CECILIA BARTOLI: EEN PRACHTIG ZINGENDE AUDREY HEPBURN
Drie momentopnamen: Bologna juli 1992, Wenen maart 1993 en Rome mei 1996
Zoals maar al te vaak vertellen posters en cd inlays maar het halve verhaal. De zwoel ogende, in leer gehulde Carmen die het publiek vanaf aanplakbiljetten aanstaart en de hooghartige glamour pose, waarmee aandacht wordt gevestigd op haar debuut album met Rossini aria's logenstraffen beide de donkerogige levendigheid, de levendige persoonlijkheid op het toneel en het jeugdige enthousiasme om gracieus te communiceren. Bartoli neemt geen pose aan. Ze is vijfentwintig en ze is zich daarvan bewust. Ze is ook doordrongen van het feit, dat op haar leeftijd de muziekindustrie en de opera's staan te dringen om veelbelovend jong talent over de kling te jagen.
Die ariaplaat en haar Rosina in de complete opname van Rossini's Barbier van Sevilla lijken een eerste instantie een eerbetoon jegens de oude generatie Rossini mezzo's. Maar Bartoli herinnert zich, dat Malibran ook pas zeventien was, toen ze deze rol zong en dat die leeftijd aardig moet overeenkomen met het dartele, spirituele meiske, dat werd toevertrouwd aan voogd Bartolo. Die leeftijd maakt het makkelijker om in haar huid te kruipen. Maar, geeft ze graag toe, Teresa Berganza, Marilyn Horne en Lucia Valentini - Terrani zijn en blijven toortsdragers van een prachtige traditie, idealen waarvan ze hoopt, dat ze hen ooit kan benaderen.
Daarbij gaat het niet om imitatie. Bartoli's coloratuur moet men in actie zien en niet alleen horen. Het is een sprankelende belichaming van Callas' roep om expressiviteit en niet om vuurwerk. Dat haar stem met zoveel gemak vloeit, moet een gevolg zijn van de bel canto lessen, die ze van haar moeder kreeg. Meer in het bijzonder van de nadruk, die van meet af aan werd gelegd op de ontwikkeling van het lage register.
Dat indrukwekkende borstregister ten spijt blijft Bartoli zich bewust van de beperkingen van een jeugdige stem. Isabella, het Italiaanse meisje van Rossini, is iets waarop ze nog even moet wachten, hoewel de twee aria's op de recital cd voorkomen. "Rosina past me perfect, het sprankelende, het enthousiasme, de humor. Natuurlijk zijn die bij Isabella ook terug te vinden, maar zij is al echt een volwassen vrouw, heel temperamentvol, maar ook erg complex. De dramatische, driftige kant is iets wat ik nog moet ontwikkelen. In veel opzichten is Isabella de Carmen van Rossini. Wat vindt ze nu van die rol? Zou ze deze aankunnen?
Carmen
"Dramatisch wel. Maar het probleem met Carmen is, dat ze weliswaar jong moet zijn, maar dat een jonge zangeres meestal nog niet genoeg 'body' in haar stem heeft om aan de rol recht te doen. Er zijn daar dus tegenstrijdigheden en ik zou niet gelukkig zijn met een rol, die ik alleen dramatisch inhoud kan geven zonder dat ik de kracht en het timbre van de stem daarvoor heb."
Vandaar Mozart naast Rossini. "Bij Mozart komt alles aan op de zuiverheid van de stem, van het geluid. Voor mij is het makkelijker om Rossini te zingen dan Mozart. Bij Mozart moet de toon voortdurend simpel zijn. Hij kleurt de stem als met een instrument, een klarinet of een hobo. Bij Rossini is het juiste timbre eerder aardgebonden; je kunt meer jezelf zijn. En de beweeglijkheid? Die bereikte ik van nature aardig. Natuurlijk heb ik daaraan moeten werken. Ik moest er zelfs hard op studeren, maar ik had van begin af aan een natuurlijk vermogen. Mozart is veel, veel complexer dan Rossini. Hij vergt zelfs meer aan bel canto omdat zijn melodielijnen vaak zo molto legato e sostenuto zijn. Rossini helpt met al zijn zwierigheid natuurlijk om de stem jeugdig soepel te houden. Ik vond het laatst een merkwaardige belevenis, toen ik in Zürich Cherubino en Rosina als het ware met de ruggen tegen elkaar te moeten zingen met twee dagen verschil. Ze zijn beide ongeveer even oud, maar de een is manlijk, de ander vrouwelijk en de muziek drukt dat uit. Dat was niet makkelijk!"
Bartoli's houding jegens de inzet van haar stem komt mooi tot uiting in haar reactie op een ontmoeting met Karajan kort voor diens dood. Hij gaf haar een auditie en bood haar de altpartij in Bachs Hohe Messe aan (die in 1990 tijdens het Salzburg Festival zou worden uitgevoerd). "Hij was erg aardig tegen me. Na de auditie riep hij me bij zich en zei op nogal vaderlijke toon, dat ondanks de kleur van mijn stem en de komedie, die hij bewonderde in mijn Rossini, hij dacht, dat ik dramatischer was dan ik wilde doen voorkomen." Haar eigen oordeel? "Misschien komt die grote dramatische stem mettertijd. Maar op het ogenblik kan ik nog geen grote dramatische rollen aan. Het is duidelijk een factor van fysiek: het lichaam vertelt me, wat ik wel en niet aankan." Bravo, is men geneigd te denken. Twee jaar later een andere momentopname:
Assepoester
Bologna, zomer 1992. Overal kabels, giraffe-achtige statieven, microfoons, monitorluidsprekers. Bij de artiesteningang van het Teatro comunale wemelt het van de sjouwers, die contrabas- en trombonekoffers aandragen. Maar binnen is geen mens te bekennen. Siësta heerst. Decca benut de theatervakantie om Rossini's op het "Assepoester" sprookje gebaseerde opera La Cenerentola op te nemen.
En plotseling, de tiende opnamedag, 's avonds tegen zevenen is ze daar, Cecilia Bartoli. Leuk snoetje en tegelijk primadonna. Ze bestaat bij eerste kennismaking vooral uit ogen en stem, is stralend, jong (toen nog 26), spontaan en hartelijk. Steeds weer frapperen die vrolijke, één en al charme weerspiegelende Drosteflik (puur) ogen. Van arrogantie, trots, afstandelijkheid of speculatie (nog) geen sprake. Met haar lengte van 1.52m is ze een stuk kleiner dan verwacht. De aria van Angelina ‘Naqui all'affanno’ staat op de lessenaars. Meteen haar eerste coloratuurloopje is pakkend. Met name de moeiteloze wendbaarheid van haar stem verrast. Tijdens een opvoering van de opera zou ze moeite hebben om boven het orkest uit te komen, maar op een speciaal podiumpje boven het orkest en met wat microfoonsteun is dat geen probleem. Zonder onderbreking zingt ze ook de showaria ‘Non più mesta’ uit. Letterlijk en figuurlijk een fraaie finale. Na een paar correcties zijn de zangeres, dirigent Chailly en producer Raeburn tevreden. Wat natuurlijk hielp, is het feit, dat de bewuste opera voorafgaand aan de opname al een aantal keren in het Teatro comunale werd opgevoerd. Slechts één rol moest anders worden bezet: Enzo Dara verving Claudio Desderi als Don Magnifico.
Cecilia Bartoli behoort tot degenen, die als het ware in een professionele carrière werden gekatapulteerd. De op cultureel gebied zo dubieuze TV speelde daarbij een onverwacht grote rol. Op haar 21e werd ze uitgenodigd voor een populaire talentshow voor jonge musici. Daar mocht ze duetten zingen met haar beroemde collega's Katia Ricciarelli en Leo Nucci.
De naam van de vlotte Romeinse jongedame met de aparte mezzostem was vrijwel iedereen de volgende dag vergeten, maar de Franse TV meldde zich kort daarop en nodigde haar uit om deel te nemen aan een Maria Callas Memorie Gala in Parijs, een Eurovisie uitzending.
Daar zag en hoorde Daniël Barenboim - toen nog gedoodverfd muzikaal leider van de Bastille Opéra - haar. Hij ried haar aan om wat Mozartrollen (Cherubino, Zerlina, Despina, Dorabella) in te studeren. Met die rollen viert ze nu triomfen, ze schijnt ervoor gepredestineerd te zijn. Toen Barenboim in Berlijn de da Ponte opera's van Mozart voor Teldec opnam, zong Bartoli alleen Cherubino in Figaro en Dorabella in Cosí fan tutte, omdat Joan Rogers al onder contract was genomen als Despina in Cosi en Zerlina in Don Giovanni.
Mozartrollen
"Onbegrijpelijk is al decennia lang, waarom Mozart in het Italiaanse muziekleven zo'n ondergeschikte rol speelt, ook tijdens de muziekstudie van jonge zangers. Juist die da Ponte opera's vormen voor ons immers het summum van italianatà”.
De ‘echte’ Mozartstemmen komen echter wel sinds jaren overal vandaan, behalve uit Italië. Waarom eigenlijk?
"Dat is waar. Toch houdt men in Italië best van Mozart, maar het is een feit, dat zijn muziek bij ons te weinig wordt uitgevoerd. Bij opera's als de Entführung en de Zauberflöte ligt het aan het feit, dat de meeste Italiaanse ensembles die werken niet kunnen opbrengen. Zeker in de provincie niet. Het management van de grote operahuizen laat zich teveel leiden door de smaak van het grote publiek. Dat betekent Verdi, Puccini, Mascagni. Geen wonder, dat ook in de opleiding hard wordt gewerkt aan dramatische verismo rollen. In mijn geval lagen de zaken anders, want mijn vocale mogelijkheden lagen van meet af aan niet bij Verdi of Puccini."
Ook Herbert von Karajan was attent gemaakt op het Franse TV programma. Hij nodigde Bartoli uit om in Salzburg de altpartij uit Bachs Hohe Messe te komen voorzingen. Ze werd geëngageerd voor een uitvoering tijdens het Paasfestival 1990 en moest die partij meteen onder zijn leiding instuderen. Dus reisde ze bijna een jaar lang regelmatig naar Salzburg. Vergeefs, want Karajan stierf in juli '89. Maar zijn waardering, aanmoediging en vooral zijn aanwijzingen op het punt van frasering, legato, ademsteun en dergelijke hebben de zangeres niettemin verder geholpen.
Later speelde de TV wel vaker een rol voor Bartoli. Bijvoorbeeld toen ze onder Georg Solti op Mozarts 200e sterfdag, 5 december '91, in de Weense Stephansdom meezong in een overigens allerminst memorabele uitvoering van het Requiem. En bij het maken van een ‘TV portret’, dat inmiddels ook op videocassette is uitgebracht.
Eveneens in Wenen zong ze onder Nikolaus Harnoncourt de Ceciliorol in Mozarts Lucio Silla. Dat jaar was ze Despina in Salzburg in een door Christoph von Dohnányi gedirigeerde Cosí, het jaar daarop deed ze daar Zerlina.
Achtergrond
"Mijn moeder is mijn enige lerares, alleen zij heeft me tot nu toe les gegeven. Maar als ik wil weten, wat goed is voor mijn stem, dan heb ik nog twee adviseurs: Mozart en Rossini. In Cosí fan tutte heb ik zowel de rol van Dorabella - voor het eerst in Florence - gezongen, als die van Despina - de eerste keer in Napels. Nu is daar Angiolina in Rossini's Cenerentola bijgekomen. Voor mij een soort dubbel debuut, op het toneel en op cd. Het werk vormde de afsluiting van het afgelopen operaseizoen in Bologna. Meteen daarna begonnen de opnamen, en wij allemaal - dirigent Riccardo Chailly, muzikaal chef in Bologna, koor en het leeuwendeel van de solisten met partner William Matteuzzi voorop - kunnen nu van die ervaring profiteren. Overigens ben ik absoluut niet tegen 'live' opnames. Ze brengen vaak meer hoogspanning en eventuele kleine foutjes kunnen achteraf meestal goed worden geretoucheerd."
De rol van Angelina in Cenerentola, weet ze lachend, is ideaal voor haar. "Ik ben ook een heel ander, assertiever soort heldin dan de charmant-dekselse Rosina in de Barbier”. Bartoli hecht namelijk veel waarde aan het toneelmatige, wil alleen rollen vervullen, die bij haar karakter passen en die ze op de planken expressief kan uitbeelden. De voor de hand liggende symboliek van een Assepoester, die tot prinses wordt uitverkoren, wil ze niet op zichzelf en haar levensloop betrekken.
Voor een mezzo, die zich op Rossini richt, is Rosina in de Barbier natuurlijk dé rol. Al op haar 19e debuteerde Bartoli daarmee in Rome. Het bleef een paradestuk, waarin de temperamentvolle Italiaanse zich in alle opzichten helemaal kan uitleven.
Het was deze rol ook, die haar een exclusief contract met Decca opleverde. Toevallig zat producer Christopher Raeburn in de zaal, toen Bartoli als Rosina voorzong (en onmiddellijk werd geëngageerd) in het Bolognese Teatro comunale. Hij had ‘zijn’ Rosina gevonden, die nog ontbrak voor een al langer geplande volledige opname.
Als er al weinig beroemde Italiaanse Mozartvertolkers zijn - Raimondi, Furlanetto en Desderi niet te na gesproken, maar dat zijn mannen - zou je mogen aannemen, dat de Rossinizangers voor het uitzoeken zijn. Maar ook dat is niet waar. Een eenvoudige blik op prominente Rossini zangeressen vestigt de aandacht op bv. Agnes Baltsa, Edita Gruberova, Barbara Bonney, Anne-Sofie von Otter, Roberta Alexander, Cheryl Studer, Carol Vaness, Susanne Mentzer, Sylvia McNair, Charlotte Margiono, Delores Ziegler, Dawn Upshaw, Tatiana Troyanos Anna Steiger, Teresa Berganza, Frederica von Stade, Marilyn Horne, Montserrat Caballé, Roberta Peters, Victoria de los Angeles. Maria Callas, Giulietta Simionato en Lucia Valentini Terrani blijven uitzonderingen.
"Toch geloof ik niet, dat er momenteel in Italië gepredestineerde Rossinistemmen zijn. Wel is het zo, dat beginnende zangeressen in hun opleiding een heel andere richting worden uitgestuurd. Ook ik heb tijdens mijn opleiding veel partijen moeten instuderen, daaronder heel dramatische, die ik nooit op het toneel zal zingen."
Maar terug naar Assepoester:
"In sommige opzichten is La cenerentola beter dan Il barbiere di Siviglia en L'Italiana in Algeri. Daarin komen prachtige ensembles voor, maar je mist de verscheidenheid van zes hoofdpersonen, allen met belangrijke, volledig ontwikkelde rollen. Het is een opera, die aandoet als een zich voortdurend ontwikkelend crescendo. Dat kan heel romantisch zijn met momenten vol overgave, maar het kan ook heel grappig zijn. Er zijn ook momenten, die worden gekenmerkt door een krachtige psychologische dramatiek, zoals het ogenblik, waarop Don Magnifico de dood van zijn derde dochter aankondigt, terwijl Assepoester naast hem staat. Rossini's muziek onderstreept dergelijke situaties prachtig. Luister bijvoorbeeld naar de manier, waarop hij de bittere woede van de zusjes in het slotkwintet hoorbaar maakt. Of naar de manier, waarop de muziek duidelijk maakt, dat Assepoester de enige is, die met beide benen op de grond staat."
Of beluister haar in het rondo ‘Non più mesta’, dat ze ook vaak tijdens recitals voordracht. Daarvoor koos ze een versie van de musicoloog Philip Gossett, die zo ongeveer alle technische horden inbouwde: waanzinnige coloraturen, bliksemende loopjes en wilde sprongen van het ene naar het andere uiterste van een register. In twee 'takes" stond dat rondo op de band. Een atletische kwaliteiten vergende rol als die van Assepoester klinkt bij Bartoli erg makkelijk. Hoe schijn bedriegt.
Rossini-heldinnen
Wie een staalkaart wenst van Rossini zang in optima forma, is goed af met de cd ‘Rossini Heroines’, die aria's bevat, welke Rossini voor zijn eerste vrouw, de beroemde Spaanse Isabella Colbran schreef. Los van het feit, dat hier zo ongeveer alle door Rossini opgeworpen zangtechnische moeilijkheden de revue passeren, is het interessant het voor deze componist (net als in de barok bij Bach en Händel) typische dubbele gebruik van hetzelfde materiaal in meerdere werken te beluisteren. "Er komt in dit recital ook nog een aria voor, die Rossini als tenoraria voor Lindoro in de Barbier heeft verwerkt. Maar die is later geschrapt, omdat hij als afsluiting gewoon te moeilijk is. De rondofinale uit Cenerentola is minder zwaar, want je bent weliswaar voortdurend op het toneel met duetten, trio's en dergelijke, maar er zijn geen grote aria's - tot helemaal op het eind."
Hoe word je de problemen van de specifieke Rossini voordracht met zijn eindeloze coloraturen en de systematisch opgebouwde climaxen de baas?
"Het belangrijkste is nooit te forceren. Na een opvoering van de Barbier hoor je het gevoel te hebben weliswaar fysiek moe te zijn, maar best nog in staat te wezen om een toegift te zingen. Dan weet ik, dat het goed is."
Een wijs woord. Maar het probleem is, dat het krachtenreservoir, waaruit een jonge zangeres kan putten groter is dan dat van een ervaren collega. Met alle risico's van dien, dat die reserves te snel worden aangesproken, wat zich onherroepelijk later wreekt. Bartoli krijgt daarom van alle kanten de raad niet te vaak op te treden en haar repertoire langzaam uit te breiden.
"Ik wil ook niet teveel hooi op mijn vork nemen, haast tonen." Uitstapjes in het dramatische vak moeten wachten, ook haar moeder heeft haar daarvoor steeds gewaarschuwd.
"Deels onder druk van de commercie moet een zangeres tegenwoordig haar carrière niet alleen met haar stem, maar ook met haar hersens plannen. "Natuurlijk wil iedereen direct een Carmen van me. Op z'n vroegst in 2000! Voorlopig beperk ik me tot ongeveer vijftig, maximaal zeventig optredens per jaar. Maar zelfs de Charlotte in Massenets Werther moet nog even wachten. Voor de nabije toekomst denk ik aan rollen als Isabella in Italiana in Algeri en Elvira in La donna del lago. Maar ook aan de frivole horlogemakersvrouw Conception in Ravels L'heure espagnole. Misschien Offenbachs Périchole, dat lijkt een leuke uitdaging! Het grote barokrepertoire moet ook nog even wachten. Hoe dan ook, ik wil zelf bepalen wat ik zing en opneem, ik laat me niet pushen." Dat van een zangeres, die in een gefilmd TV portret in een klein Fiatje door Rome raast en eten als heel seksuele bezigheid bestempelt.
Ze gunt zich terecht de tijd. Geeft niet aan verleidingen voor een snelle, maar waarschijnlijk kortstondige roem toe door rollen op zich te nemen, die nu aan de huidige zangkoninginnen toevallen. Een rol als prinses is haar voorlopig genoeg.
Oude Italianen
"Wat leuk was om te doen, waren de Oud-Italiaanse aria's onder de verzameltitel 'Se tu m'ami'. Ze zijn best moeilijk als je ze goed wilt zingen. Je hebt er een goed legato voor nodig en bovendien vergt deze muziek een heel genuanceerde voordracht. Ik wilde echt een lans breken voor dit materiaal, dat ik niet primair als oefenstof voor het bel canto vak beschouw, maar eerder als miniatuur kunstwerkjes. Het zijn quasi eenvoudige, maar niettemin heel expressieve en gedifferentieerde muziekstukken."
Later die middag is het sextet uit de tweede akte ‘Siete voi? Questo è un nodo avviluppato. Donna sciocca, alma fi fango’ aan de beurt. Wie vorstelijk in een loge zit, heeft een goed totaaloverzicht. Het orkest zit in de zaal, heeft Mozartsterkte en verbaasd door de aanwezigheid van een trombone. Maar niet alleen die herinnert in de verte aan Don Giovanni. Ook de genresoort ‘Dramma giocoso’, die Rossini net als Mozart eerder voor zijn sprookje koos, doet vermoeden, dat Rossini zich hier van zijn serieuzere kant laat zien. Het ongeveer negen minuten durende sextet is een groot, rijk onderverdeeld ensemble. Ook in een dergelijk veelstemmig ensemble valt Bartoli op. Ze dringt zich geen moment op de voorgrond, ontwikkelt sterkwaliteiten zonder sterallures, ook wanneer ze de meest halsbrekende coloraturen zingt, ze bezielt en maakt haar hele inbreng een belangrijk deel van de muzikale dialoog. Een uitgesproken belcantiste, die grondig heeft geleerd, dat zorgvuldig zingen de moeder van de belcantistische porseleinkast is. Geen ariakrul, geen cavatinelusje breekt in de mond van Bartoli af.
Mozart in Wenen
Eind maart 1993. De lokatie is nu het Konzerthaus in Wenen, heel toepasselijk de Mozart Saal met een ongeveer zelfde entourage van technische parafernalia. Op het programma staan ditmaal echter aria's van Mozart, uit te voeren met het Weens kamerorkest onder György Fischer.
"Op zichzelf ben ik best gelukkig met een volle internationale agenda, hoewel het leven uit de koffer niet alles is. Gelukkig vergezelt mijn moeder me meestal. Of m'n zus Frederica gaat mee. Ongeveer eens in de zes weken ben ik thuis in Rome."
Mamma Silvana vervult duidelijk een dubbelrol, ze is ook coach bij het voorbereiden van nieuw repertoire en assisteert bij opnames.
Om half elf heeft ze ontbeten. "Vroeg op past niet best bij zingen. Dat is een bezigheid voor 's avonds en als ik tijdens een recital of in een opera ben opgetreden, blijft de adrenaline nog een poos actief, zodat ik dan meestal niet voor 's morgens drie uur naar bed ga. Maar ook in m'n vrije tijd ben ik een nachtuil. Gelukkig slaap ik makkelijk twaalf uur achter elkaar. Maar bij minder dan zeven uur ben ik distrutta".
Tijd om zich voor te bereiden. Ze kent de muziek van achter naar voren, maar perfectionisme is een tweede natuur. Dus wordt een bandje met de pianobegeleiding van het aan de orde zijnde repertoire via de personal audio spullen afgespeeld op zoek naar nieuwe expressieve verfijningen. Dat is studeren zonder daadwerkelijk te zingen. Waar sommige vocalisten uren nodig hebben om op te warmen, heeft Bartoli aan een kwartiertje genoeg. Resultaat van een zo natuurlijk mogelijke omgang met de stemmiddelen. Bij het inzingen worden toonladders op en neer doorgenomen. Steeds in het midden van haar register, nooit aan de extremen.
De repetitie wordt om te beginnen gewijd aan ‘Al desio di chi t'adora’, de aria, welke Mozart in tweede instantie voor Susanna in de Figaro schreef. Daarna komen Despina's ‘In uomini’ uit Cosí en - met een grote karaktersprong - de gravins ‘Dove sono’ weer uit Figaro.
Fischer spreekt Frans met Bartoli, wier Duits erg gebrekkig is. Producent Christopher Raeburn uit zich in zijn vrij rudimentaire Italiaans. De tijdens de eerste repetitie gemaakte opnames worden als een soort Sound Check beluisterd in de regiekamer. "Het vervelende voor ons zangers is, dat we zelf nooit precies weten, hoe we klinken. Door beengeleiding en resonanties in mond- en keelholte klinkt hij in mijn hoofd heel anders, dan wat de mensen om me heen horen."
Tijd voor strenge zelfkritiek. Minimale fraseringsfoutjes veroorzaken gekreun, marginaal te late inzetten gezucht. "Dat is het zenuwslopende van een solo studio opname. Tijdens een opera uitvoering is er altijd het drama om je mee te sleuren; je maakt deel uit van een team. Nadat je bij een recital de eerste paar liederen hebt afgewerkt, verdwijnen de zenuwen en dan is er het fluïdum met het publiek, dat je als een boei verder draagt. Een opname is het slechtste uit beide werelden. Niets lijkt ooi helemaal af te zijn. Telkens herhaal je een passage, terwijl je probeert de intensiteit van de eerste keer vast te houden. Er is tenslotte een mogelijkheid om absolute volmaaktheid te realiseren. In elke ‘take’ die je maakt ontdek je wel iets, dat voor verbetering vatbaar is."
Geen koekoek-éénzang
"Sommigen vinden me nog vrij eenzijdig, omdat ik me zo op Mozart, Rossini, Pergolesi en andere oudere Italianen concentreer. Maar Mozart en Rossini zijn nu eenmaal mijn lievelingscomponisten en hebben zoveel moois juist voor mijn stemtype geschreven. Voor deze componisten is mijn wendbare, 2 1/2 octaaf omspannende stem ideaal. Natuurlijk wachten andere voorkeursrollen, maar die hebben tijd. Lievelingspartners? Momenteel Ruggiero Raimondi en Thomas Hampson. Naar wie ik graag luister? Momenteel ben ik verzot op Régine Crespin. Overigens luister ik ook best graag af en toe naar andere genres. Naar Michael Jackson bijvoorbeeld en Sting. Zover mijn ervaring nu reikt, treedt ik het liefst in de Bibiena zaal in Mantua op, de Musikverein in Wenen heeft echter een optimale akoestiek. Verder bewaar ik dierbare herinneringen aan optredens in Canada, omdat het publiek daar zo hartelijk en spontaan reageerde. Het Italiaanse publiek daarentegen is vaak verschrikkelijk. Het oordeelt erg hard en meent op vocaal gebied alles beter te weten.
Aan waardering en lof heeft het Bartoli nooit ontbroken. De pers jubelde doorgaans, ook in de V.S., waar ze in 1991 in de San Franciso Examiner werd omschreven "als in één woord: fantastica!" en in de New York Times werd begroet als de "mezzo, waarop we zaten te wachten."
Op de geijkte vraag naar hobby's en vrije tijdsbesteding komt een kort en krachtig antwoord: Flamenco dansen is en blijft een grote voorliefde. Maar ook koken en lekker eten worden niet versmaad. Van de zon of een mooi landschap geniet ze evenzeer. Maar zingen komt steeds eerst: "Dat zingen voel ik in mijn hele lichaam. Soms is er haast een parallel met de gevoelens tijdens geslachtsgemeenschap". Flapuit als ze is, schrikt ze even van deze vergelijking. Dan resoluut: "Laat maar staan. Het is tenslotte zo, dus waarom zou ik het niet zeggen?"
Is het niet nu al een druk, wisselend, maar ook ontworteld en eenzaam bestaan. Wat moet je opofferen voor een dergelijke carrière? "Zeker, ik mis hechte vriendschappen. Een poosje geleden gaf ik een recital in Rome. In de zaal zag ik talloze bekende gezichten. Na afloop van het concert kwam er maar eentje hallo zeggen. Misschien zijn ze jaloers. Maar als persoon ben ik niet veranderd, zij mogelijk wel." Andere relaties ondergaan eenzelfde lot. Alle speculaties ten spijt, heeft geen van Bartoli's vriendjes tot nu toe genoegen willen nemen met een blijvende status van tweede violist.
"Toch zijn voor mij het hotelleven en de neveneffecten van het beroemd zijn van ondergeschikt belang. De familieband is gelukkig heel hecht en geeft me alle terra firma, die ik nodig heb. In de toekomst wil ik best een partner en een gezinnetje, maar dat is nu nog geen dwingende overweging. Ik heb gelukkig een grote mate van vrijheid. Mijn manager en mijn platenfirma laten me doen wat ik wil. Ja, soms is het deprimerend lang van huis te zijn, maar niemand dwingt me om dit te doen en ik heb niet het gevoel, dat ik mijn leven tot in lengte van jaren zo moet inrichten."
Bij alle succes, dat Bartoli de afgelopen jaren had, geeft ze vooral blijk van plezier in het werk, in het zingen. Van opgeklopte eerzucht geen sprake. Eerder van een soort verbazing over het feit, dat de grote opera instituten om haar vechten en de lijst prominente dirigenten, die met haar willen werken steeds langer wordt. Als het met zingen niets was geworden, wat had ze dan willen worden? "Una discreta ballerina di flamenco."
De vraag, of ze gelukkig is, wordt dan ook ondubbelzinnig beantwoord met "Contenta? ....si certo che sono contenta!"
Rome
Vier jaar later, voorzomer 1996. Cecilia Bartoli's succesvolle loopbaan beslaat inmiddels acht jaar en ze is gelukkig geen strovuur gebleken. Ook haar charme is gebleven, maar ze is professioneler en terughoudender geworden. Haar populariteit is niet bij machte haar uit haar gewone doen te brengen. Gelukkig was en is ze bij het artistieke management van Decca in goede handen: tegen overproductie van cd's wordt gewaakt. Dat kan ook makkelijk, want de voorhanden plaatjes zorgen voor record omzetten. "Ik moet Decca en vooral mijn producer Chistopher Raeburn dankbaar zijn, dat ze me zo goed hebben begeleid. Als jonge kunstenaar is het tegenwoordig onmogelijk om in je eentje je carrière te plannen."
Voor de operawereld zijn de Mozart soubrette en de zich over twee en een half octaaf uitstrekkende Rossini-Assepoester coloraturen inmiddels een begrip. Wie kritisch is en blijft, vergeeft haar ook het nogal problematische uitstapjes als Fiordiligi en gravin op de "Mozart Portraits" cd. Maar wie uitsluitend op geluidsconserven is aangewezen, ervaart ook maar een halve Bartoli. Pas op het toneel namelijk kan ze haar temperament geheel ontketenen. Vandaar, dat men dankbaar mag zijn voor de paar aan haar gewijde videoproducties.
Aan de andere kant camoufleert een cd waarschijnlijk bewust een tekortkoming van de zangeres. Hoe plooibaar, gelijkmatig en warm getimbreerd haar stem ook is, het gaat in wezen om een kleine stem. Wie Rossini's Cenerentola goed heeft beluisterd, moet hebben waargenomen, dat ze het alleen met behulp van een steunmicrofoon in de finali tegen koor, orkest en haar collega's kan opnemen. Ze klinkt dan ook duidelijk ‘uitgelicht’.
Ze heeft daar zelf consequenties aan verbonden. Ooit geafficheerd als "De Carmen van 2000" is de hevig in flamenco geïnteresseerde op haar ambities teruggekomen. Met een wat weemoedige glimlach: "Ik had veel te grote plannen; Carmen is gewoon geen rol voor me tenzij een regisseur en een dirigent met een heel nieuw concept opdraven. Mijn Carmen zou een uitgekookt meiske zijn en geen wulpse vamp."
"Mijn grootste probleem is waarschijnlijk, dat ik binnen een paar jaar een carrière heb gemaakt, waar anderen gewoonlijk tien jaar over doen." Wie al zo snel de toppen van haar kunnen bereikt, kan makkelijk de oriëntatie kwijtraken. Bartoli heeft intussen de natuurlijke grenzen van haar stemmogelijkheden ontdekt, ze weet wat haar paraderollen zijn en ze heeft op tal van punten een nieuwe gouden standaard gevestigd. Haar sporadische liederenrecitals zijn a priori uitverkocht, terwijl iedereen die deze bezoekt a priori weet wat hem daar te wachten staat: een prachtige stem, veel charisma en steeds dezelfde hoogtepunten.
Bartoli is zich ook daarvan bewust en wil niet eindigen als een soort ‘Rosina van dienst’. Maar hoe het keerpunt er precies moet uitzien, staat haar niet duidelijk voor ogen.
Afzeggingen
Wanneer men aan andere befaamde, (betrekkelijk) jonge mezzo's met min of meer hetzelfde repertoire denkt, dan ontbreekt het bij Bartoli aan regelmatige ‘live’ optredens. Een Anne Sofie von Otter is veelzijdiger en omnipresent. Maar ook een Jennifer Larmore is veel actiever. Bovendien zijn dat zangeressen, die alleen in uiterste nood afzeggen. Meer dan zestig opera's en concerten per jaar geeft Bartoli niet. En dan nog voornamelijk in eigen land en in de V.S.
"Natuurlijk zou ik als ik op alle aanbiedingen inging wel drie optredens per dag kunnen geven. Ik zou ook steenrijk kunnen zijn. Maar ik heb de deugd van de zelfbeperking van mijn moeder meegekregen. Liefst wil ik me in de toekomst een half jaar per jaar aan mijn privé leven wijden."
Erger en teleurstellender is, dat de zangeres zoveel optredens afzegt. Wie herinnert zich niet het annuleren van haar met veel publiciteit omgeven eerste Amsterdamse optreden? Dat werd haast meer regel dan uitzondering. In Dallas zegde ze recentelijk nog af vanwege een pijnlijke knie.
Terwijl Bartoli in natura een schaars product is, wordt ze - leve de multimediawereld! - wel via Internet verhandeld. Daar circuleren officieuze biografieën, geheimzinnige interviews en geven fanclubs zich over aan een virtuele sterrencultus.
"Ik kan me nog voorstellen, dat er lieden zijn, die via de film 'Diva' verliefd raken op een stem, maar een dergelijke multimediale nonsens maakt me onpasselijk." Vaak blijft ze geconfronteerd met de sensatiebeluste buitenwereld veel te naïef. Toen een journalist haar onlangs vroeg, of ze een verklaring had voor het feit, dat de meeste operafans homoseksueel schijnen te zijn, antwoordde ze niet eens brutaal of afwijzend.
Santa Cecilia
Ook in ander opzicht heeft de bij insiders met Santa Cecilia aangeduide zangeres een ontwikkeling doorgemaakt sinds de eerste ontmoeting. Over het belcanto en de successen van haar Amerikaanse tournees wil ze best praten, maar als vanzelf krijgt het privé leven meer aandacht. Natuurlijk, zingen is heerlijk, maar ook inspannend. Oom het vele reizen is geen lolletje en de vliegangst is nog steeds niet helemaal verdwenen. En dan zijn daar die belastende persconferenties, militante fans en middelmatige pasta gerechten. Veel liever zou ze rustig willen samenzijn met haar vriend, een wijnboer aan het Gardameer. Om verhalen aan te horen over hagelbuien, de nieuwe oogst en de noodzakelijke reparaties aan de wijnpersen.
Maar het beroepsleven van een ster vergt continuïteit. Het is dan leuk wanneer men zelf nog de nodige creativiteit kan inbrengen. Neem het repertoire voor de komende cd "Chant d'amour" met Franse ‘mélodies’. Het bewuste repertoire zocht ze zelf uit. In een biografie van Maria Malibran las ze over haar zuster, de componiste Pauline Viardot-Garcia (1821-1910). "Met de nodige moeite kreeg ik bladmuziek van haar te pakken. Ik raakte meteen verliefd op die romantisch zwelgende liederen." Taalproblemen had Bartoli nauwelijks; ze beweert vol vertrouwen, dat haar Frans en Spaans heel goed zijn. "Moeilijk werd het pas met Ravels 'Kaddish', omdat ik daarvoor jiddisch moest kennen. Iemand vinden, die nog authentiek jiddisch spreekt was niet zo eenvoudig. Tenslotte lukte het in New York."
Duitse of Engelse opera's en liederen hoeven we van Bartoli niet gauw te verwachten. Germaanse talen zijn en blijven haar vreemd. "Zeker voor het Duitse liedrepertoire moet je de taal volmaakt beheersen, vrij van enig accent, actief en soeverein. Dat vergt veel tijd. Mogelijk komt het er nog eens van."
Vandaar het veilige Italiaans in de komende Idomeneo van Mozart, onder James Levine en meteen haar debuut op DG. Ook aangekondigd is Haydns L'anima del filosofo ossia Orfeo ed Euridice op Oiseau Lyre. "Dat werk bevat weliswaar slechts één grote aria voor me, maar ik werk graag samen met Christopher Hogwood. Ook in Titus voelde ik me bij hem helemaal op mijn gemak, zodat een evenwichtig geheel tot stand kwam. Vooral dankzij het gebruik van een klein bezet orkest met oude instrumenten. Die klinken gevoeliger en minder luid, zodat ik me niet hoef te forceren. In die richting wil ik graag verder werken!"
Hoe het met de belangstelling voor eigentijdse muziek staat? "Daartoe voel ik me nauwelijks aangetrokken. Een paar liederen van Berio lokken me wel aan, maar verder heb ik geen interesse."
Verdere plannen? Daaraan ontbreekt het geenszins gelukkig. Haydns opera Armida bijvoorbeeld met Harnoncourt voor Teldec en dan de opera's van Vivaldi, Orlando furioso staan op de agenda. Een verschuiving van de romantiek naar de barok? Het heeft er alle schijn van en gezien het voorgaande lijkt het een wijs besluit.