Uitvoerende Kunstenaars

FERRIER, KATHLEEN

KATHLEEN FERRIER: CHARISMATISCHE ALT

Kathleen Ferrier kan bijna vijftig jaar na haar dood in 1953 nog steeds aanspraak maken op het predikaat van de geliefdste Engelse zangeres. Ze werd in 1912 in Higher Walton in Lancashire geboren en wilde aanvankelijk pianiste worden. Hoewel al vrij vroeg een zeker vocaal potentieel werd vastgesteld, fungeerde ze de eerste decennia van haar volwassen leeftijd als telefoniste. Ze won in 1937 een zangconcours in Carlisle en maakte haar debuut als beroeps zangeres in 1942 in Newcastle nadat ze tot dat ogenblik haar talenten vrijwel anoniem had gedemonstreerd in een plaatselijk koor. Haar Londense debuut was in 1943 in de Londense Westminster Abbey in de Messiah. Sinds 1944 zong ze onvermoeid de altpartijen uit de Messiah en de Matthäus Passion, waarbij vrijwel geen gemeentekerkje onbezocht bleef. Daarentegen zong ze slechts twee operarollen op het toneel: de titelrol in Brittens Rape of Lucretia, een werk dat voor haar was geschreven en de Euridice in Glucks Orfeo ed Euridice.

Ferrier maakte uitgebreide tournees door Europa en de V.S., maar al vrij snel werd vastgesteld dat ze aan borstkanker leed. Ze onderging verschillende operaties en had haar laatste optreden in februari 1953 als Orfeo in Covent Garden met Barbirolli met wie ze een nauwe band had. Tijdens de tweede acte brak ze op het toneel haar heup, maar zong door tot het eind van de opera. In been ambulance werd ze weggebracht; ze overleed in oktober van dat jaar. Behalve in oratoria zong Ferrier ook in symfonieën en liederencyclussen van Mahler, waar Bruno Walter haar begeleidde. Hij was het die kort na de Tweede Wereldoorlog het Mahlerrepertoire met haar instudeerde. Het bekendst werd haar in 1952 in Wenen gemaakte opname van het Lied von der Erde. Walter schijnt te hebben gezegd dat de belangrijkste artistieke ontmoetingen uit zijn leven “Ferrier en Mahler waren, in die volgorde”.

Tijdens een korte loopbaan die tragisch werd afgesloten door haar vroege dood kreeg Ferrier al gauw een grote reputatie vanwege de warme uitstraling en de oprechtheid van haar zang, maar ook door de intrinsieke schoonheid van haar rijke, lage stem. Ze moet ook een humoristisch iemand zijn geweest. Er is een anekdote volgens welke Karajan tot tranen was geroerd toen hij haar het ‘Agnus Dei’ uit Bachs Hohe Messe hoorde zingen.

Decca, Ferriers platenmaatschappij heeft de meeste van haar opnamen uitgegeven en telkens weer heruitgegeven. Lang na haar dood werd ze in Engeland nog een ‘hype’ toen een telefoonmaatschappij haar opname van het volksliedje Blow the wind southerly in een TV reclamespot gebruikte. Feit is dat – ook in Nederland – haar populariteit eigenlijk nooit tanende was. De muziekindustrie heeft steeds dat vuurtje smeulende gehouden.  

 

Ferrier was een van de meest spontaan innemende zangeressen in een breed repertoire. Alleen de erotiek viel duidelijk buiten haar domein en welwijslijk bleef ze van dergelijk repertoire af. Haar zang heeft ook iets statisch en deftigs en wekt het gevoel dat ze inderdaad het beste thuis was in al die Anglicaanse kerken waarin ze optrad. Maar de toon van gepassioneerd verdriet in de orkestliederen van Mahler heeft nog steeds iets unieks, net als de suggestie van pret die blijkt uit de registraties van de Engelse volksliedjes met het genoemde Blow the wind southerly als bekendste. Daar is de fluwelen kwaliteit van haar stem op zijn mooist te horen.