KESTEREN, JOHN VAN (04-05-1921 – 14-07-2008): GROOT LYRISCH TALENT
Als professionele zanger was de half juli 2008 in zijn woonplaats Jupiter in het Amerikaanse Florida overleden Nederlandse lichte, lyrische tenor een laatbloeier die tijdens de glansjaren van zijn loopbaan graag werd uitverkoren voor lastig bezetbare rollen, zoals in Rossini’s Le comte Ory. Als amateurzanger trad hij in operettes op en eigenlijk bij toeval werd hij door dirigent Eduard van Beinum ontdekt tijdens een soiree bij Albert Plesmen, de KLM directeur. Opgeleid als technisch tekenaar werkte hij in die functie jarenlang bij de PTT.
Met een beurs ging hij serieus zang studeren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij mocht zich leerling van Willem Ravelli en Lothar Wallerstein noemen. In 1947 debuteerde hij tijdens het Holland Festival in Scheveningen als Italiaanse zanger in Richard Strauss’ Rosenkavalier. In 1948 trad hij met Kirsten Flagstad en Max Lorenz in Amsterdam op in Wagners Tristan und Isolde. Pas in 1950 zegde hij zijn baantje bij de PTT op.
Nog steeds zong hij bij operetteverenigingen en voor de radio met incidentele optredens en bij de toen nog bestaande Utrechtse Opera. Na voortgezette studie bij Vera Schwarz in Salzburg speelde zijn loopbaan zich voornamelijk in het Duitstalige deel van Europa af. Hij kreeg hij in 1951 een verbintenis bij de Komische Oper in Berlijn waar hij bleef totdat hij in 1958 als eerste lyrische tenor werd geëngageerd door het Theater am Gärtnerplatz in München. Vanaf dat moment nam zijn internationale carrière een grotere vlucht met optredens – ook als concert- en oratoriumzanger – overal in Europa. Komische rollen lagen hem het beste.
In de jaren zestig verzorgde hij met zijn echtgenote en zijn hond nog graag geziene muzikale avonden voor de VARA tv. Verder trad hij in Nederland trad hij niet veel meer op.
In 2003 zong hij nog duetten met Johan Heesters op diens honderdste verjaardag. Tot op hoge leeftijd had hij geen moeite de voor een tenor hoogst bereikbare noten nog scherp te treffen, illustratie van het feit dat hij altijd verstandig was omgegaan met zijn stemmiddelen. Sinds 1978 woonde hij in de V.S. waar hij een zangconcours en benefietconcerten organiseerde.
Misschien dat na Van Kesterens dood nog allerlei fonografisch materiaal uit – vooral radio – archieven te voorschijn komt. In de vergetelheid zijn inmiddels zijn elpees geraakt. Als Belmonte in Mozarts Entführung aus dem Serail was hij te horen op MMS (van de platenclub Muzikale Meesterwerken), op Heliodor en/of Ariola, in Adams Le postillon de Lonjumeau, op DG in Orffs Die Kluge en op Eurodisc in Orffs Carmina burana.
Wie meer van John van Kesteren wil zien en horen kan terecht op www.johnvankesteren.nl