Uitvoerende Kunstenaars

BEINUM, EDUARD VAN

EDUARD VAN BEINUM: BESCHEIDEN DEMOCRATISCHE MAESTRO

 

Toen ik als enthousiaste jongeling 1 januari 1955 begon als redactie assistent bij maandblad Luister…! in Amersfoort kwam ook het bezoeken van concerten door het Concertgebouworkest letterlijk naderbij. Tot dan toe had ik het vrijwel alleen via de radio (eerst AM, later gelukkig ook FM) gehoord. Dat betekende regelmatig het orkest onder aanvoering van Eduard van Beinum zien en horen.

Van Beinum begon zijn Amsterdamse loopbaan in 1931 als assistent van Mengelberg, maakte de moeilijke oorlogsjaren door en volgde in 1945 de voor collaboratie veroordeelde Mengelberg op. Op 13 april 1959 stierf hij, al langer lijdend aan hartklachten, op het Concertgebouw podium aan een hartaanval.

Behalve in Amsterdam was Van Beinum ook twee jaar chef van het Londens filharmonisch orkest (1949-1951) en het Los Angeles filharmonisch orkest (1956/7). Uit Londen zijn opnamen van hem in omloop, uit de V.S. niet.

Vergeleken met beroemde tijdgenoten als Toscanini, Furtwängler, Walter, Stokowski en Karajan was Van Beinum nooit controversieel, maar had hij het odium van betrouwbaarheid en degelijkheid. Opvallend genoeg gold dat aanvankelijk ook voor zijn opvolger Bernard Haitink. Hij had natuurlijk altijd het voordeel dat hij een uitmuntend orkest in handen had.

Na het autoritaire regime van Mengelberg was het voor het orkest wennen aan de nieuwe menselijker omgang, de bescheiden opstelling van Van Beinum, de musicus onder musici. Dienstbaarheid aan de partituren was een credo voor hem. Dat leidde eigenlijk altijd to zeer weloverwogen en keurig verzorgde concerten en uitvoeringen op hoog orkestraal niveau en een enkele keer tot iets subliems. Postuum is hij misschien wel slachtoffer geworden van het zichzelf teveel wegcijferen. Na zijn dood werd hij namelijk helaas vrij snel vergeten.

Maar terugblikkend aan de hand van zijn royale fonografische nalatenschap is het goed dat veel van zijn uitvoeringen op cd hebben overleefd. Wie de Discografie vluchtig overziet, zal merken dat Van Beinum een breed standaard repertoire vastlegde, maar vreemd genoeg nooit een volledige Beethovencyclus (die werd ieder voorjaar aan een gastdirigent overgelaten) en bijvoorbeeld ook nauwelijks of geen symfonieën van Mendelssohn en Schumann. Maar verder reikt het repertoire van Bach sr. tot en met Bartök en Britten. Opvallend is de aandacht die hij schonk aan tijdgenoot Nederlandse componisten:  Alphons Diepenbrock, Matthijs Vermeulen, Willem Pijper, Rudolf Mengelberg, Hendrik Andriessen, Henk Badings, Rudolf Escher, Jan Koetsier, Anthon van der Horst, Rudolf Escher, Lex van Delden, Oscar van Hemel, Marius Flothuis en Hans Henkemans.

Bij nauwkeuriger beschouwing blijkt het repertoire over veel labels verdeeld te zijn, met ontzettend veel overlappingen en herhalingen. Het is niet anders, maar kan ook juist helpen bij het keuzes maken.

Van Beinum stond op de drempel van de authenticiteitsbeweging die eind jaren vijftig begon met mensen als August Wenzinger, Nikolaus Harnoncourt, Gustav Leonardt en Frans Brüggen. De ‘Notenkrakersaktie’ voor vernieuwing van het orkestlandschap aan het eind van de jaren zestig maakte hij niet mee.

Maar luister hoe mooi levendig en fris alle latere ontwikkelingen te spijt de vier orkestsuites van Bach en vooral Händels drie suites Watermusic klinken.

In november 1941 maakte Van Beinum zijn eerste 78t. opname – Brahms’ Haydnvariaties - voor Telefunken. Van 1946-1953 maakte hij exclusief opnamen voor Decca, van 1953-1959 was hij aan Philips verbonden.

Het ongetwijfeld mooiste en interessantste item uit de lange reeks opnamen is het Q Disc album met elf cd’s. Het bevat omroepopnamen uit de periode 1935 tot 1958. Indachtig het motto van de producenten om slechts te retoucheren en niet te restaureren is de klank van de vroegste opnamen soms pover, met veel ruis, spetters, krasjes en klikken. Overgebleven van de oude acetaat en schellak uitgaven. Maar dat doet geenszins afbreuk aan de blijken van integriteit, vitaliteit en veelzijdigheid van de dirigent en zijn ensemble.

De meeste, maar niet alle opnamen zijn in het Concertgebouw gemaakt, alleen Mozarts vierde vioolconcert met de toen ook al wankel intonerende Yehudi Menuhin stamt van de Wiener Festwochen in 1956 en Beethovens ouverture Egmont en Ravels tweede suite Daphnis et Chloé komen uit de vergaderzaal van de V.N. in New York (1958). Ook uit New York is het vioolconcert van Beethoven met Zino Francescatti.

Het interessantst uit deze rijk gevulde doos zijn de dvd met een no-nonsense Eroica van Beethoven op Bevrijdingsdag 1957. Van Beinums rustige, onnadrukkelijke directie ziet er bedrieglijk simpel uit, maar zijn slagtechniek en lichaamstaal getuigen van een volledige beheersing van de materie. Het zwart/wit beeld is redelijk, net als de klank, maar de beeldregie is gebrekkig. Opvallend detail: na het eerste deel slikt de dirigent een omineus pilletje.

Uit 1956 dateert een op cd 11 aanwezige repetitie opname van Mozarts symfonie nr. 40 uit 1956. Eigenlijk wordt het werk met weinig onderbrekingen rustig doorgenomen: het orkest kent het maar al te goed. Sommige details worden nader uitgewerkt in het trio van het derde deel bijvoorbeeld, er zijn ook wat hoffelijke vragen en antwoorden. Het werk klinkt snel en modern.

Zonder in detail op alle werken in te gaan, zijn een paar gedeelten de aandacht waard: het niet te Bruckneriaanse Te Deum van Diepenbrock, de originaliteit van Pijpers derde symfonie (1926), Debussy’s inderdaad zeer lente-achtige Printemps, Regers onverwacht luchtig klinkende Balletsuite, de overdreven strijkersklank in Bachs cantate nr. 56, de meesterlijke Romeo en Julia van Tchaikovsky. Fijn ook om Solomon te horen in Beethovens derde pianoconcert (1952). Interessant is verder bijvoorbeeld het nogal avant gardistische concertante werk van Rudi Stephan met Georg Kuhlenkampff. Boris Christoff en cellist Tibor de Machula blinken uit in een Verdi aria, net als Jo Vincent in een georkestreerde versie van Schuberts lied Der Hirt auf dem Felsen.Een bijzondere ontdekking is Andriessens liederencyclus Miroir de peine uit 1923, ditmaal niet met orgel-, maar met strijkersbegeleiding en prachtig gezongen door Irma Kolassi. Hier kunnen we Van Beinum bewonderen als liedbegeleider.

Schuberts symfonie nr. 6 klinkt uit de kluiten gewassen en Don Juan van Strauss verloopt elektriserend maar ook met plaats voor teerheid.

Van Beinum introduceerde Bartóks Concert voor orkest in 1947 in Amsterdam, Decca nam het daar een jaar later op (het behoorde tot mijn eerste 78t. bezit).

En dan zijn daar de verdere instrumentale solisten: de legendarische Josef Pembaur in Liszt’s tweede concert, de verrassend virtuoze Cor de Groot met Ravel, De ontroerend grootse Dinu Lipatti met Bach à la Busoni, van Beinum zelf in Bachs dubbelconcert. 

Er zijn ook werken die op de keper beschouwd de tand des tijds minder goed hebben doorstaan: de Musik für Geige und Orchester van Stephan, het celloconcert van Badings met Carel van Leeuwen Boomkamp en zelfs de symfonie van Pijper.

Bij de overige opnamen is vrijwel steeds ook sprake van een hoog artistiek niveau. De meest positieve indrukken maken de geserreerd impressionistische Debussy, de open, heldere Ravel, de nodeloze zwaarte vermijdende Brahms en de in verhouding tot Furtwängler, Jochum en Celibidache in vlottere tempi en mijn vermijding van zwaarteballast gespeelde  vier symfonieën van Bruckner.

De discografische dis is rijk gedekt. 

 

Discografie

 

Radio opnamen. Liszt: Pianoconcert nr. 2 in A S. 125; Bach, J.S.: Cantate nr. 56 BWV 56; Tchaikovsky: Fantasie ouverture Romeo en Julia; Bach, J.S.: Concert voor 2 piano’s en orkest in c BWV 1060; Schubert: Der Hirt auf dem Felsen D. 965; ‘Entr’acte muziek’ uit Rosamunde D. 797; Stephan: Musik für Geige und Orchester; Franck: Variations symphoniques; Mengelberg, R.: Salve regina; Franck: Psyché (ged); Ravel: Pianoconcert in G; Debussy: La mer; Badings: Celloconcert nr. 2; Tchaikovsky: Symfonie nr. 4 in f op. 36; Debussy: Printemps; Reger: Eine Balletsuite op. 130; Bartók: Concert voor orkest Sz. 116; Debussy: Images nr. 1-3; Ravel: Suite Daphnis et Chloé nr. 2; Bach: J.S.: Pianoconcert nr. 1 in d BWV 1052; Brahms: Symfonie nr. 1 in c op. 68; Respighi: Fontane di Roma; Andriessen, H.: Miroir de peine; Schönberg: Orkeststukken op. 10 nr. 1-5; Beethoven: Pianoconcert nr. 3 in c op. 37; Pijper: Symfonie nr. 3; Henkemans: Altvioolconcert; Andriessen, H.: Symfonie nr. 4; Escher: Musique pour l’esprit en deuil; Beethoven: Ouverture Egmont op. 84; Verdi: ‘Dormito sol nel manio mio regal’ uit Don Carlos; Beethoven: Vioolconcert in D op. 61; Mozart: Vioolconcert nr. 4 in in D KV 218; Symfonie nr. 40 in g KV 550 (repetitie); Diepenbrock: Te Deum; Beethoven: Symfonie nr. 3 in Es op. 55 ‘Eroica’. 

Josef Pembaur (p), Mack Harrell (b), Eduard van Beinum (p), Johannes den Hertog (p), Jo Vincent (s), Georg Kulenkampff (v), Gerard Hengeveld (p), To van der Sluys (s), Cor de Groot (p), Carel van Leeuwen Boomkamp (vc), Dinu Lipatti (p), Irma Kolassi (s), Solomon (p), Klaas Boon (va), Zino Francescatti (v), Yehudi Menuhin (v), Erna Spoorenberg (s), Nan Merriman (ms), Ernst Häfliger (t), Laurens Bogtman (bs), Vrouwenkoor van Toonkunstkoor Amsterdam en Concertgebouworkest. Q-Disc 97015 (11 cd’s). 1935/58

 

Bach, J. Chr.: Sinfonia’s in Bes op. 18/2 en D op. 18/4; Mozart: Fluit/harpconcert in C KV 299; Symfonie nr. 29 in A KV 201. Phia Berghout (hrp), Hubert Barwahser (fl), Concertgebouworkest. Philips 462.525-2.

 

Bach, J.S.: Orkestsuites nr. 1-4 BWV 1066/9; Händel: Watermusic HWV 348/50; Mozart: Fluit/harp concert in C KV 299; Serenade nr. 9 in D KV 320 ‘Posthoorn’; Brahms: Symfonie nr. 1 in c op. 68; Haydnvariaties op. 56a; Altrhapsodie op. 53; Schubert: Symfonieën nr. 3 in D D. 200, 6 in C D. 589 en 8 in b D. 759 ‘Onvoltooide’; Debussy: Nocturnes nr. 1-3; La mer; Images nr. 1-5. Hubert Barwahser (fl), Phia Berghout (hrp), Aafje Heynis (a), Toonkunstkoor A’dam, Collegium musicum, Concertgebouworkest. Philips 475.6353 (6 d’s). 1954/8 

 

Bach, J.S.: Pianoconcert nr. 1 in d BWV 1052. Dinu Lipatti, Concertgebouworkest. EMI 207.318-2; Jecklin JD 541-2, Membran 221761-350. 

 

Bach, J.S.: Matthäus Passion BWV 244. Ernst Häfliger (t), Heinz Rehfass (bs), Erna Spoorenberg (s), Annie Hermes (a), Simon van der Geest (t), David Hollestelle (bs), Hans Wilbrink (bs), Jongenskoor van het Sacramentskoor Breda, Toonkunstkoor Rotterdam, Concertgebouworkest. Audiophile APL 101302 (3 cd’s).

 

Bach, J.S: Cantate nr. 169 ‘Gott soll allein mein Herz haben’ BWV 169. Theodora Versteegh (a), Concertgebouworkest. Philips 464.385-2. 1940

 

Badings: Celloconcert nr. 2; Tchaikovsky: Symfonie nr. 4 in in f op. 36. Carel van Leeuwen Boomkamp (vc), Concertgebouworkest. Q Disc 97015.

 

Bartök: Concert voor orkest BB 123, Sz. 116; Berlioz: Symphonie fantastique op. 14; Britten ‘Sea interludes’ nr. 1-4 uit Peter Grimes; Bruckner: Symfonie nr. 7 in E; Mozart: Pianoconcert nr. 24 in c KV 491; Reger: Eine Balletsuite op. 130; Variaties en fuga op een thema van Mozart op. 132; Stravinsky: Le sacre du printemps; Tchaikovsky: ‘Wals’ uit Serenade voor strijkers op. 48. Kathleen Long (p), Concertgebouworkest. Music & Arts MACD 1054 1943/8 

 

Beethoven: Symfonieën nr. 2 in D op. 36 en 7 in A op. 92. Philharmonia orkest. BBC Legends BBCL 4124-2.

 

Beethoven: Symfonie nr. 2 in D op. 36. Philips 438.524-2 (3 cd’s).

 

Beethoven: Ouverture Die Geschöpfe des Prometheus op. 43. Londens filharmonisch orkest. Vocalion CDBP 9819.

 

Beethoven: Ouverture Die Geschöpfe des Prometheus op. 43; Schubert: Symfonie nr. 5 in Bes D. 485; Berlioz: Symphonie fantastique op. 14. Londens filharmonisch- en Concertgebouworkest. Dutton CDK 1208. 

 

Beethoven: Pianoconcert nr. 3 in c op. 37. Solomon, Concertgebouworkest. APR APR 5651.

 

Beethoven: Pianoconcert nr. 4 in G op. 58. Willem Andriessen, Concertgebouworkest. MCD 23117. 1957

 

Beethoven: Pianoconcert nr. 4 in G op. 58. Theo van der Pas, Concertgebouworkest. Theo van der Pas Stichting TPS 6901.

 

Beethoven: Vioolconcert in D op. 61; Symfonie nr. 2 in D op. 36. Concertgebouworkest. Decca 480.042-2.

 

Beethoven: Die Geschöpfe des Prometheus op. 43; Brahms: Symfone nr. 1 in op. 68; Berlioz: Symphone fantastique op. 14; Ouverture Le carnaval romain; Tussenspelen nr. 1-3  uit La damnation de Faust op. 24; Bartók: Concert voor orkest Sz. 116; Pijper: Symfonie nr. 3; Diepenbrock: Toneelmuziek Marsyas; Mozart: Symfonie nr. 35 in D KV 385 ‘Haffner’; Schubert; Ouverture Die Zauberharfe D. 644; Symfonie nr. 4 in c D. 417 ‘Tragische’; Mendelssohn: Ouverture en toneelmuziek A Midsummernight’s dream op. 21, 61 en 7; Rossini: Ouvertures Guillaume Tell, La scala di seta; Semiramide; La gazza ladra; Lalo: Symphonie espagnole. Alfredo Campoli (v), Londens filharmonisch- en Concertgebouworkest. Decca 473.110-2 (5 cd’s). 1948/1953

 

Berlioz: Symphonie fantastique op. 14. Concertgebouworkest. Beulah 1PD 30.

 

Berlioz: Symphonie fantastique op. 14; Franck: Variations symphoniques; Ravel: Rapsodie espagnole. Géza Anda (p), Concertgebouworkest. Dante LYS 473.

 

Berlioz: Symphonie fantastique op. 14; Tchaikovsky: Serenade voor strijkorkest in C op. 48; Britten: ‘Sea interludes’ nr. 1-4; Passacaglia uit Peter Grimes op. 33a; Bruckner: Symfonie nr. 7 in E WAB. 107; Reger: Eine Balletsuite op. 130; Mozart: Pianoconcert nr.24 in c KV 491; Stravinsky: Le sacre du printemps; Bartók: Concert voor orkest BB. 123, Sz. 116; Reger: Mozartvariaties op. 132. Kathleen Long (p), Concertgebouworkest. Music & Arts MACD 1054 (4 cd’s). 

 

Brahms: Symfonieën nr. 1 in c op. 68, 2 in D op. 73, 3 in F op. 90 en 4 in e op. 90. Concertgebouworkest. Philips 462.534-2 (2 cd’s). 1954/6

 

Brahms: Symfionie nr. 1 in c op. 68; Haydnvariaties op. 68a; Altrapsodie op. 56a. Aafje Heynis (a), Toonkunstkoor Amsterdam, Concertgebouworkest. Philips 420.854-2.

 

Brahms: Symfonie nr. 3 in F op. 90; Haydn: Symfonie nr. 96 in D ‘wonder’; Ravel: Rapsodie espagnole; Tchaikovsky: ‘Andante cantabile’ uit Strijkkwartet nr. 1 in D op. 11. Londens filharmonisch- c.q. Concertgebouworkest. Dutton CDBP 981-2. 1946/7.

 

Brahms: Pianoconcert nr. 1 in d op. 15; Haydnvariaties op. 56a. Clifford Curzon (p), Concertgebouworkest. Decca 421.143-2, 475.084-2 (4 cd’s). 1952/3

 

Brahms: Vioolconcert in D op. 77; Tragische ouverture op. 81; Altrapsodie op. 53; Akademische Festouverture op. 80. Aafje Heynis, Mannenkoor Apollo, Arthur Grumiaux (v), Concertgebouworkest. Decca 442.9487.

 

Brahms: Altrapsodie op. 53; Haydnvariaties op. 56a; Vioolconcert. Aafje Heynis (a), Mannenkoor Apollo, Arthur Grumiaux (v), Concertgebouworkest. Philips 478.4778.

 

Britten: Spring symphony op. 44; Young person’s guide op. 34; ‘Sea Interludes’ nr. 1-4 uit Peter Grimes. Concertgebouworkest. Decca 440.063-2. 1949/53

 

Britten: Spring symphonie op. 44; Young person’s guide op. 34; Reger: Eine Balletsuite op. 130. Jo Vincent (s), Kathleen Ferrier (a), Peter Pears (t), jongenskoor van de Willibrorduskerk, Omroepkoor. Concertgebouworkest. Audiophile APL 101567.

 

Britten: Young person’s guide to the orchestra op. 34. Concertgebouworkest. Regis RRC 1417. 1955

 

Britten: Young person’s guide to the orchestra op. 34; ‘Sea interludes’ nr. 1-4 uit Peter Grimes. Concertgebouworkest. Decca 480.2337, Naxos 980388. 1953

 

Bruckner: Symfonieën nr. 5 in Bes, 7 in E, 8 in c en 9 in d. Concertgebouworkest. Philips 480.7068, 464.950-2 (4 cd’s), Decca 480.706-8 (4 cd’s). 1953/9

 

Bruckner: Symfonie nr. 4 in Es. Concertgebouworkest. Decca 421.139-2, Audiophile APL 101543.

 

Bruckner: Symfonie nr. 7 in E WAB. 107. Concertgebouworkest. Tahra TAH 252. 1947

 

Bruckner: Symfonie nr. 7 in E WAB. 107. Concertgebouworkest. Decca 421.139-2. 1953

 

Bruckner: Symfonie nr. 7 in E; Brahms: Haydnvariaties op. 56a. Concertgebouworkest. Audiophile APL 101565.

 

Bruckner: Symfonie nr. 7 in E WAB. 107; Tchaikovsky: ‘Wals’ uit Serenade voor strijkorkest op. 48. Concertgebouworkest. Dutton CDK 1205. 1947/8

 

Bruckner: Symfonie nr. 8 in c WAB. 108. Concertgebouworkest. Philips 442.730-2.

 

Debussy: Nocturnes nr. 1-3; La mer; Images nr. 1-5. Collegium Musicum A’dam en Concertgebouworkest. Philips 462.069-2. 1954/7

 

Debussy: Danses sacrée et profane; Franck: Psyché; Variations symphoniques; Ravel: Rapsodie espagnole; Introduction et allegro. Phia Berghout (hrp), Géza Anda (p), Concertgebouworkest. Audiophile APL 101563.

 

Debussy: Danses sacrée et profane; Van Delden: Notturno; Harpconcert; Henkemans: Harpconcert; Mozart: Concert voor fluit, harp en orkest in C KV 299. Phia Berghout (hrp) en Hubert Barwahser (fl), Concertgebouworkest. Et’cetera KTC 2024.

 

Delden, van: Harpconcert; Mozart: fluit/harpconcert. Phia Berghout (hrp), Hubert Barwahser (fl) Concertgebouworkest. Et’cetera KTC 2024.

 

Diepenbrock: Te Deum. Thomas: Ouverture MIgnon; Schubert: Symfonie nr. 6 in C D. 589; Brahms: Symfonie nr. 2 in D op.73; Nicolai: Ouverture Die lustigen Weiber von Windsor; R.Strauss: Don Juan op.20; Rimsky Korsakov: Scheherazade op. 35 met het Concertgebouworkest; Elgar: Ouverture Cockaigne op. 40 met het Londens filharmonisch orkest. EMI 575.941 (2 cd’s, 2u. 34’37”). 1949/56

 

Diepenbrock: Te Deum.  Erna Spoorenberg (s), Nan Merriman (ms), Ernst Häfliger (t), Laurens Bogtman (bs),  Concertgebouworkest. Et’ctera KTC 1435 (8 cd’s).

 

Elgar: Ouverture Cockaigne; Celloconcert in e op. 85; Elegy op. 58; The wand of youth suites nr. 1 op. 1a en 2 op. 1b. Anthony Pini (vc) met het Londens filharmonisch orkest. Decca 480.4249.

 

Elgar: Celloconcert in e op. 85. Anthony Pini (vc), Londens filharmonisch orkest . Pearl GEM 0143. 1950

 

Flothuis: Symfonische muziek op. 59. Concertgebouworkest. Donemus CV 28.

 

Franck: Psyché; Mahler: symfonie nr. 4 in G. Margaret Ritchie (s), Concertgebouworkest. Decca 421.140-2.

 

Händel: Water music HWV. 348/50; Fireworks music HWV 351. Concertgebouworkest. Decca 461.336-2.

 

Haydn: Symfonieën nr. 94 in G ‘Met de paukenslag’, 96 in D ‘Wonder’ en 97 in C. Concertgebouworkest. Decca 476.8483.

 

Haydn: Symfonie nr. 96 in D ‘Wonder’; Brahms: Symfonie nr. 3 in F op. 90; Ravel: Rapsodie espagnole. Concertgebouworkest, Londens filharmonisch orkest. Dutton CDBP 9812.

 

Henkemans: Vioolconcert; Pijper: Pianoconcert; Symfonische epigrammen nr. 1-6. Theo Olof (v), Hans Henkemans (p), Concertgebouworkest. Naxos 980310. 1954

 

Henkemans; Vioolconcert; Diepenbrock: Te Deum. Theo Olof (v), Erna Spoorenberg (s), Nan Merriman (ms), Ernst Häfliger (t), Laurens Bogtman (bs) Toonkunstkoor A’dam, Concertgebouworkest. Sound BSO 417.

 

Henkemans: Harpconcert; Mozart: Pianoconcert nr. 22 in Es KV 482. Phia Berghout (hrp), Annie Fischer (p), Concertgebouworkest. Q Disc MCCL 97018.

 

Hindemith: Celloconcert; Malipero: Celloconcert. Enrico Mainardi, Concertgebouworkest. Doremi DHR 7926-8 (3 cd’s). 

 

Horst, Van der: Symfonie nr. 1 op. 23. Concertgebouworkest. Q Disc 97018.

 

Liszt: Pianoconcert nr. 2 in A S. 125; Bach, J.S. Cantate nr. 56 ‘Ich will den Kreuzstab gerne tragen’ BWV 56; Tchaikovsky: Fantasie ouverture Romeo en Julia. Josef Pembaur (p), Mark Harrell (b), Concertgebouworkest. Q Disc 97015. 1935/1940

 

Koetsier: Symfonie nr. 2; Ravel Suite Daphnis et Chloë nr. 2; Voormolen: Arethuza. Concertgebouworkest. Audiophile APL 101552.

 

Mahler: Symfonie nr. 3 in d; Vermeulen: ‘Passacaglia en cortège’ uit De vliegende Hollander. Concertgebouworkest. Q Disc 97018. 

 

Mahler: Symfonie nr. 4 in G; Franck: Psyché. Margaret Ritchie (s), Concertgebouworkest. Decca 421.140-2.

 

Mahler: Symfonie nr. 4 in G. Margaret Ritchie (s), Concertgebouworkest. Magdalen METCD 8004.

 

Mahler: Symfonie nr. 4 in G; Lieder eines fahrenden Gesellen. Margaret Ritchie (s), Eugenia Zareska (ms). Londens filharmonisch c.q. Concertgebouworkest. Beulah 2PD 17.

 

Mahler: Symfonie nr. 7 in e. Concertgebouworkest. Gustav Mahler Gesellschaft NL GMSN 001.

 

Mahler: Lieder eines fahrenden Gesellen; Arnold: Ouverture Beckus the Dandipratt; Beethoven: Ouverture Leonore 1 op. 138; Brahms: Haydnvariaties op. 56a; Elgar: The wand of youth suite nr. 1 op. 1b. Eugenia Zareska (ms), Londens filharmonisch orkest. LPO Live LPO 0011.

 

Mahler: Das Lied von der Erde; Lieder eines fahrenden Gesellen. Nan Merriman (s, ms), Ernst Häfliger (t) Concertgebouworkest. Philips 462.068-2.

 

Malipiero: Celloconcert. Enrico Mainardi (vc), Concertgebouworkest. Doremi DHR 7926-8 (3 cd’s).

 

Mendelssohn: Ouverture De Hebriden in b op. 26; Vioolconcert in e op. 64; Brahms: Symfonie nr. 3 in F op. 90. Alfredo Campoli (v), Londens filharmonisch orkest. Dante LYS 471.

 

Mendelssohn: Vioolconcert in e op. 64. Alfredo Campoli (v), Londens filharmonisch orkest. Beulah 4PD 10. 1949

 

Mendelssohn: Vioolconcert. Szymon Goldberg (v), Concertgebouworkest. Music & Arts MACD 1223 (8 cd’s).

 

Mozart: Symfonie nr. 35 in D KV 385 ‘Haffner’; Haydn: Symfonieën nr. 96 in D ‘Wonder’ en 100 in G ‘Militaire’. Concertgebouworkest. Dante LYS 472.

 

Mozart: Pianoconcert nr. 9 in Es KV 271 ‘Jeunehomme’. Myra Hess, Concertgebouworkest. Pearl GEMM CD 9114. 1950

 

Mozart: Pianoconcert nr. 22 in Es KV 482. Annie Fischer, Concertgebouworkest. Q-Disc MCCL 97018.

 

Mozart: Vioolconcert nr. 4 in D KV 218. Jacques Thibaud (v), Concertgebouworkest. Tahra TAH 499/500 (2 cd’s). 1949

 

Mozart: Vioolconcert nr. 4 in D KV 218; Symfonie nr. 40 in g KV 550; Diepenbrock: Te Deum. Yehudi Menuhin (v) c.q. Erna Spoorenberg (s), Nan Merriman (ms), Ernst Häfliger (t), Laurens Bogtman (bs), Concertgebouworkest. Q Disc 97015.

 

Mozart: Fluit/harp concert in C KV 299. Phia Berghout (hrp) en Hubert Barwahser (fl), Concertgebouworkest. Et’cetera KTC 2024 (3 cd’s).

 

Pijper: Symfonie nr. 3; Henkemans: Altvioolconcert; Andriessen, H.:  Symfonie nr. 4. Clifford Curzon (p), Klaas Boon (va), Concertgebouworkest. Q Disc 97015.

 

Ravel: Pianoconcert voor de linkerhand. Robert Casadesus, Concertgebouworkest. Music & Arts MACD 1133. 

 

Schubert: Symfonieën nr. 3 in D D. 200, 6 in C D. 589 en 8 in b D. 759 ‘Onvoltooide. Philips 462.724-2.

 

Schubert: Symfonie nr. 5 in Bes D. 485; Beethoven: Ouverture Die Geschöpfe des Prometheus op. 43; Berlioz: Symphonie fantastique op. 14. Concertgebouworkest. Dutton CDK 1208.

 

Schubert: Symfonie nr. 9 in C D. 944; Britten: ‘Sea interludes’ nr. 1-4;  Passacaglia uit Peter Grimes; op. 33. Concertgebouworkest. Audiophile APL 101544.

 

Tchaikovsky: Fantasie ouverture Romeo en Julia; Notenkrakersuite op. 71a. Londens filharmonisch, c.q. Concertgebouworkest. Decca 480.4849.

 

Thomas: Ouverture Mignon; Schubert: Symfonie nr. 6 in C D. 589; Brahms: Symfonie nr. 2 in D op.73; Nicolai: Ouverture Die lustigen Weiber von Windsor; R. Strauss: Don Juan op.20; Rimsky Korsakov: Scheherazade op. 35 met het Concertgebouworkest; Elgar: Ouverture Cockaigne op. 40 met het Londens filharmonisch orkest. EMI 575.941 (2 cd’s, 2u. 34’37”). 1949/56

 

Op de website www.401dutchdivas.nl staat een chronologisch lijst van de opnamen die Van Beinum maakte, maar helaas zonder nadere labelnummers. Ook de Discografie van het Concertgebouworkest van Jan van Bart (Walburg pers, 1989, ISBN 90.6011.610.0) biedt nadere info.

 

Literatuur

 

Eduard van Beinum 1900-1959, musicus tussen musici. Truus de Leur.  Uitgeverij Thoth 2004. 448 blz, geïllustreerd en inclusief dvd-v en cd-rom. ISBN 90 6868 359 4.