KIRI TE KANAWA: DROOMCARRIèRE VAN EEN BIJZONDERE SOPRAAN
Primaat van de vocale kleuren
"Geen twee mensen hebben dezelfde stem. Omgekeerd zijn er ook geen twee mensen, die dezelfde stem hetzelfde horen. Daarom heb ik waarschijnlijk meer sympathie voor zangers dan voor instrumentalisten. Alles waarover ze als instrument beschikken, zijn twee kwetsbare stembanden in hun keel. De meeste mensen hebben geen idee, hoe moeilijk zingen is!" Aldus de uitspraak van Peter Alward, één der Artist and Repertoire bazen van EMI, die Kiri te Kanawa tot zijn grootste favorieten rekent.
Grote stemmen
Wie - als we ons even tot de sopranen beperken - inventariseert wat er aan sterren is, komt tot het volgende lijstje: Amelita Galli-Curci Lotte Lehmann Maria Callas, Kirsten Flagstad, Birgit Nilsson, Elisabeth Schwarzkopf, Helen Donath, Joan Sutherland Cheryl Studer, Kiri te Kanawa, Mirella Freni, Julia Varady, Edita Gruberova...... Eigenlijk iedereen kan het met persoonlijke voorkeuren aanvullen. Want ook dat is kenmerkend voor de zangerswereld: meer dan elders in de muziek wordt deze bepaald door uitgesproken sym- en antipathieën.
Vier stemsoorten bij de sopranen
Binnen het sopraanvak - de hoogste vrouwenstem met een bereik van G tot de hoge D - onderscheiden we vier stemsoorten voor de opera.
De lyrische sopraan met haar lichte, aangename cantabile stijl. Voorbeelden: Donna Elvira in Mozarts Don Giovanni, Mimi in Puccini's La Bohème, Eva in Wagners Meistersinger.
De coloratuur sopraan, die een grote wendbaarheid vergt om uit de voeten te kunnen met complexe en snelle versieringen. Een groot stembereik is ook vereist. Voorbeelden: Lucia in Donizetti's Lucia di Lammermoor, Elvira in Bellini's I Puritani en de Koningin van de Nacht in Mozarts Zauberflöte.
De dramatische sopraan. Een krachtige stem die kan declameren en huichelachtig kan klinken. Voorbeelden: Brünnhilde in Wagners Ring, Isolde in zijn Tristan und Isolde.
Spinto. Een stem die vooral wordt gekenmerkt door een continu volbloedig geluid, dat groot uithoudingsvermogen vergt. Voorbeeld: Tosca in Puccini's gelijknamige opera.
Voorbestemd voor Mozart en Richard Strauss
Kiri te Kanawa valt vooral op door de manier, waarop de haar stem steeds weer anders weet te kleuren. Haar Donna Elvira en Gravin in Mozarts Don Giovanni zijn momenteel haast onovertroffen. Ze heeft de opera voor velen toegankelijk gemaakt, heeft de mensen spelenderwijs veel over zang geleerd, ze onderneemt pogingen om vocale muziek te populariseren door ook songs en jazz te integreren in haar programma's. Ze is heel actief, erg toegewijd en heeft geen overbodige sterallures.
"Aan het slot van 'Porgi amor' reageerde het publiek erg enthousiast. Toen dacht ik: dit is, waar ik het altijd voor heb gedaan. Die avond drong dat goed tot me door en ik zei bij mezelf - ik denk dat je het vanavond gaat maken, Kiri!"
De onvoorspelbaarheid van het lot
Geen gekke loopbaan, eerder een sprookje dat werkelijkheid werd voor het meiske uit Gisborne, een stadje op het Noordelijke eiland van Nieuw Zeeland, waar ze door haar Maori ouders te vondeling was gelegd en werd geadopteerd door Nell en Tom Te Kanawa. Ze werd Kiri gedoopt, het Maori woord voor klokje. Op haar 14e werd ze naar het St. Mary's College in Auckland gestuurd, waar zuster Mary Leo haar zangles gaf. Muziek domineerde dusdanig, dat ze zonder einddiploma de school verliet en zich vanaf haar 16e uitsluitend met zingen bezighield. Om te overleven werd ze parttime receptioniste bij Caltex Petroleum en zong ze in besloten kring. Voornamelijk bij trouwpartijen, diners en begrafenissen. Al gauw kreeg ze ook een naam als zangeres van lichtklassiek en Broadway repertoire. Ze maakte zelfs vijftig popplaten en werkte mee aan twee films in Nieuw Zeeland en Australië. Nu nog doet ze aan kruisbestuiving tussen de diverse genres en oogst ze ook succes met nummers als ‘Maria’, ‘Tonight’, ‘I could have danced all night’ en ‘Summertime’.
Inmiddels 48 nam haar leven na het winnen van zangconcoursen in Hamilton (1963) en Melbourne (1965) een heel andere wending, met de opera als zwaartepunt.
Zwaartepunt opera
De overgang in 1966 van het vrij intieme Nieuw Zeeland, waar ze een nationale beroemdheid was, naar het grootschalige Londen, waar ze anoniem werd, was niet makkelijk. In het Opera Centrum, waar ze verder ging studeren, stond ze niet als een goede student bekend. Ze werd als lui en weinig nauwgezet aangemerkt; ze werd vaak naar huis gestuurd, omdat ze te onvoorbereid was. Die ongelukkige reputatie hinderde ook haar loopbaan bij Covent Garden. "Ik moest aardig wat audities doen, voordat ik werd aangenomen. Maar ik hield vol, kwam telkens terug den werd de negende keer toegelaten. Men kende mijn blijkbaar onserieuze reputatie van het Opera Center. Muziek was voor mij toen ook niet alleenzaligmakend. Ik geloofde ook in een ander leven en dat doe ik nog. Er is steeds een andere kant aan me, die uit de band wil springen." Maar dat opera haar primaat moest worden, dat was inmiddels duidelijk.
Nog tijdens haar studietijd kreeg ze goede recensies. Ze zong aanvankelijk mezzorollen als Carmen en Dido in Purcells Dido en Aeneas. Maar nadat ze een meestercursus had gevolgd bij Richard Bonynge, de echtgenoot van Joan Sutherland, die ervan overtuigd was, dat Kiri een lyrische sopraan is, trok ze de aandacht als Blanche in Poulencs Dialogues des carmélites en als Anna Boleijn in Donizetti's gelijknamige belcanto opera. Dat was in 1969 tijdens het Camden festival.
Daarna kreeg ze twee belangrijke rolletjes in Covent Garden: een bloemenmeisje in Wagners Parsifal en Xenia naast Boris Christoff in Moessorgsky's Boris Godoenof. Enthousiasme en grote waardering alom. Covent Garden had sinds 1959 met Joan Sutherland in Lucia di Lammermoor niet meer meegemaakt, dat plotseling zo'n ster zich manifesteerde. Op 1 december 1971 ontpopte de luie studente met bakvissenhumor zich als een treffend treurige jonge gravin in Mozarts Nozze di Figaro in Covent Garden. Het succes werd daarmee echt bestendigd.
"Ik vond, dat ik die avond aan mijn eigen eisen had voldaan. Ik had mezelf bewezen. Ik weet niet precies wat de rest van de bezetting ervan vond, maar iedereen heeft me na afloop gelukgewenst. Over de kritieken dacht ik niet verder na, maar ze waren alle heel lovend. Ze hadden een nieuwe ster ontdekt en gingen uit hun bol."
Film Elvira
"Elvira in Mozarts Don Giovanni is een dweepziek, stapelgek verliefd typetje. Ze is helemaal op Don Giovanni gefixeerd. Haar hele fysiek pulseert; ze wordt geregeerd door haar seksleven, maar is alleen gericht op de Don. Als Giovanni aan het eind van de opera door de hel wordt verzwolgen, beweert ze, dat ze het klooster ingaat. Dat meent ze, want er is voor haar niemand over om lief te hebben."
In plaats van een traditioneel onderdrukt slachtoffer uit te beelden, maakt Kiri er een uitdagende en attractieve vrouw van, die heel direct en vastbesloten zingt: met uitdagende ogen, een wanordelijke kastanjebruine haardos en de energie van een gekooide tijgerin. Ze zong de Elvirarol voor het eerst in 1973, maar pas met haar aandeel in Joseph Losey's Don Giovanni verfilming uit 1978.
Haar koortsachtig gepassioneerde Elvira "was het zwaarste werk, dat ik ooit deed. We begonnen vroeg en eindigden laat. De zon ging op en onder, maar we namen het nauwelijks waar. Ze gebruikten voor een tafereel kunstmatige regen en prompt regende het daarna vijf dagen, zodat we niet konden werken. Het was zo koud, dat er gasverwarming uit flessen moest aanrukken om ons tegen bevriezing te beschermen. 'Mi tradi', mijn grote aria vergde van zes uur 's morgens tot zeven uur 's avonds. Dat was nog vlot. Ze hadden verwacht er twee dagen voor nodig te hebben. Toch was ik niet ontevreden. Het beste wat ik deed was de balkonscène aan het begin van de tweede akte. Het ging zo goed omdat ik pisnijdig was, half bevroren, verschrikkelijk zenuwachtig, erg bezorgd en me volkomen ellendig voelde!"
Gravin over de hele wereld
Het spectaculaire succes leidde tot talrijke uitvoeringen van haar gravin in de V.S. en Europa, culminerend in de door de TV uitgezonden opvoering vanuit Glyndebourne. In 1974 had ze een vergelijkbare triomf, toen ze op het laatste moment aan de Met in New York voor Teresa Stratas moest invallen als Desdemona in Verdi's Otello, gezongen door Jon Vickers. Haar reputatie was nu ook daar gevestigd en Desdemona bleef een van haar grote rollen.
"Ik heb nog steeds een volledig vertrouwen in mijn stem en in wat ik ermee kan doen." Maar Kiri weet ook, dat ze nu op het hoogtepunt van haar carrière is aangeland en dat er onherroepelijk een moment komt, waarop het bergafwaarts gaat. "Het is als met een atleet, die weet, dat hij optimaal getraind heeft en weer een paar tienden van seconden van zijn persoonlijk record heeft geknabbeld. Maar dan komt er ineens een jonger iemand achter hem te voorschijn. Met de opera is het niet anders. Je laat dan een rol vallen. Ik kan segmenten van mijn stem horen en weet dat ik daaraan hard moet werken om er zeker van te zijn, dat ze iedere keer weer puntig en duidelijk klinken."
"Om je een nieuwe rol eigen te maken, vergt normaal een jaar, om dat te plannen drie jaar. Er resteren me misschien nog zes of zeven jaar in dit vak; voor daarna kan ik me geen goede rol meer voorstellen, tenzij het om een oude dame in een badstoel gaat - liefst eentje zonder behoorlijke stem!"
Liederen
De diva leeft niet van opera alleen, maar houdt zich ook met het liedrepertoire bezig tijdens solorecitals. "Tijdens een recital beheers je in principe alles vrijwel alleen. Ik probeer altijd liederen te vinden, die in het ideale bereik van mijn stem passen. Omdat je zo geëxponeerd bent, denk ik altijd aan de woorden van Eva Turner: je hebt maar zoveel hoogste noten op je banksaldo; geef ze dus liefst niet op één dag allemaal uit!"
Vorig jaar zong Kiri Strauss' Capriccio in Covent Garden en San Francisco. Momenteel is ze opnieuw intens met die rol bezig voor een opname. Ze gaat daarbij meer van de klank dan van de bladmuziek uit. Ze kan niet zo goed a prima vista lezen, maar heeft een goed auditief geheugen. "Maar aan stoppen denk ik nog lang niet. Ik moet het beste wat ik heb blijven geven. Dat wordt van me verwacht. Bij mijn geboorte had ik nauwelijks kansen, maar nu ik die wel heb, moet ik ze tot het uiterste benutten."
"Een nieuwe rol instuderen is moeilijk. Het is net als het bouwen van een huis. Een pianist zet de rol op de band; mijn eigen gezongen partij plus begin en eind van de andere rollen met pianobegeleiding. Omdat ik niet zo goed van blad kan lezen, is dat de manier om mijn rol en de muziek te leren kennen.
Nadat ze de muziek heeft geleerd, richt ze zich op de tekst. Ze leest de woorden vaak door. Ze luistert na drie of vier opnamen van het werk, dat ze instudeert, maar niet voordat ze voor zichzelf een uitgekristalliseerde opvatting van haar rol in het geheel heeft.
"Bij La traviata heb ik pas na mijn eigen optreden naar Callas geluisterd, omdat ze zo prachtig zingt en ik haar anders misschien onbewust had nageaapt. Ik geloof, dat ik eerlijk kan zeggen, dat ik nooit een andere zangeres heb geïmiteerd omdat ik altijd mezelf wilde zijn."
Ideaal voor Strauss
"De muziek van Richard Strauss is altijd zo prachtig en is steeds mooi congruent met mijn stem. Neem Arabella. Na de grootse koperakkoorden van het orkest splijt hij de golven en laat me gewoon zingen. Het is dan alsof ik op een ragfijne wolk zit. Je moet wel oppassen, want al in de eerste akte kun je jezelf makkelijk uitputten. Daarom is het belangrijk, dat je leert jezelf te ontspannen. Ik raak daarom nu minder snel aan het eind van mijn Latijn. Het was wel de moeilijkste rol, die ik ooit moest leren. Er zijn heel wat snuisterige parlando stukjes, die veel moeilijker te zingen zijn dan lange frasen. Het karakter van Arabella is misschien niet zo interessant als dat van Elvira of Violetta, maar muzikaal is het evenzeer de moeite waard."
Kiri zong de Arabellarol voor het eerst in 1977; van Strauss heeft ze ook de Marschallin uit de "Rosenkavalier" en nu dus die andere gravin uit Capriccio op haar repertoire.
Instorting
Hoe onafhankelijk ze ook wil zijn, hoezeer ze ook zelf de werken waarin ze zingt en haar partners kiest, hoe populair ze ook is (een poster of een cd inlegboekje van haar alleen al, jaagt de verkoopcijfers op): het sterrendom eist zijn tol.
Nadat ze voor een wereldwijd TV publiek van naar schatting 500 miljoen mensen aria's van Händel had gezongen tijdens het huwelijk van Lady Di en prins Charles in 1981 werd ze dusdanig frequent uitgenodigd, dat ze prompt een zenuwinstorting kreeg. Momenteel deelt ze haar agenda voorzichtiger in. "Het ging allemaal te snel ineens. Ik werd overbekend, werd overal ter wereld gevraagd en ik vroeg me plotseling af: hoe moet ik dat doen en hoe krijg ik het voor elkaar? Ik begon te geloven, dat ik niet meer in staat was om mooi te zingen. Ik raakte in een stadium, waarbij ik niet langer behoorlijk kon slapen zonder slaaptabletten, ik reisde teveel, had last van jet-lag en raakte in de knel tussen mijn werk en mijn familieleven."
Inmiddels heeft ze een juist evenwicht gevonden tussen haar echtgenoot en haar twee geadopteerde kinderen enerzijds en haar werk anderzijds. "Het vergde wel vijf jaar eer ik mijn zelfvertrouwen terug had. Ik werp me nu voor 100% op de opera en raas meteen daarna weer naar huis."