Uitvoerende Kunstenaars

HELFGOTT, DAVID

DAVID HELFGOTT ALS NABRANDER 

Blijkens een pathetisch stuk van vier pagina’s in Elsevier van 5 juli 2008 over de pianist David Helfgott treedt deze nog steeds voor een doorgaans enthousiast publiek op. Dat succes zij hem vergund, maar het is even onverdiend als dat van de Amerikaanse sopraan Florence Foster Jenkins die haar familie, vrienden en kennissen plus wat fans in de New Yorks Carnegie Hall in de jaren vijftig v.e. regelmatig trakteerde op een recital dat lachwekkend slecht was en als Winifred Attwell die zich toen ooit vergreep aan het pianoconcert van Grieg.

Even recapituleren: Het tragische leven van de in 1995 vijftig jaar oude Australische pianist is destijds met veel publiciteit met als motto “bittersweet theme of destructive and redeeming love’ verfilmd en gedocumenteerd in de film Shine. Deze beschrijft de ontwikkeling van een jongeman die in zijn jeugd werd gedomineerd door een vader wiens ervaringen tijdens de Holocaust tot sado-masochisme hadden geleid tot een tijdelijke beroemdheid als pianist in Londen, opnieuw gevolgd door zenuwinstortingen met tenslotte redelijk herstel tot bijna normaliteit en een schijnbaar triomfantelijke terugkeer op het concertpodium. Het boze sprookje dat zoals dat hoort een happy end heeft, had iets ontroerends en de overgang van aanvankelijke ellende naar een uitgelaten gevoel van ‘thuiskomst’ en laat succes heeft massa’s bezoekers van die film tot tranen geroerd.

Maar al worden in Shine feiten en verdichtsels handig en knap vermengd, de onderliggende boodschap is duidelijk. Bedoeld of onbedoeld gaat het om een schot voor de boeg, gericht op ouders en pedagogen wier kwalijke eigen ambities in geen enkel verband staan met het welzijn van hun kinderen of pupillen. Muziek verliest dan snel zijn menselijk gezicht en verwordt tot een destructieve kracht, in plaats van tot een positieve kracht die het leven verrijkt. En uitgerekend Rachmaninovs derde pianoconcert – het  intimiderendste en weelderigste onder de romantische pianoconcerten – zweeft dan zelfs over de best toegeruste pianist als de totem uit een nachtmerrie die maar al te licht kan ontaarden in een enorme, destructieve emotionele en technische maalstroom.

Daarbij was het veelbetekenend dat over het niveau en het karakter van Helfgotts pianistiek werd gezwegen als het graf. Het werd hooguit geduid door de filmmaatschappij, astrologen en betaalde publicisten die daarin elementen van “muzikaal genie” meenden te ontdekken. Achteraf nuchter vastgesteld met een mengeling van gevoel voor tact en mededogen, kan worden gezegd dat het concert zonder coupures wordt uitgevoerd, dat voor de uitvoerigste cadens werd gekozen (een heel twijfelachtig voordeel in dit geval) en dat het orkest braaf tracht de solist te volgen wanneer hij op zijn tocht door het werk van de ene crisis in de andere terechtkomt.De aanvullingen op deze cd maken een even trieste indruk. Vier van de bekendste Préludes en de tweede pianosonate zijn het slachtoffer. De opname klinkt matigjes en de toelichting is schandalig slecht.Hierna is het nauwelijks verrassend dat Helfgott zelf, van stagnatie tot heldendom uitgegroeid, het resultaat “brilliantissimo” noemt.

Dat is ook de titel van zijn ietsje later verschenen recitalplaat. Een haast nog teleurstellender document, niet alleen omdat hier de magische sluier die de film Shine nog enigszins genietbaar maakte wreed wordt weggerukt, maar ook en vooral omdat het een technisch heel onvolkomen pianist toont. Helfgotts spel klinkt moeizaam, zijn passagewerk is voorzichtig en methodisch van aard, maar ergst van al: het getuigt van geen greintje fantasie en durf. Wie hoopte op iets van zorgeloosheid of zelfs roekeloosheid, iets van een rest puberale overgave wordt hier bitter teleurgesteld. Waaraan het ook ontbreekt, is aan een verstrekking van een beter inzicht in Helfgotts psyche of de subtiele verbanden tussen gekte en creativiteit.

De enige consistente kronkel is de tendens tot het fragmenteren van melodielijnen, soms met vreemd pedaalgebruik en nog vreemder pauzes (met name in Chopin’s Regendrop prélude), incidentele ontwrichtende accenten (Chopins Etude op. 10/3). Verder zijn er niet direct muzikale stoorfactoren, zoals gemompel van de pianist op de achtergrond. Alleen zijn motto uit het begeleidende boekje is mogelijk waardevol: “Houd het leven simpel, wees geïnformeerd, lees en luister naar muziek”.   

Als Elsevier onbegrijpelijkerwijs deze voor het internationale pianistendom in het algemeen en het Nederlandse muziekleven in het bijzonder volkomen irrelevante figuur, dit merkwaardig kort flakkerende strovuurtje niet had opgegraven, was het niet de moeite waard geweest er hier ruim tien jaar na dato nog aandacht aan te schenken. Inmiddels gaat het namelijk hooguit nog om een curiositeit. Helfgotts cd’s staan – op die met een Lisztprogramma na -  nog wel in de RCA catalogus (die ook Foster-Jenkins nog bevat, dat is echt lachen) maar zullen nauwelijks worden verkocht, de film Shine - de soundtrack was ook verkrijbaar - over zijn korte moment of fame staat hier en daar mogelijk nog onder het stof in een uitleendiscotheek.

Wie niettemin Helfgotts Rachmaninov 3 wil beluisteren en vergelijken, kieze daarvoor de historische opnamen van de componist zelf en Horowitz (beide RCA) en de latere van Ashkenazy (2x Decca), Argerich (Philips), Andsnes (EMI) of Volodos (Sony). 

DiscografieRachmaninov; Pianoconcert nr. 3 in d op. 30; Pianosonate nr. 2 in bes op. 36; Préludes in cis op. 3/2, in g op. 23/5, in G op. 32/5 en in gis op. 32/12. David Helfgott met het Kopenhagens filharmonisch orkest o.l.v. Milan Horvat. RCA 74321-40378-2 (1995).

Brilliantissimo. Pianowerken van Chopin, Falla, Gottschalk, Grieg, Liszt, Mendelssohn, Prokofiev, Rachmaninov, Rimsky-Korsakov, Schubert en Sinding. David Helfgott. RCA 74321-46725-2 (1996).

The glory of the human voice. Florence Foster-Jenkins. RCA GD 61175