Uitvoerende Kunstenaars

HARNOY, OFRA

OFRA HARNOY: GOEDE PUBLIC RELATIONS ALS SMEERMIDDEL

Hoe een handige celliste van niet tot iet werd

Het beeld bedriegt. Op het podium suggereert ze nu eens hartstochtelijke, dan weer intieme relaties met haar instrument. Met gesloten ogen deint de blonde Canadese op de vloed van de muziek. Ze is wel vergeleken met Jacqueline du Pré.

Tot in het TV programma's Te gast bij Tineke en Reiziger in Muziek en Tussen de Rails toe wordt ze bewonderd, de Israëlisch-Canadese celliste Ofra Harnoy. Ze produceert cd na cd, wordt op foto's getoond als verleidelijke cello Sirene, gepresenteerd als onbeschaamd glamorous jong met flitsende haardracht en een sensueel lijf; ze heeft als ruggesteun een voortreffelijk werkende PR machine, gestuurd door haar ambitieuze vader Jacob, die haar overal glanzende publiciteit verleent. Maar hoe is het gesteld met haar cellospel? Hoe is het mogelijk. dat zo'n matig begaafd iemand jarenlang zo'n blijkbaar succesvolle carrière kan maken? Haar sex-appeal alleen, op cd covers breed uitgesmeerd, kan het toch niet zijn. 

Zit er iets waars in die vergelijking met de inmiddels gestorven Du Pré, de Engelse celliste, die op het hoogtepunt van haar roem MS kreeg en zich uit het muziekleven moest terugtrekken?

"Ik had een poosje les van haar en ze is nog steeds mijn grote voorbeeld. Ik vergeet nooit, hoe ik haar de eerste keer tijdens een concert zag en hoorde. Tijdens haar laatste tournee in 1973 was ze in Toronto. Ik was toen acht en twee jaar tevoren uit Israël geëmigreerd. Ik heb haar tijdens dat concert getekend en na afloop die schets aangeboden. Dat was ons eerste contact. Andere leraren? William Pleeth en Mstislav Rostropovitch. Bij de eerste ontmoeting zij Rostropovitch dat hij slechts een moment tijd voor me had. Maar bij nader inzien gaf hij me toen twee en een half uur om naar me te luisteren en om me raad te geven.

Ik heb net in Aldeburgh tijdens het festival een uitvoering van Brittens Rape of Lucretia bijgewoond. Het was de eerste opera die ik van hem hoorde. Ik dacht, dat het wel om een behoorlijk dissonant en moeilijk werk zou gaan. Maar dat viel reuze mee. Ik vond het werk zelfs vrij makkelijk en prachtig".

In Aldeburgh is Harnoy een vertrouwde verschijning sinds ze er drie opeenvolgende zomers op de 'Britten-Pears School for Advanced Studies' doorbracht met een beurs van de Canadese Aldeburgh Foundation. Kennelijk heeft ze een zwak voor Engelse muziek. Bij het instuderen van het celloconcert van Elgar oriënteerde ze zich op een heel oude opname met Beatrice Harrison. In Californië verzorgde ze de Noord Amerikaanse première van het Celloconcert van Bliss. Groot succes had ze verder met de verlate wereldpremière van het Concerto rondo van Offenbach. “Dat lijkt wel een celloconcert van Paganini, maar bevat wel van die liefdesduetten die kenmerkend zijn voor Offenbach. Het is een lang deel waarin je voortdurend moet zwoegen.”

Ofra Harnoy begon op zesjarige leeftijd in haar geboorteland Israël cello te spelen. Haar professionele carrière begon toen ze tien was met een optreden bij het Boyd Neel orkest.

Vanaf dat moment ging het snel: veel optredens in binnen- en buitenland, een nijvere cd productie van intussen meer dan 25 stuks met een uitgebreid repertoire van alle celloconcerten van Vivaldi - “Ik ben altijd al dol geweest op Vivaldi: die muziek is zo puur en kristalhelder. Het is heel verfrissend om daar de ochtend mee te beginnen.” - tot de Beatles. Harnoy aarzelt niet om zich uitgebreid bezig te houden met programma'’ die uit toegiften bestaan. Dat blijkt heel commercieel te zijn, want ze haalt er de bestseller lijsten mee. Opvallend is dat daaronder zoveel viooltranscripties zijn. "Ik speel erg veel vioolwerken, maar bijna altijd in het vioolregister. Zapateado was mijn eerste poging op dit violistisch gebied. Daarna volgden tal van andere transcripties. Het is een uitdaging die me veel plezier geeft. Onlangs heb ik het Hora staccato opgenomen - een vioolstuk dat er voor de cello verschrikkelijk uitziet. Verder heb ik werkjes van Sarasate, Paganini en Kreisler gedaan. Ik ben erg gesteld op het vibrato in het hoogste vioolregister, daar voel ik me goed thuis. Ik wil dat met mijn cello net zo benaderen. In het hoge register heeft het cello vibrato iets stereotieps: het is erg langzaam en wankel. Natuurlijk is het mooi als je rijke lage noten hebt, maar in het hoge register is zo weinig afstand tussen de noten dat het bijna van de muziek afleidt. Het kleine, intense vibrato van de viool past bij die muziek en dus gebruik ik dat. Het is leuk om op de cello viool te spelen; men zich wel dat ik een violistische stijl heb. Heifetz is een idool van me."

Geïnspireerd tot het afgrazen van vioolrepertoire werd Harnoy zeker door de vondsten in haar vaders enorme platencollectie.

Eigenlijk het enige project waar ze terechte waardering voor krijgt, wordt gevormd door de integrale opname van de Celloconcerten van Vivaldi. “Ik ben altijd een Vivaldi fanaticus geweest en deze celloconcerten zijn juweeltjes. Voor mij roept deze muziek beelden op van een zondagmorgen; de zon schijnt door het raam naar binnen, een laat ontbijt. Met name de langzame delen zijn warm en emotioneel in al hun eenvoud. Het is onmogelijk om een favoriet aan te wijzen; ik vind ze allemaal prachtig. Tot op zekere hoogte is elk werk voorspelbaar, maar tegelijkertijd ook verschillend.”

Dat betrekkelijke succes is natuurlijk goed verklaarbaar: deze werken stellen geen zware eisen aan de techniek en de toonvorming. Niettemin bedenkt ze quasi oorspronkelijke dingen. In het concertdeel in D (uit deel 1 van de volledige opname) bijvoorbeeld. “Zo probeer ik losse snaren te vermijden - het gaat om kleine uitdagingen. Vivaldi wordt bijna altijd op saaie wijze en conventionele manier gespeeld. Ik tracht origineel te zijn en de puristen schijnen daar gelukkig mee te zijn. Die paar versieringen van mij zijn eenvoudig - de melodielijnen zeggen wat ze moeten zeggen.”

Op haar 29e is ze pragmatischer geworden, maar wel uitgekiend gebleven. Met haar royale haardos, haar reeënogen, haar body language, haar speciale jurken met diepe uitsnede en ellebooglange mouwen, die ze zelf heel praktisch ontwerpt, is ze een aparte verschijning op het podium.

Op z'n vriendelijkst gezegd zijn veel van haar vertolkingen van standaardwerken nogal onorthodox. "Daar heb ik geen moeite mee, want ik richt me primair op een jonger publiek, op de concertgangers van de toekomst. Die jongeren reageren meestal enthousiast. Zo in de geest van: tot we jou hoorden, dachten we dat klassieke muziek saai en vervelend was".

Ze is bepaald telegeniek, maakt daar ook dankbaar gebruik van door veel voor TV op te treden. Ze wordt op straat herkend in Canada. "Maar ook in Japan, waar ik altijd erg hard moet werken en weinig tijd voor mezelf heb".

"Of ik erg assertief ben? Nee, dat geloof ik niet. Maar ik heb wel eens tijdens een repetitie fors geprotesteerd tegen de manieren van een dirigent - zelf een cellist - die me wilde voorschrijven, hoe ik moest spelen. Gelukkig was het orkest op mijn hand".

Wat staat als nominatie voor uitbreiding van het repertoire op de nominatie? "Het eerste celloconcert van Shostakovitch. Als kind al hoorde ik die muziek. Ik vond het erg. Maar intussen vind ik het werk prachtig. Het heeft heel veel te bieden met zijn waardevolle politieke, sociale en muzikale inhoud".

Normaal gesproken zouden haar cd besprekingen een alinea kunnen beslaan of eigenlijk beter geheel worden vergeten. Ware het niet, dat Ofra Harnoy een fascinerend voorbeeld is van een bijna Faustachtige bespeling der media. Een schoolvoorbeeld hoe uit een homunculus, die voor het gemiddelde conservatorium toelatingsexamen nauwelijks zou slagen een celloster gemaakt is. 

Ze heeft iets van een Steffi Graf in de muziek. Ook haar vader begeleidt elke stap die ze zet. Meer dan dat, hij bereidt die stappen voor. Hij wil dat weten ook, want hij wenst steeds als ‘Musical Supervisor’ in de kleine lettertjes vermeld te worden. Een manager in alle opzichten. “Mijn vader bepaalt tot op vrij grote hoogte mijn loopbaan. Ik ben niet agressief en ambitieus. Ik heb iemand nodig die mijn zaken regelt en coördineert. Soms wordt mijn vader wel als een geniaal musicoloog beschouwd. Hij weet wanneer ik op mijn best presteer en brengt me daartoe.”

Harnoy cijfert zichzelf geenszins weg. In tegendeel: “Er kunnen nooit genoeg goede musici zijn. Wat ik bijdraag is mijn eigen persoonlijke boodschap; mijn spel vormt mijn eigen emotionele en mentale uitlaatklep.”

Ze ziet er aantrekkelijk uit en ze heeft goede relaties. Dat alleen blijkt genoeg voor een succesvolle loopbaan tegenwoordig. Wie aanvankelijk hoopte, dat Harnoy een snel opgebrand strovuurtje zou blijken te zijn, kreeg ongelijk.

Het raadsel blijft dus bestaan.  Muziek is geen tennis, maar een beetje meer pure techniek kan geen kwaad. Ofra Harnoy beschikt over een onzekere, dunne toon, die in eclatante tegenspraak is met het sensuele coverbeeld. Ze heeft nul komma nul gevoel voor lange melodielijnen, ze intoneert onzuiver en ze hanteert vaak ongemotiveerde tempowisselingen. Voeg daarbij een vlak vibrato en een onorganische opbouw. Om deze tekortkomingen te compenseren is ze op de coverfoto's ondeugend, alsof ze voortdurend wil zeggen: "kom dichter bij me, misschien til ik mijn rok op". Figuurlijk doet ze dat op die covers ook. Met bij voorkeur een uitdagende gelaatsuitdrukking als was ze kort voor een orgasme. In haar spel met amoureus vibrato, sensuele glissandi, verdroomde tempi en sotto voce gefluister tussen de lakens. Maar muzikaal slaat het allemaal nergens op.

Meesurfend op golven van handige publiciteit en goedkope successen toont de A & R afdeling van RCA geen scrupules en brengt het ene artistiek inferieure product na het andere van haar uit. Vader Jacob Harnoy tekent trouw als producer.

Ironisch genoeg worden op de meeste covers ook poses getoond, die in werkelijkheid helemaal niet kunnen: zo kun je dus niet cellospelen, inderdaad.

Kortom: een triomf van de afdeling Marketing en een nederlaag voor de Muziek. Iedereen met slechts een pinklengte muzikaliteit in zijn merg zal niet eens vergelijkingen met groten als Rostropovitch, Ma, Schiff, du Pré, Bijlsma, Harrell, Gendron, Coin, Tortelier of Haimovitz hoeven te maken, om te weten dat al dit repertoire bij anderen in betere handen is. Hoog tijd daarom voor dit woord van waarschuwing.

(1992)