KURT MASUR (1927 – 2015): DIRIGENT OUDE STIJL
Het was hem in toenemende mate aan te zien, eerst met een bevende Parkinson rechterhand, daarna werkend vanuit een rolstoel: het leek steeds minder goed te gaan met dirigent Kurt Masur. Toch zal zijn dood velen hebben verrast, want Masus bleef tot het laatst in de weer, waarbij zich zich ook nog voor jeugdorkesten inzette, bij het Verbier festival onder meer. Gelukkig bestaat daarvan veel beeldmateriaal dat hopelijk nog eens op dvd verschijnt en niet alleen op internet circuleert.
Als een der laatste Mohikanen behoort Masur tot de oude, gedegen Duitse orkestleider generatie. Hij had de pech in Oost-Pruisen (thans Polen) te worden geboren en na 1945 jarenlang gedoemd te zijn tot een loopbaan in de DDR. Na eerst enige jaren chef te zijn geweest van het Dresdens filharmonisch orkest, trad hij in 1970 aan als leider van het Gewandhausorkest in Leipzig waar hij tot 1996 bleef. Hij kreeg daar in 1982 de Nationale Prijs, maar speelde – wat veel belangrijker bleek - najaar 1989 een belangrijke rol in de gelukkig stille revolutie die tot de opheffing van de communistische staat leidde en de hereniging van Duitsland tot stand bracht. De stabiliteit en progressie van Masurs muzikale leven is opmerkelijk wanneer men zijn beroepsleven beschouwt in de tijd waarin hij leefde. Dat gaat van machinegeweer schutter in het terugtrekkende Duitse leger tot internationale topfuncties in het muziekleven.
Daarna stond de muziekwereld voor hem open. Van 1991 tot 2002 was hij als chef verbonden aan het New York filharmonisch orkest, van 2000-2007 tegelijk in die functie aan het Londens filharmonisch- en Frans nationaal orkest. In die periode was hij ook een graag geziene gast bij het Concertgebouworkest.
Werkelijk grandioze, in de herinnering gegrifte opnamen laat Masur nauwelijks na. Maar zijn werk was altijd gedegen, grondig, vol toewijding en een stuk boven middelmatig. Hij koesterde de traditie met de Duitse romantiek als kern van zijn repertoire, maar maakte ook drie opnamen van Brittens War Requiem dat voor hem duidelijk een symbolische betekenis had. Hij geloofde ook stellig in in ‘muziek als expressie van humanisme’. In zijn laatste jaren moedigde Masur ook jongere dirigenten aan om zich meer in te zetten voor het werven van een jong publiek.
Selectieve discografie
Beethoven: Symfonie nr. 9 in d op. 125. Sylvia McNair (s), Jard van Ned (ms), Uwe Heilmann (t), Brernd Weikl (b) met het Omroepkoor Leipzig en het Gewandhausorkest en –kinderkoor Leipzig. Philips 432.995-2.
Beethoven: Ouvertures Coriolan op. 62, Egmont op. 84, König Stephan op. 117, Fidelio op. 72c, Zur Namensfeier op. 115; Die Ruinen von Athen op. 113, Die Geschöpfe des Prometheus op. 43, Leonore III op. 72b, Die Weihe des Hauses op. 124. Gewandhausorkest Leipzig. Philips 426.630-2.
Britten: War Requiem. Christine Brewer, Anthony Dean Griffey en Gerald Finley met het Tiffin jongenskoor en het Londens filharmonisch koor en –orkest. LPO Live LPO 0010 (2 cd’s).
Bruch: Vioolconcert nr. 1 in g op. 26; Mendelssohn: Vioolconcert in e op. 64. Maxim Vengerov met het Gewandhausorkest Leipzig. Teldec 4509-90875-2.
Bruckner: Symfonie nr. 7 in E. Gewandhausorkest Leipzig. RCA 74321-24207-2.
Dvorak: Symfonie nr. 9 in e op. 95 Uit de nieuwe wereld; Slavische dansen B. 83 nr. 6, 8; B. 147 nr.2. New York filharmonisch orkest. Warner 8573-89085-2.
Mendelssohn: Symfonieën nr. 3 in a op. 56 Schotse en 4 in A op. 90 Italiaanse. Gewandhausorkest Leipzig. Warner 0927-49817-2, RCA 74321-17891-2.
Shostakovitch; Vioolconcerten nr. 1 in a op. 77 en 2 in cis op. 129. Sergey Khachatryan met het Frans nationaal orkest. Naïve V 5025.
Strauss: R.: Vier letzte Lieder; Cäcilie op. 27/2, Morgen op. 27/4, Wiegenlied op. 41/1, Ruhe meine Seele op. 27/1. Meinem Kinde op. 37/3; Zueignung op. 10/1. Jessye Norman met het Gewandhausorkst Leipzig. Philips 464.742-2.
Hindemith: Konzertmusik voor strijkers en koperblazers op. 50; Schumann: Symfonie nr. 2 in C op. 61; Shostakovitch: Symfonie nr. 13 in bes op. 113 Babi Yar; Concertgebouworkest. RCO Live RCO 12004 (14 cd’s).