook niet dat de expressie van een lied of de compositorische gedachte wordt verstoord als men een lied van Schubert of Schumann een toon hoger of lager zingt. Ik zing bijvoorbeeld 'Befreit' van Richard Strauss, een lied dat gewoonlijk door een man wordt vertolkt. Maar dat lied bevalt me nu eenmaal en daarom heb ik het in mijn programma opgenomen. Bovendien: wie zingt het afgezien van Fischer-Dieskau verder eigenlijk?”

Heeft u op liederengebied voorbeelden?

“Ik bewonder vooral de spontaniteit van Lotte Lehmann. Maar ik vind voorbeelden erg gevaarlijk, vooral als ze van de plaat stammen. Ik zal nooit iemand aanraden om een plaat te consulteren bij het instuderen. Tijdens masterclasses wordt me wel gevraagd of mijn opname van Wagners Wesendonk liederen als voorbeeld mag worden gebruikt. Dat weiger ik categorisch. Dat was een interpretatie op een avond jaren geleden en heeft weinig meer te maken met hoe ik het nu zou doen.”

In tegenstelling tot de grote keus op liederen gebied valt de oogst aan oratoria, missen en cantates bij u nogal mager uit. De “Requiems” van Mozart, Verdi, Fauré en Duruflé, Beethovens “Missa solemnis”, Bachs “Hohe Messe” en “Magnificat” ontbreken.

“Ik heb helaas weinig contact gekregen met composities van Bach. De cantates zijn allemaal voor een vrij kleine stem en voor alt geschreven. Verdi’s Requiem is wat anders natuurlijk. Dat zou ik graag willen opnemen. Ik zing beide partijen - sopraan en mezzosopraan. Natuurlijk niet tegelijk, maar ingedubt zou het iets zijn voor het Guinnes Book of Records.”

Liever gaat u weer wat meer opera zingen. Tussen 1975 en 1980 heeft u trouwens in het geheel geen opera’s gezongen.

“Dat was best riskant; ik had wel helemaal uit beeld kunnen verdwijnen, maar heel veel voor de operahuizen interessante rollen zijn niet interessant voor me.Ik heb bewust mijn stem eerst laten rijpen zonder belast te worden door de vraag welke rollen ik over twee jaar zou willen zingen. Toen insiders destijds mijn stem hoorden, zeiden ze dat ik absoluut Gioconda moest gaan zingen. Maar dat moet je niet doen als je midden twintig bent. Sommigen doen zoiets wel, maar dan is het afgelopen als ze 35 zijn. Ik ben steeds makkelijker gaan zingen aan de onderkant en de bovenkant van mijn stem dan toen ik begon en ik teveel werd gepousseerd. Mijn stem was aan het veranderen en dat vergde tijd om zich te ontwikkelen. Men verweet me dat ik moeilijk was en vaak nee zei. Ik heb door nee te zeggen tegen de solopartij uit Tippetts Byzantium ter ere van Solti’s jubileum bij het Chicago orkest in 1989 een groot conflict gehad.”

Dus waren in die tijd van u vooreerst geen dramatische Verdi- en Puccini rollen te verwachten. 

“Liever speurde ik in archieven en bibliotheken naar onbekend Frans repertoire. Zo ontdekte ik onder andere Fauré’s Pénélope, heerlijke, nauwelijks bekende muziek. Wat me tegenstaat in het Italiaanse dramatische vak, trekt me aan in het Franse. Carmen is een goede uitdaging die inmiddels met Ozawa is gerealiseerd.”

Is de operazangeres minder geëmancipeerd dan de liederen zangeres?

“Natuurlijk. Je verwacht toch dat je door een regisseur wordt gezegd: ‘Nu je handen opheffen en naar links lopen’ en je vraagt niet eens waarom. Als je niet net bij een nieuwe enscenering optreedt, krijg je bijvoorbeeld niet eens een repetitie met orkest. Je stapt op het repetitietoneel en let alleen op - net als in de eigenlijke voorstelling - dat je de collega’s niet in de weg loopt. Meer niet.”

Is dat een fout van het systeem?

“Ik vind van wel. Een geoefend publiek ziet al gauw dat de actie op het toneel geen overtuigende uitstraling heeft, dat een ensemble niet hecht is. Vooral bij het sterren  theater is dat merkbaar: daar wordt vrijwel elke avond een ander werk gegeven. Het stagione principe voldoet wat dit betreft veel beter; dan ben je langer bij elkaar in een bepaalde bezetting.”

Norman is natuurlijk ook regelmatig gast op de belangrijke zomerfestivals in Salzburg, Aix, Edinburgh en Tanglewood. U staat in totaal zo’n 80 tot 85 avonden ergens op het podium. 

“Eigenlijk veel te vaak. Je moet tenslotte ook eens naar de stomerij kunnen gaan en nieuwe rollen instuderen, zoals op het moment voor Glucks Alceste, Dukas’ Ariane et barbe-bleu en Stravinsky’s Oedipus rex, waarin ik bij Seiji Ozawa in Boston de Jocaste ga zingen.”

Heeft u op operagebied nog een andere grote, onvervulde wens?

“Ik zou erg graag op een dag Isolde willen zingen!”

In 1987 zong ze alleen live de Liebestod uit die opera met Karajan tijdens het Salzburg festival. Het was de enige keer dat deze twee samen optraden. Gelukkig is dat moment door DG geregistreerd.

Wat het maken van opnamen aangaat, heeft Norman zich verstandig genoeg nooit exclusief aan één label gebonden, al begon ze wel als zodanig bij Philips, met alle beperkingen van dien. Vandaar een lange lijst respectabele cd's op wel zes labels.

Hoe is het voor een zangeres als haar wordt gezegd, dat ze een ‘magische toets’ heeft, dat ze zingt met een ‘combinatie van intelligentie en liefde’ en dat ze een ‘goddelijke presentie met heilige gebaren’ toont? Dat ze tenminste in muzikaal opzicht heeft bereikt, dat de hele wereld haar op handen draagt? ‘Wonderful’ en ‘Marvellous’ waren haar woorden. 

U bent net klaar met wat opnamen - Schönberg en Wagner - samen met het orkest van de Met onder Levine. 

"Jim is de beste cheerleader ter wereld. Als hij correcties moet aanbrengen, doet hij dat met zo'n positieve instelling."

"Erwartung" staat nu geheel op de band. Dat moet zwaar zijn geweest. 

"Dat was het inderdaad, maar ik ben blij, dat het zo goed ging. De sessies verliepen heel goed. Het Met orkest steunt je voortreffelijk. Bij een complex werk als Erwartung is het prettig dat alle musici in het orkest ook werkelijk geïnteresseerd meewerken. Telkens als er een pauze was kon ik ze moeilijke passages horen repeteren, die ze daarna moesten opnemen. Dat schept een voortreffelijke sfeer. Het gebeurt niet zo vaak, maar het maakt me gelukkig - het gevoel, dat je met z'n allen samen aan werkt. Ik vind het geweldig om op dat niveau te kunnen werken. Ik word er zelf door uitgedaagd en daar geniet ik dan van."

Hoe was het om als Sieglinde in "Die Walküre" die beroemde, gewelfde, climactische frase te zingen, waarin ze het nieuws begroet dat ze zwanger is en dat haar kind de nobele held Siegfried zal worden: ‘O hehrstes Wunder! Herrlichste Maid!

"Dat geeft een geweldig gevoel. Het staat voor mij in de ideale toonaard en ik heb een paar momenten om te rusten voordat ik dat moet zingen. Op de manier, waarop alles is geschreven, is alles volmaakt voorbereid voor je en die prachtige frase wordt compleet gesteund door het orkest. Als je dan nog een dirigent hebt, die het met me eens is om het even langzamer te nemen, iets breder, dan geloof ik dat je een paar van de mooiste seconden op het toneel beleeft!"

En wat betekent het om later voor het gesloten doek te treden om de toejuichingen tijdens een ovatie door het ruim drieduizend koppige publiek in ontvangst te nemen? 

"Dat is iets unieks! Als ik het geschreeuw hoor bij een voetbalwedstrijd, vraag ik me soms af, of de spelers daar echt op gesteld zijn. Maar wanneer hetgeen je doet uit je eigen lichaam komt, wanneer het om geluid gaat dat je zelf maakt en dat ook nog goed moet klinken en waarop het publiek liefst adequaat moet reageren, wel dan is het geweldig. Ik kan het moeilijk anders uitdrukken. Het is fantastisch. Ik zou wel willen, dat ons werk altijd zo wordt beloond, maar misschien is het beter, dat dit niet het geval is. Het maakt, dat ik bescheiden blijf."

De overdadige waardering die Jessye Norman ten deel viel, heeft haar een aardig idee gegeven van wat ze waard is, maar ze blijft daar vrij koel en bescheiden onder. Haar spreekstem is vol en rijk en ze accentueert belangrijke woorden heel nadrukkelijk. De precisie, waarmee ze de woorden uitspreekt kunnen wat geaffecteerd overkomen, maar deze komt waarschijnlijk voort uit de voordrachtslessen die ze in haar jeugd had en van het voortdurend schaven aan de vreemde talen. Natuurlijk moet ze op deze manier ook de woorden "projecteren" als ze in grote theaters en concertzalen zingt.

Ze lacht graag en maakt graag grapjes over zichzelf. Een andere beroemde diva bestempelt haar stem als ‘The Voice’, alsof het om een wereldwonder gaat dat een eigen leven leidt. Norman heeft het bij wijze van contrast over ‘My Noise’. Ook vertelt ze met smaak het verhaal van een opnamesessie voor Philips toen ze door een voor haar forse omvang wel erg smal deurtje moest. Dat lukte dus niet, waarna Balance Engineer Hans Lauterschlager heel hoffelijk suggereerde: "Waarom ga je er niet opzij door" en Norman gierend van het lachen antwoordde: "Beste Hans, ik heb helaas geen zijkant!".

Iedereen die Norman de cabaretliederen van Satie heeft zien en horen zingen, weet dat ze over een uitgesproken gevoel voor humor beschikt, maar ze krijgt helaas nogal weinig kans om dat ook op het operatoneel te tonen. 

Is dat spijtig?

"Ik mag wat pret verspreiden in de proloog van Ariadne auf Naxos, maar in komische opera's als De barbier van Sevilla speel ik geen rol. Ik zing Rosina's 'Una voce poco fa' omdat die goed kan dienen om mijn stem flexibel te houden, maar dat doe ik in alle rust thuis. Er is wel een komische opera, die ik goed en graag kan doen: Offenbachs La belle Hélène. Hélène is zò grappig! Verder is daar haast alleen nog Antonia in die andere opera van Offenbach, Hoffmanns vertellingen.”

De meeste personen, die Norman op het toneel moet uitbeelden zijn absoluut niet grappig. Ze zingt de statiger Mozart heldinnen, de lyrischer Wagnerrollen en een hele reeks Griekse en Romeinse koninginnen en prinsessen in opera's van Berlioz, Fauré, Gluck, Haydn, Purcell, Strauss en Stravinsky. Haar discografie omvat ook liederen van Schubert, Schumann, Brahms, Mahler en Strauss, maar vreemd genoeg is Verdi alleen vertegenwoordigd door Il corsaro en Un giorno di regno

Waar zijn de opnamen van de Verdirollen die zo volmaakt geschikt lijken voor haar rijke, dramatische sopraanstem?

"Ik moet geheel in beslag worden genomen door de figuur die ik zing. Als ik beschikte over een ander natuurlijk geluid, zou ik misschien lady Macbeth zingen: een prachtige figuur en een fraaie opera, maar ik ben bang dat ik er niet de juiste stemkwaliteit voor bezit. Ik heb wel herhaaldelijk aan Il trovatore gedacht, maar ik vind het karakter van Leonora te moeilijk te benaderen. Het is een van de mooiste opera's, maar wie is Leonore nu precies?"

Maar Verdi biedt toch meer alternatieven? Amelia in "Ballo", Elisabetta in "Don Carlos" bijvoorbeeld.

"Voor iemand die uit Georgia komt is het wat lastig te verklaren, waarom ik zo geboeid ben door Griekse heldinnen, maar dat is nu eenmaal een feit, om het even of het gaat om Phèdre in een opera van Rameau of Dido in Les Troyens van Berlioz. In Purcells Dido and Aeneas en Berlioz' Les Troyens kan ik voelen, dat de wereld dreigt onder te gaan als de plicht Aeneas roep en hij besluit te vertrekken, waarna Dido verlaten achterblijft. Aan de andere kant denk ik als Aida en Radames elkaar mislopen: 'Och, dat komt best terecht; Aida vindt wel een ander'. Maar wie weet, misschien plof ik morgen wel uit mijn bed en beslis ik, dat ik onmogelijk verder kan zonder eerst La forza del destino te doen."

Tot het zover is, heeft u vast genoeg andere dingen te doen. Sommige van uw rollen zijn traditioneel voor sopraan, andere voor mezzosopraan. Uw lagere register is zo goed ontwikkeld, dat men zich afvraagt of u ooit als mezzo is begonnen. 

"Toen ik begon te zingen, had ik drie stemmen. Mijn hele professionele bestaan was eraan gewijd om er daar één van te maken. Ik vind wel, dat ik in dat opzicht vooruitgang heb geboekt. Daardoor is het nu makkelijker om al die gedeelten van mijn stem te gebruiken."

Dat kan mooi worden getoetst aan uw Parijse Carmen-opname met Mirella Freni als Micaëla, Neil Shicoff als Don José, Simon Estes als Escamillo en Seiji Ozawa als dirigent. De titelrol wordt algemeen beschouwd als een mezzopartij, maar u vindt zelf, dat u hier niet als een mezzo klinkt. Het is ook wel duidelijk, dat het hier niet om een standaard Carmen gaat.

"Dat is het ook niet. Voordat het album uitkwam heb ik wat bandjes aan vrienden laten horen en die zeggen gewoonlijk: 'Boy, dat is werkelijk anders.' Het was niet mijn bedoeling om het anders te maken, maar om de rol zodanig te zingen, dat hij me goed lag. Ik was dus erg benieuwd naar de reacties." 

Die waren niet unaniem gunstig om het eufemistisch uit te drukken. Trouwens heel wat van de  latere opnamen van U staan toch nogal aan vrij negatieve kritiek bloot. Hoe dan ook...

"Pas nadat de opname klaar was heb ik naar een stel andere opnamen geluisterd. Toen ik Callas in de Habanera hoorde, dacht ik: 'Mijn hemel, dat is snel!' Toen ik dat met Seiji opnam, vond ik dat Carmen zo geweldig zeker van zichzelf is op het moment dat ze uit de sigarettenfabriek komt, dat ze niet alleen die Habanera zingt, maar dat ze ook alle mannen uitdaagt. Ze is al vastbesloten, dat ze iemand uit dat groepje mannen zal verleiden, gewoon omdat ze daar zin in heeft."

Is Carmen echt verliefd op José of Escamillo?

"Nee, ik geloof niet dat Carmen zoiets als de romantische liefde en toewijding kent, zoals Alceste en Pénélope die kennen. Ze raakt alleen maar op Escamillo verliefd omdat hij de man van het moment is. Daar heb je de prachtig ogende beroemde toreador met de massa achter zich en prompt vergeet ze Don José. Ze werpt een blik op Escamillo en denkt: dat is de volgende, dank U wel. Een nieuwe uitdaging."

Hoe zit het met het noodlot? Werkt Carmen samen met het noodlot om haar eigen dood te veroorzaken?

"Dat geloof ik niet. Voor Carmen is haar zigeuner bijgeloof als een echte religie. Als ze de dood in haar kaarten ziet, accepteert ze dat als onvermijdelijk, maar ze werkt er niet aan mee om het te laten gebeuren. Omdat ze er niet bang voor is, kan ze Don José tarten als hij haar tot slot uitdaagt. 'Als je me wilt slaan, ga dan maar je gang of verdwijn.'"

Moeten we Carmen zien als een feministische seksiste omdat haar karakter zo te manipuleren is in haar betrekkingen met mannen? De zangeres haalt de schouders op.

"Misschien, maar het gaat niet aan om twintigste eeuwse sociologie los te laten op negentiende eeuwse opera's. Dat wordt met name ook gedaan met Wagners Ring. Natuurlijk kan het best interessant zijn om de Ring te analyseren in termen van economie, filosofie of psychologie, maar in de kunst gaat het meestal om hogere waarden."

Met Salome heeft Norman inmiddels de uiterste grens bereikt van de seksueel agressieve heldinnen. Als ze het afgehakte hoofd van Johannes de Doper van bloed druipend op de schaal kust, is dat het soort figuur waar ze op is gesteld. 

Stervende zwakkelingen zijn niets voor u; u prefereert pittige supervrouwen, zigeunerinnen, en godinnen die wraak nemen of met hun seksualiteit domineren.

“De opera is het heel groot uitvergrote leven – het is echt soap opera. Ik ben er niet om aangenaam geluid te maken. Ik heb tekst. Zingen is mijn manier om te communiceren en ik probeer over iets te zingen waar ik wat mee kan bereiken. Heldinnen die aan tbc sterven zoals in La traviata en La bohème zijn niets voor me. Ik zie er in die rollen ook niet uit. Zo moeten zeggen dat ik door een auto ben overreden of zoiets. Maar Salome is net als Carmen een fantastische rol: ze staat sterk in het leven en in het aanzicht van de dood. Overigens hebben mijn buiten afmetingen niets met mijn stem te maken. Groot en zwart zijn is nooit een probleem voor me geweest. Ik heb nooit Porgy and Bess gezongen. Mijn debuut in Berlijn in 1969 was als Elisabeth in Tannhäuser. Arischer kan haast niet. In het theater moet je de verbeelding laten werken. Het komt er alleen op aan wat je als zangeres te bieden hebt; daar hoef je geen pruik voor op te zetten.”

De grandeur van de “Ring” blijft u hoe dan ook aanspreken. Hoopt u ooit de rol van Brünnhilde in "Die Walküre" te kunnen zingen. 

"Ik weet niet of ik dat goed zou kunnen, maar de rol ligt me na aan het hart. Je kunt je geen betere muziek bij opkomst voorstellen dan 'Hojotoho' en de muziek, waarop ze in de derde akte zingt is subliem."

Het plan om Wagners "Tristan und Isolde" met Placido Domingo en Georg Solti voor Decca op te nemen, lijkt nooit te zijn geëffectueerd. Nu moeten we het doen met slechts drie maal de Liebestod (onder Davis, Tennstedt en Karajan). 

"Ik heb al tijden met die rol geflirt. Ik wil hem dolgraag in zijn geheel doen. Maar ik was ook erg blij met Fidelio in Dresden onder Bernard Haitink. En bij wijze van contrast waren daar de Altenberg liederen van Berg met Boulez. Daar hebben we tijden aan gewerkt! Waar ik ook erg gelukkig mee was, is met de Altrhapsodie van Brahms. Die heb ik met Muti gedaan. Ik ben erg op het werk gesteld."

Geen enkele zangeres, die veel tijd moet besteden aan het instuderen van nieuw repertoire kan veel tijd besteden aan het beluisteren van opnamen van anderen. Toch zegt Norman dat ze dat doet als ze maar enigszins kan. Niet om een interpretatie over te nemen of om de muziek nader te leren kennen, maar bij wijze van opvoeding in de geschiedenis van haar vak. 

"Om dit beroep te appreciëren, moet je jezelf bewust zijn van de mensen, die daar lang voordat jij er was al mee bezig waren. Ik heb Kirsten Flagstad en Maria Callas nooit in natura gehoord, dus ben ik afhankelijk van opnamen, die me iets naders vertellen over wie en wat ze waren. Ik luister ook erg veel naar Lotte Lehmann, maar ik weet niet exact waarom. Zelfs in haar studio-opnamen schuilt een enorme vitaliteit in de klank die ze produceert. Ook haar grote expressie maakt, dat ik erg graag naar haar luister."

Managers en secretaresses houden Normans agenda, haar optredens en opnamen, maar ook haar reisarrangementen bij. Maar alleen zij zelf kan beslissen, wanneer ze nee moet zeggen tegen bepaalde projecten en wanneer ze dingen opzij moet zetten ter wille van haar privé leven.

Daar bent U bewust zo zwijgzaam over?

"Daar ben ik veel strikter in geworden, omdat het gewoon teveel kan worden om aan alle wensen te voldoen. Je kunt het niet iedereen naar de zin maken en ik moet oppassen voor overbelasting. Ik beschik alleen maar over die twee dingetjes die in mijn keel fladderen en die raken vermoeid en hebben dan rust nodig."

In tegenstelling tot bijvoorbeeld Kiri te Kanawa, die graag over zichzelf vertelt in interviews, TV shows en zelfs in commercials, bewaart u liefst ook enige afstand tot de media. 

“Ik geloof niet dat het interessant is om nog meer tot het publieke domein te horen, om universeel aanvaard te zijn. Ik ben geen Coca Cola. Het is ook niet altijd prettig of een compliment om diva genoemd te worden. Het suggereert iemand die moeilijk is, veeleisend, zelfzuchtig.”

De zwarte opera zangeres in Jean-Jacques Beneix’ cultfilm Diva uit 1981 over een jonge postbode in Parijs die verliefd wordt op een zwarte operazangeres was geïnspireerd door uw als koninklijk opgevatte afstandelijkheid.

“Dat was geweldig vooral omdat Beneix zijn huiswerk zo goed had gedaan. Er waren zoveel details die precies bij me pasten. De jongen, Alain, was een telegram koerier met een scooter. Hij was dol op me, we raakten bevriend maar op een vrijblijvende manier. Hij drong zich niet aan me op, kwam alleen naar elk optreden van me in Frankrijk, gaf me bloemen, bedankte en verdween dan zonder rond te blijven hangen.

Wat betekent trouwens diva? Als het met mijn verschijning te maken heeft, bedenk ik wat ik op mijn rug moet nemen voordat ik thuis weg ga. Maar afstandelijk? De bezoekers komen achter het toneel en willen dat ik hen omhels. Ze vragen me gelukwenskaarten voor hun moeder te ondertekenen. Ze nodigen me op hun bruiloft uit. Is dat afstandelijk?”

U rust door thuis vrienden te onthalen op etentjes. U zwemt graag en u bent erg op de natuur gesteld - de oceaan en de bossen. 

"Als ik werk kan ik niet altijd zomaar gaan wandelen omdat ik moet oppassen met regen, wind en kou. Ik bèn mijn geluid en ik moet dus oppassen. Maar als het enigszins mogelijk is, neem ik de vrijheid om een wandeling over de heuvel te gaan maken zonder dat ik me zorgen hoef te maken. Dan kan ik mooi heel wat gebeurtenissen in het juiste perspectief plaatsen, terwijl ik tegelijkertijd zie, hoe hoog een boom op eigen kracht wordt."

Heeft het werk dan niet een zekere glamour?

“Het zingen domineert je leven. Je moet er heel zeker van zijn dat dit is wat je echt wilt. Als je alleen maar denkt aan alle kostuums die je moet dragen, al die bloemen die je krijgt – dat is maar een klein deel van het leven. Dit werk speelt zich ook om twee uur ’s morgens af als je alleen bent met de partituur, met achtergrond informatie en als je probeert te beseffen wat er in dat wereldje omgaat. Dat vergt veel zelfdiscipline. En ik heb enorm veel zelfkritiek. De hele opvoering wordt in mijn hoofd herhaald als ik thuis kom. Als ik in bed stap loopt de band door.”

Augusta in Georgia vormt nog steeds een belangrijk decor in het leven van de zangeres omdat ze betrokken is bij een aantal opleidingen daar. Komend uit het diepe Zuiden van de V.S. heeft ze altijd gestreden voor gelijke rechten. Ze helpt geld te werven voor zwarte scholen en ze is nog steeds erg gesteld op haar werk voor de padvindsters. Ze voelt een aantal sterke verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld voor "Save the Children", Aids onderzoek, onderwijs.

“Voor mij maakt persoonlijk engagement deel uit van het leven als beschaafd iemand, als burger. Ik heb dat engagement voor de werkelijkheid nodig om het evenwicht met alle pretentie te bewaren.”

U heeft ooit beweerd dat u de kracht voor uw werk put uit contacten met uw familie en vrienden.

“Emotionele bindingen zijn belangrijk. Ze vullen me aan. Ik ben graag bereid om alles wat ik kan te geven in een uitvoering, maar ik moet dan wel weer worden bijgevuld. Je kunt niet alleen maar continu geven. Ik heb gelukkig een klein groepje vrienden overal waar ik kom. Geen musici, maar acteurs, architecten en zelfs stewardessen. Mensen die van muziek houden, maar zelf geen muziek maken.”

Een aantal jaren geleden meldde een Engelse krant dat er een man was in Normans leven, “aardig, groter dan ik en een groot muziekliefhebber.” Niet lang daarna zei ze in een Amerikaans TV programma: “Ik heb er de voorkeur aan gegeven om ongetrouwd te blijven, maar dat betekent niet dat ik eenzaam ben; het betekent alleen dat ik niet ben getrouwd.”

In Londen behoudt ze een pied-à-terre, maar haar thuis is tegenwoordig in alle opzichten in een bosrijke omgeving ten noorden van New York in Westchester County. "Ik onderhoud nog heel stevige banden met Zuiden; herinneringen en associaties. Mijn huis in Westchester is volkomen omringd door azalea's, omdat in maart en april de azalea's in Georgia zo prachtig zijn. Sommige van die dingen, zoals de geur van bloemen, zijn volkomen Proustiaans. Eén vleugje fresia en ik voel dat ik weer vijf jaar ben, aan de voeten van mijn moeder zit en ik herinner me dan ook weer hoe het water uit de bron smaakte. Het is heerlijk om dat begin, dat fundament nog te kunnen terugroepen. Maar het leven verandert..."

De ruim tachtig jaar oude econoom Peter Drucker, die een fraaie internationale loopbaan had als management consultant adviseert mensen die op zoek zijn naar succes en geluk om eerst uit te vinden waar ze goed in zijn en vervolgens die weg verder in te slaan. Drucker adviseerde jonge mensen verder om van baan te veranderen, wanneer ze er geen nieuwe uitdagingen meer in vinden, zodra ze er niets nieuws van opsteken.

Onafhankelijk denkend lijkt Jessye Norman langs dezelfde lijnen haar carrièreplanning te hebben uitgestippeld. "Dat klopt wel ongeveer. Als ik mijn leven, juist ook het beroepsmatige wil blijven genieten, moet ik oppassen, dat ik niet in routine verzand. Ik moet nieuwe dingen aanpakken en naar andere plekken gaan."

Ze speelt met de gedachte om Carmen op het toneel te brengen en is meer dan een klein beetje geïnteresseerd in Bellini's Norma. Maar eerst gaat ze in Tokio op één avond Schönbergs Erwartung en Poulencs La voix humaine zingen. "Dat is best uitputtend, nietwaar?"