Uitvoerende Kunstenaars

MARTZY, JOHANNA

JOHANNA MARTZY: VIOLISTE MET EEN KERNACHTIGE, FIJNZINNIGE VOORDRACHT

Een toevallige blik op mijn cd collectie werpend, bleef ik hangen aan het EMI album The art of Johanna Martzy (TOCE-6861-66) dat ik – naar ik meen – in 1983 tijdens een Japanreis had gekocht. Aan het begin van de cd era was Tokio een Mekka voor verzamelaars omdat daar, juist ook op historisch gebied, zoveel in omloop was dat hier nooit, of slechts mondjesmaat zou verschijnen. Ik oogstte moois van Walter, Neveu, Mengelberg, Lipatti, Rabin en dus ook van Martzy.

De in 1924 in het Roemeense Temesvár geboren Hongaarse die aan de Lisztacademie in Boedapest studeerde, het Rémenyi- en Hubay concours plus, belangrijker nog het concours in Genève (1947) won, was een soort geheimzinnige violistische jeugdliefde. Ze had charisma en gold als vrij eigenzinnig. Die geheimzinnigheid sproot verder voort uit het feit dat ik haar voornamelijk via radio-uitzendingen hoorde en maar één keer echt in het Concertgebouw.

Ik kende een paar van haar eerdere DG 78t. platen, maar in 1955 toen ik me beroepsmatig met muziekconserven ging bezighouden, verscheen de bulk van haar Engelse Columbia lp’s. Bewonderend verslond ik die en een paar decennia later vond ik dus al dat Bach-, Beethoven-, Brahms-, Mendelssohn- Schubertmoois terug in Japan. Jammer was hooguit dat het begeleidende boekje alleen Japanse tekst bevatte. Dat ze met EMI brak, is volgens een gerucht te wijten aan seksuele intimidatie van producent Walter Legge.

Veel had de violiste te danken aan de in 1915 geboren Nederlandse pianist Jean Antonietti die zelf in 1934 bij het Residentie orkest was gedebuteerd, maar die vooral als eminent begeleider van onder meer Suzanne Danco, Elisabeth Schwarzkopf, Henryk Szeryng en Pierre Fournier gold. Zijn samenwerking met Martzy was optimaal. Dat Antonietti in 1945 in dienst van de omroep kwam als een soort vaste begeleider en bovendien in 1949 hoofd van de VARA muziekafdeling werd, opende de weg voor radio optredens en de Nederlandse concertpodia. Het was het begin van een twintigjarige samenwerking.

In 1948 maakte Martzy haar Nederlandse debuut met het Vioolconcert van Tchaikovsky met het Residentie orkest onder Albert van Raalte. Als 18-jarig meisje had ze in 1943 met datzelfde werk haar eerste grote optreden in Boedapest. Dirigent bij die gelegenheid was Willem Mengelberg.

Na de dood van Czillery in 1960 trouwde Martzy met Daniel Tschudi. In 1967 vond in Berlijn een laatste grootschalig optreden van de geleidelijk in vergetelheid geraakte violiste die zich nog uitsluitend op kamermuziek had toegelegd plaats. In 1975 overleed ze aan kanker in een ziekenhuis te Zürich.

Onwillekeurig zijn we dankzij de vele publiciteit geneigd het begin van de eenentwintigste eeuw te beschouwen als een walhalla, gevuld met geweldige jonge violistes: Liza Batiasvilli,  Isabelle Faust, Hilary Hahn, Julia FIscher, Janine Jansen, Liza Ferschtmann, Isabelle van Keulen, Rachel Podger, Akiko Meyers, Midori Seiler, Sarah Chang, Chloe Hanslip, Akiko Suwanai, Tasmin Little en noem maar op. Maar ook de jaren veertig en vijftig vorige eeuw kenden een overvloed aan vrouwelijk violistisch talent met Ginette Neveu, Lola Bobesco, Erica Morini, Ida Händel en Gioconda de Vito die naast Martzy de aandacht van de muziekindustrie opeisten.

In Luister..! nr. 51 trof ik op blz. 61 onder het kopje Martzy: ten voeten uit de volgende recensietekst aan in een bespreking door Hélène Nolthenius van de Vioolsonate en de 3 Vioolsonatines door Johanna Martzy en Jean Antonietti op Columbia CX 1359 en 1399:

De vele Martzy-bewonderaars die ons land telt, zullen met deze platen stellig gelukkig zijn; ze brengen de Hongaarse violiste en haar warmklinkende Bergonzi ten voeten uit. Wat niet wegneemt dat ze niet evenveel aandacht en waardering vragen voor Martzy’s uitmuntende pianobegeleider en voor het samenspel dat tot stand kwam, met name in op. 162.

Ik zou me zelfs kunnen voorstellen dat men hier en daar geneigd is de voorkeur aan de pianist te geven: hij is namelijk lyrischer dan Martzy die de teugels van haar temperament zeer strak houdt. In de Sinatines kan dat plezierig aandoen: wanneer men die niet een beetje ‘ferm’ opzet worden ze gauw een beetje kinderachtig. Johanna Martzy heeft er ‘volwassen’, ernstige, schoon-klinkende stukken van gemaakt  die men aandachtig beluistert.

Hetzelfde deed ze met de Duosonate en ik zou me vermoedelijk zonder meer met haar interpretatie akkoord verklaren, wanneer ik de uitvoering van Joseph Szigety en Myra Hess (op Philips) niet in mijn herinnering had. Die klinkt onmiskenbaar poëtischer en inniger.

De opname kreeg tweemaal vier sterren voor uitvoering en opname.

Nadat ze in 1944 was getrouwd met Bela Czillery vestigde Martzy zich in 1946 gezien de politieke situatie in Hongarije in Zwitserland. Door toedoen van David Tschudi in de rol van mecenas kreeg ze de beschikking over haar favoriete viool, een Bergonzi uit 1733.

De belangrijkste opnamen van Martzy zijn hieronder in de discografie vermeld. Klein grut van Falla, Fiocco, Ipanema, Milhaud, Stravinsky, Szymanowski en Vivaldi is weggelaten. Wie meer wil weten, kan op internet terecht.

Selectieve discografie

Bach: Vioolconcert nr. 1 in a BWV 1041. Met het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Franz Paul Decker. Archipel D 7009 (lp, 1962).

Bach: Vioolconcert nr. 2 in in E BWV 1042. Met het New York filharmonisch orkest o.l.v. André Cluytens. Archipel ARPCD 0298 (1955).

Bach: Vioolconcert nr. 2 in E WV 1042. Met het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Eugen Jochum. Coup d’archet CD 002, MADR 211, Disques refrain DRLP 5001 (1959).

Bach: Vioolconcert nr. 2 in E WV 1042. Met het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Franz-Paul Decker. The bouge of woman violinists D 7009 (lp, 1962).

Bach: De 6 Sonates en Partita’s voor vioolsolo. BWV 100/6. Columbia CX 1286/8 (lp), EMI 489.179-2 (5 cd’s) TOCE 6861-66 (6 cd’s, 1954/5).

Bartók: Vioolconcert nr. 2. Met het Suisse romande orkest o.l.v. Charles Bruck. ……. (1966).

Bartók: Rapsodie voor viool en  orkest nr. 1. Met het Cleveland orkest o.l.v. George Szell. (….., 1961/6) .

Bartók: 6 Roemeense volksdansen. Met Jean Antonietti. Coup d’archet CD 006 (1951). Beethoven: Vioolconcert in D op. 61. Met het Orkest van de Italiaans-Zwitserse omroep o.l.v. Otmar Nussio; Mozart: Vioolsonate in Bes KV 454. Met Jean Antonietti. Doremi DHR 7778. (19….).

Beethoven: De 2 Romances voor viool en orkest. Columbia CX 1497 (lp), EMI TOCE 6861-66 (6 cd’s, 1955).

Beethoven: Pianotrio nr.. 3 in c op. 1/3. Met Paul Szabo en István Hajdu. Coup d’archet CD 004 (1969).

Beethoven: Pianotrio nr. 4 in D op. 70/1 Geistertrio. Met Tibor de Machula en Hans Richter Haaser. Coup d’archet CD 004 (1956).

Beethoven: Vioolsonate nr. 8 in a op. 30/3. Met Jean Antonietti. DG LPM 18075 (lp), Lexington LEXC 2004 (cd, 1952). Vioolsonate nr. 9 in A op. 47 Kreutzer. Met Jean Antonietti. Coup d’archet CD 003 (1956).

Brahms: Vioolconcert in D op. 77. Met het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Eugen Jochum. Tahra TAH 553 (1951).

Brahms: Vioolconcert in D op. 77. Met het Philharmonia orkest o.l.v. Paul Kletzki. Columbia CX 1165 (lp), EMI TOCE 6861-66 (6 cd’s), Testament SBT 1037 (cd, 1954).

Brahms: Vioolconcert in D op. 77. Met het Omroeporkest Stuttgart o.l.v. Günther Wand. Rediscover RED 16 (1964).

Brahms: Vioolsonate nr. 1 in G op. 78. Met István Hajdu. Coup d’archet CD 005 (1972). Brahms: Vioolsonate nr. 3 in d op. 108. Met Jean Antonietti. Tahra TAH 553 (1953).

Bruch: Vioolconcert nr.1 in g op. 26. Met het RIAS symfonie orkest o.l.v. Ferenc Fricsay. DG 463.651-2 (1953).

Dohnanyi: Ruralia Hungarica. Met Endre Petri. Polydor 57230 (78t., 1943).

Dvorak: Vioolconcert in a op. 53. Met het RIAS symfonie orkest o.l.v. Ferenc Fricsay. DG LPM 18152, LPE 17178 (lp), DG 463.651-2 (cd, 1953). Dvorak: Pianotrio nr. 5 in e op. 90 Dumky. Met Paul Szabo en István Hajdu. Coup d’archet CD 004 (1969).

Franck: Vioolsonate in A. Met Jean Antonietti. Coup d’archet CD 001 (1959). Händel: Vioolsonates. Met Jean Antonietti. Coup d’archet CD 001 en 006 (1955/62).

Mendelssohn: Vioolconcert in e op. 64. Met het Residentie orkest o.l.v. Otto Klemperer. Archiphon WU 026 (1954). 

Mendelssohn: Vioolconcert in e op. 64. Met het WDR symfonie orkest o.l.v. Hans Schmidt IUsserstedt. Tahra TAH 553 (1954).

Mendelssohn: Vioolconcert in e op. 64. Met het Philharmonia orkest o.l.v. Paul Kletzki. Columbia CX 1497 (lp), Testament SBT 1037, EMI TOCE 6861-66 (6 cd’s, 1954).

Mozart: Vioolconcert nr. 3 in G KV 216. Met het Philharmonia orkest o.l.v. Wolfgang Sawallisch. Lexington LEXC 1014 (1954).

Mozart: Vioolconcert nr. 4 in in D KV 218. Met het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Eugen Jochum. DG 16119 (lp), Lexington LEXC 1003 (cd,1952).

Mozart: Vioolsonatre nr. 32 in F KV 376. Met Jean Antonietti. DG LPM 18075 (lp), Lexington LEXC 2004 (1952).

Ravel: Vioolsonate in G. Met Jean Antonietti. Coup d’archet CD 001 (1959).

Ravel: Vioolsonate in G. Met István Hajdu. Coup d’archet CD 005 (1972).

Ravel: Berceuse sur le nom de Fauré. Met Jean Antonietti. DG 16071 (lp), Lexington LEXC 2002 (1951), Coup d’archet CD 006 (1966).

Ravel: Pièce en forme de habanera. Met Jean Antonietti. DG LPEM 19126 (lp), Lexington LEXC 2002 (1951). Schubert: De 3 Sonatines voor viool en piano; Vioolsonate in A D. 574. Met Jean Antonietti. Columbia CX 1359/1399 (lp), Lexington LEXC 2008/10 (cd, 1955). Schubert: Rondo brillante in b D. 895. Met Jean Antonietti. Columbia CX 1372 (lp), Lexington LEXC 2009 (1955). Schubert: Fantasie voor viool en piano in C D. 934. Met Jean Antonietti. Columbia CX 1372 (lp), EMI TOCE 6861-66 (6 cd’s), Lexington LEXC 2009 (cd, 1955).

Bibliografie

G.E. Armstrong: Johanna Martzy, A life in words and pictures (1997).

Interessant zou zijn wanneer ook haar specifiek Nederlandse optredens zijn bewaard en worden uitgegeven. Om een voorbeeld te noemen dat tot Mozart is beperkt: haar Vioolconcert nr. 4 met het Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum uit 1951 en het Derde met het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Willem van Otterloo uit 1961.