Uitvoerende Kunstenaars

HASKIL, CLARA I

CLARA HASKIL (1895-1960): DIERBARE PIANOLEGENDE

 

In december 1960, op weg naar een sonaterecital met violist Arthur Grumiaux met wie ze eerder een zestal Vioolsonates van Mozart en het volledige tiental van Beethoven bij Philips had opgenomen, viel Clara Haskil van een trap in een Brussels treinstation en overleed ze aan haar verwondingen.

Al lang voor haar dood hadden critici haar bestempeld als “legende’, iemand die al haast niet meer van deze wereld was. In werkelijkheid was dat beeld van een ‘heilige aan de piano’ opgebouwd uit fragmentarische biografische gegevens van een fysiek zwakke, bescheiden, serene vrouw die onopvallend het podium betrad, onopvallend gekleed met een ouderwets kapsel, goed gehumeurd, zuiver van geest en dat alles gecombineerd in één persoon.

De donkerder kant van haar natuur was echter even bekend bij degenen die vaker met haar omgingen. Haar biograaf Jérôme Spycket haalt bijvoorbeeld aan hoe zij in oktober 1930 Chopins Tweede pianoconcert met het Concertgebouworkest onder Pierre Monteux zou spelen. Na de repetitie complimenteerde de dirigent zijn dan nog onbekende soliste. Maar op de dag van het concert in Amsterdam weigerde de soliste te spelen. Haar reden? “Ik heb er geen zin in” en “het heeft toch geen zin”. De woedende Monteux was geneigd om op korte termijn het programma te wijzigen maar op het laatste moment overtuigde een intermediair de pianiste om toch te spelen. Het bewuste optreden werd een groot succes.

Mijn Zwitserse vrouw herinnert zich ook een boze Haskil die vóór een optreden schold op ‘ces terribles accordeurs de piano” en ik herinner me hoe zorgzaam de ook lichamelijk gehandicapte en gewoonlijk weinig galante Klemperer voor het begin van Mozarts KV 466 in Luzern haar pianokruk nog in hoogte bijregelde en precies op de gewenste plaats zette.

Die uitvallen van de pianiste kwamen niet voort uit grillen of om macht uit te oefenen en een macaber genoegen om anderen onder druk te zetten. 

Haar leven lang werd Haskil gekweld door faalangst of ten minste twijfel aan zichzelf. Na ieder concert vond ze dat ze afschuwelijk had gespeeld en mee daardoor stond ze zelf iedere positieve vorm van publiciteit in de weg. Ze weigerde niet alleen om nuttige concertagenten te ontmoeten, maar ook dirigenten en collega’s meed ze meestal.

Gezien haar bruuske, onvoorspelbare en conflicten oproepende temperament dat heen en weer slingerde tussen gedeprimeerdheid en ironie, afwijzing en een wens om aardig te worden gevonden, angst voor het leven en artistieke karaktersterkte is het eenvoudiger om in te zien dat ze voor zichzelf moest oppassen en dat ze nauwelijks mensen om zich heen had die hielpen om een carrière op te bouwen.

Clara Haskil werd in 1895 uit Joods-Sefardische ouders in Boekarest geboren. Toen ze vier was, verloor ze haar vader.

Al op haar zevende speelde ze voor publiek en verraste ze kenners met haar mooie pianospel, haar snelle begrip en haar fenomenale geheugen. In die tijd speelde ze trouwens even goed viool.

Na een paar jaar in Wenen te hebben gestudeerd bij Richard Robert ging ze op twaalfjarige leeftijd in Parijs naar het conservatorium om bij Alfred Cortot verder te studeren. Tot haar verdriet drong hij haar een romantische speelwijze op en had hij het grote Roemeense talent niet in de gaten. In 1908 noteerde hij: “Heeft nog veel te leren. Gebrekkige techniek. Verkeerde muzikale opvoeding. Voor de rest: een persoonlijkheid!”

In haar jeugd was Haskil beslist een virtuoze pianiste. Haar repertoire omvatte werken van Albéniz, Balakirev (Islamey), Scriabin, Brahms (Paganinivariaties), Tweede pianoconcert, Liszt en Rachmaninov. Ze speelde voor die tijd ook zeldzame stukken van Rameau en Scarlatti, maar eveneens eigentijdse stukken van Busoni en Milhaud.

Flink gehandicapt door een vergroeiing van haar ruggenwervel (scoliose) tijdens de beginjaren van haar loopbaan op haar dertiende veroordeelde haar tot de kwelling van een korset. Dat leidde tot spieratrofie, waardoor ze geleidelijk minder kracht vergende werken moest gaan spelen. Maar juist in dat repertoire kon ze haar onvergelijkbare gevoel voor fijne nuancen tonen.

Als levend voorbeeld van iemand die gebreken kon omzetten in vruchtbare nieuwe ontwikkelingen ondervond ze opnieuw een flinke terugslag toen ze in 1942 aan een hersentumor moest worden geopereerd.

Daarna werd ze vooral gevierd in de kamermuziek, onder andere als partner van Pablo Casals of haar landgenoten George Enescu en Dinu Lipatti. Haar carrière als solist werd verschillende keren wreed onderbroken. Als Jodin en Roemeense met een tijdelijke verblijfsvergunning in Frankrijk was ze slachtoffer van W.O II. Een paar keer ontkwam ze te nauwer nood aan de dood, bijvoorbeeld tijdens haar vlucht voor de Duitsers naar de Franse ‘Vrije Zone’. Pas op haar vijfenvijftigste ervoer ze een behoorlijke financiële zekerheid en pas toen ze 57 was kon ze zich van haar honoraria een goede concertvleugel veroorloven.  

 

Opnamen

 

Haskils eerste commerciële opname dateert vermoedelijk uit 1928: Liszts Tweede Concertétude, La leggiera. In 1934 registreerde ze voor Polydor onbekende sonates van Pescetti en Soler plus de eerste keer Schumanns Abeggvariaties.

Het duurde tot 1946 voordat ze in Londen weer een opname kon maken, ditmaal haar eerste pianoconcert voor Decca (Beethovens nr. 4). Vier maanden later volgden Schumanns Waldszenen. In september 1950 maakte de pianiste lp opnamen voor Westminster. Eentje daarvan was gewijd aan sonates van Scarlatti en gold in die tijd als gouden standaard.

De andere beide lp’s bevatten Mozarts Pianoconcerten KV 459 en 466 en Beethovens Pianoconcert nr. 3, alle met het Winterthur orkest onder Swoboda.

In 1950 maakte Haskil voor Concert Hall en opname van Brahms’ Pianokwintet met het Winterthur kwartet. Deze is blijkbaar verdoekt en op Doron verschenen. Ook heruitgegeven is de opname uit . 1955 van Mozarts Concert voor 2 piano’s en orkest met haar vaste partner Geza Anda en het Philharmonia orkest (onder Alceo Galliera) die op Engelse Columbia verscheen .

In 1951 ging Haskil opnamen voor Philips maken met als eerste resultaten het Pianoconcert van Schumann (met het Residentie orkest onder Van Otterloo) en de Abeggvariaties; in 1954/5 volgden de Kinderzenen en Waldszenen. Later heeft Philips deze vroege opnamen een No Noise behandeling gegeven (cd 420.851-2) o.a. om het materiaal te ontdoen van analoge bandruis.

Tot de hoogtepunten uit haar repertoire behoren de opnamen met Arthur Grumiaux als nieuwe vioolpartner: een zestal Vioolsonates van Mozart uit 1958 en de complete Vioolsonates van Beethoven uit 1956/7.

Er is ook een Music & Arts opname zijn van het Ludwigsburg Festival 1953, waarop Haskil Beethovens Pianosonate nr. 32 (een unicum voor haar) uitvoert plus Bachs Toccata in e BWV 914, wat sonates van Scarlatti, Études van Debussy en Ravels Sonatine.

In oktober en november 1960, kort voor haar dood, kwamen in Parijs opnamen tot stand van Chopins Tweede pianoconcert en de nrs. KV 466 en 488 van Mozart, telkens met het Lamoureux orkest onder Markevitch.

Haskil maakte ook een aantal opnamen voor DG, onder andere Mozarts KV 459 en KV 595 met Fricsay en KV 415 in Luzern met Rudolf Baumgartner. Plus een Sonate en wat Variatieweken.

Tijdens één van mijn laatste Japanreizen, snuffelend in een platenzaak met veel moois van oudere musici als Furtwängler, Walter, Lipatti, Martzy dat hier nauwelijks te krijgen was, bleef ik ook handen aan een album met 7 cd’s “Clara Haskil plays Mozart” (Philips 432.514-2) dat hier niet verkrijgbaar was en dat alle in de hieronder genoemde Mozartopnamen bevat, te weten: 7 Pianoconcerten, 6 Vioolsonates, 2 Pianosonates, 2 Variatiewerken en een Rondo. Het begeleidende boekje bevat alleen Japanse toelichting.

Wie fanatiek gaat speuren, zal zeker nog meer opnamen van Haskil vinden, o.a. van Beethovens Pianoconcert nr. 3 met het Boston symfonie orkest o.l.v. Charles Munch. Maar met het klimmen der jaren werd Haskils repertoire beperkter en speelde ze eigenlijk alleen nog maar een klein groepje Pianoconcerten van Mozart en Beethoven.

De essentie van Haskils kunst is gebundeld in het Decca album dat alle DG- en Philips materiaal bevat.

 

Discografie

 

Bach, J.S.: Pianoconcert nr. 4 in f BWV 1056. Met het Prades festival orkest o.l.v. Pablo Casals. Pearl GEMS 0202.

 

Bach, J.S.: Concert voor 2 piano’s en orkest in C BWV. 1061; Mozart: Concert voor 2 piano’s en orkest in Es KV. 365; Beethoven: Pianoconcert nr. 1 in C op. 15. Met Geza Anda en het Philharmonia orkest o.l.v. Alceo Galliera. EMI 763.492-2.

 

Beethoven: Pianoconcert nr. 3 in c op. 37 met het Weens symfonie orkest o.l.v. Herbert von Karajan; Pianosonate nr. 18 in Es op. 31/3; Bach, J.S.: Toccata’s BWV 910/6. Tahra TAH 483.

 

Beethoven: Pianoconcert nr. 4 in G op. 58; Schumann: Bunte Blätter op. 99; Abeggvariaties op. 1; Scarlatti, D.: Pianosonates; Mozart: Pianoconcerten nr. 19 in F KV 459   en nr. 20 in d KV 466. Met het RIAS symfonie orkest o.l.v. Ferenc Fricsay c.q. het Studio orkest Beromünster o.l.v. Hans Schmidt-Isserstedt. Tahra 389/90.

 

Beethoven: Pianoconcert nr. 4 in G op. 58 e.a. met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Carlo Zeccii. Vocalion CDBP 9819 1947  

 

Beethoven: Vioolsonates nr. 1-10; Mozart: Vioolsonates in G KV. 301, e  KV. 304, F KV. 376, Bes KV. 378, Bes KV. 454, A KV. 526. Met Arthur Grumiaux. Philips 442.625-2 (5 cd’s). 1956/8

 

Brahms: Pianokwintet met Winterthur strijkkwartet; Busoni: Vioolsonate nr. 2 met Peter Rybar. Doron 356501. 1950/1

 

Chopin: Pianoconcert nr. 2 in f op. 21; Falla: Nachten in de tuinen van Spanje. Met het Lamoureux orkest o.l.v. Igor Markevitch. Philips 416.443-2. 

 

Liszt: Concertétude nr. 2 La leggiera; Graun: Gigue; Poulenc: Presto; Mendelssohn: Karakterstuk op. 7/4; Brahms: Capriccio op. 76/5; Intermezzo op. 76/4; Scriabin: Étude tableau op. 50/2; Beethoven: kort fragment uit Pianoconcert nr. 2; Schumann: Abeggvariaties; Mozart: Pianoconcert nr. 9 in Es KV 271 Jeunehomme met het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Eugen Jochum; Bach: Koraalvoorspel Nun komm’ der Heiden Heiland BWV 599. Tahra TAH 366/7 (69’37”). 1928/1958.

 

Mozart: Concert voor 2 piano’s en orkest in Es KV 365. Met Geza Anda en Camerata academica Salzburg o.l.v. Bernhard Paumgartner. Orfeo C572.0118. 1957

 

Mozart: Pianoconcert nr. 9 in Es KV 271 Jeunehomme met het Stedelijk orkest Straatsburg o.l.v. Carl Schuricht; Schumann: Pianoconcert in a op. 54 met   Music & Arts CD 1126.

 

Mozart: Pianoconcert nr. 9 in Es KV 271 Jeunehomme met het Omroeporkest Soccarda o.l.v. Carl Schuricht. Urania URN 22211.

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 9 in Es KV 271 Jeunehomme en 19 in F KV459. Met het Omroeporkest Stuttgart o.l.v. Carl Schuricht. Hännsler 93097, 93153, SWR 19013. 1952

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 9 in Es KV 271 Jeunehomme en 20 in d KV 466; Concertrondo in A KV 386. Met het Weens symfonie orkest o.l.v. Paul Sacher c.q. Bernhard Paumgartner; Pianoconcert nr. 20 in d KV 466 en 24 in c KV 491 met het Lamoureux orkest o.l.v. Igor Markevitch; Pianoconcert nr. 19 in F KV 459 met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Ferenc Fricsay; Pianoconcert nr. 23 in A KV 488 met het Weens symfonie orkest o.l.v. Paul Sacher; Pianoconcert nr. 20 in d KV 466 met het RIAS symfonie orkest o.l.v. Ferenc Fricsay; Pianoconcert nr. 27 in Bes KV 595 met het Beiers Staatsorkest o.l.v. Ferenc Fricsay; Pianoconcert nr. 13 in C KV 415 met de Festival strings, Luzern o.l.v. Rudolf Baumgartner; Pianoconcert nr.  20 in d KV 466 met het Musikkollegium Winterthur o.l.v. Henry Swoboda; Pianoconcert nr. 19 in F KV 459 met het Musikkollegium Winterthur o.l.v. Henry Swoboda; 9 Duportvaraiaties KV 573; Pianosonate nr 10 in C KV 330; 12 Variaties over Ah, vous dirai-je maman KV 265; Pianosonate nr. 2 in F KV 280; Falla: Nachten in de Spaanse tuinen met het Lamoureux orkest o.l.v. Igor Markevitch; De 6 Vioolsonates met Arthur Grumiaux; Beethoven: Pianoconcert nr. 3 in c op. 37 met het Musikkollegium Winterthur o.l.v. Henry Swoboda; Pianoconcert nr. 3 in c op. 37 met het Lamoureux orkest o.l.v. Igor Markevitch; Pianoconcert nr. 4 in G op. 58 met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Carlo Zecchi; Pianosonates nr. 17 in D op. 31/2 Storm en 18 in Es op. 31/3 Jacht (beide tweemaal); de 10 Vioolsonates met Arthur Grumiaux Chopin: Pianoconcert nr. 2 in f op. 21 met het Lamoureux orkest o.l.v. Igor Markevitch; Schumann: Pianoconcert in a op. 54 met het Residentie orkest o.l.v. Willem van Otterloo; Waldszenen op. 82; Bunte Blätter op. 99 (gedeelten); Abegg variaties op. 1; Kinderszenen op. 15; Waldszenen op. 82 D. Scarlatti: Pianosonates in Es K 193, in b K 87, in f K 386, in cis K 247, in G K 2, in C K 132, in g K 35, in Es K 193, in f K 386, in f K 519, in A K 322, in b K 87, in C K 515 en in F K 437; Ravel: Sonatine in fis; Schubert: Pianosonate nr. 21 in Bes D 960; Soler: Pianosonate in D; Pescetti: Pianosonate in c; Haydn: Variaties in f H. XVII/6. Decca 478.2541 (17 cd’s). 

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 19 in F KV 459; Concert voor 2 piano’s en orkest in Es KV 365. Met het Keuls omroeporkest o.l.v. Ferenc Fricsay c.q. Geza Anda en het Studio orkest Beromünster o.l.v. Paul Burkhardt. Tahra TAH 523 (51’18”). 1952/4

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 23 in A KV 488 en 24 in c KV 491 met het Weens symfonie orkest o.l.v. Paul Sacher c.q. Bernhard Paumgartner. Naxos 9.80642. 1955

 

Mozart: Vioolsonates in Bes KV. 378, e KV. 304, F KV. 376, en G KV 301. Met Arthur Grumiaux. Philips 412.253-2. 1958

 

Mozart: Variaties in C over Ah, vous dirai-je maman KV. 265; Pianosonates nr. 2 in F KV. 280, 10 in C KV. 330; Variaties in D KV. 573; Beethoven: Pianosonates nr. 17 in d op. 31/2 en 18 in Es op. 31/3; Schumann: Abeggvariaties in F op. 1; Kinderszenen op. 15; Schubert: Pianosonate nr.21 in Bes D. 960. Philips 456.829-2 (2 cd’s). 1951/60

Scarlatti, D.: Pianosonates in G L. 286, K. 427, G L. 388, K. 2, C L. 457, K. 132, g L. 386, K. 35, Es L. 142, K. 35, f L. 171, K. 386, f L. 475, K. 519, A L. 483, K. 322, b  L. 33, K. 87, C L. 255, K. 515, F L. 278, K. 437. Philips 464.018-2. 

Haskil in Salzburg 1957. Mozart: Pianosonate nr. 10 in C KV 330; Beethoven: Pianosonate nr. 18 in Es op. 31/3; Schubert: Pianosonate nr. 21 in D 960. Music & Arts CD 1059.

 

Ludwigsburg recital. Bach, J.S.: Toccata in e BWV. 914; Scarlatti, D. Sonates in C L. 457, K. 132, Es L. 142, K. 193 en b K]L. 33, K. 87; Beethoven: Pianosonate nr. 32 in c op 111; Schumann: ‘Drei Stücklein’ uit Bunte Blätter op. 99; Abeggvariaties in F op. 1; Debussy: Étude nr. 7 ‘pour les degrés chromatiques’; Ravel: Sonatine M. 43; Bach/Busoni: Koraalvoorspel ‘Nun komm der Heiden Heiland’ BWV. 659; Schumann: ‘Abschied’ uit Waldszenen op. 82. SWR Media 19052. 1953

Hommage aan Clara Haskil en Dinu Lipatti. Liszt: Concertétude nr. 2 La leggierezza; Graun: Gigue; Poulenc: Presto; Mendelssohn: Pièce caractéristique; Brahms: Capriccio op. 76/5, Intermezzo op. 76/4; Scriabin: Prelude op. 50/2; Rachmaninov: Étude-tableau op. 33/2; Beethoven: Pianoconcert nr. 2 (repetitie solopartij); Schumann: Abeggvariaties; Mozart: Pianoconcert nr. 9 Jeunehomme; Bach, J.S.: Koraalvoorspel Nun komm der Heiden Heiland (2x); Bartók: Pianoconcert nr. 2; Lipatti: Sonatine voor de linkerhand. Clara Haskil en Dinu Lipatti met verschillende orkesten. Tahra TAH 266/7 (2 cd’s). 1929/54