ELLY AMELING 75 JAAR GEWORDEN
8 februari j.l. vierde sopraan Elly Ameling haar 75e verjaardag. Dit heuglijke feit werd onder meer gevierd met een speciaal cd album met aria’s en liederen dat tegen een aantrekkelijk lage prijs wordt aangeboden. Haar vurigste bewonderaars zullen het meeste in onderstaande discografie vermelde repertoire wel in enigerlei vorm bezitten.Maar dat recente verzamelalbum met Aria’s en liederen (Philips) bevat naast een aantal fragmenten uit oratoria van Bach, Händel en Vivaldi en liederen van Schubert, Schumann en Wolf best nog wat verrassingen. Zoals opera aria’s van Händel (‘Crudel tiranno amor’), Haydn (‘Ah se dire so vi potessi’ uit Orlando Paladino), Mozart (‘Voi che sapete’ en ‘Non so più’ uit Le nozze di Figaro) plus 7 liederen van Haydn, 11 van Brahms, Fauré’s ‘Après un rêve’, Debussy’s ‘Beau soir’en ‘Mandoline’, Hahns ‘L’Amitië’en ‘La vie est belle’ en Satie’s ‘La diva de l’Empire’. Alleen al daarom is die goedkope aanbieding de moeite waard. Het materiaal dateert uit de periode 1965 tot 1986. Enige nadeel van deze heruitgave is dat de gezongen teksten niet zijn afgedrukt.Hier ook het aan Ameling gewijde hoofdstuk uit het boek Spraakmakende zangers (Gopher, 2001, ISBN 90-76953-8—5):
ELLY AMELING: EEN VOLKOMEN NATUURLIJKE STEM
Bij meer dan een gelegenheid in de concertzaal zal menigeen ook dat gevoel hebben gehad om op te staan en weg te gaan middenin een passie of mis van Bach na een aria van Elly Ameling omdat alles wat volgde best een anticlimax zou kunnen worden. Verzamelaars van deze werken op de plaat zullen datzelfde gevoel kennen. Gelukkig kunnen zij makkelijker onderbreken en gelukkig ook zijn er zoveel platen van de sopraan.Hoe karakteriseer je de stem van Ameling? Eenvoudigweg als volkomen natuurlijk. Geen wonder misschien voor iemand die al zong voordat ze kon lopen.“Veel kinderen zingen zichzelf in slaap, maar ik zong de hele dag door. Ik geloof dat ik werd geïnspireerd door mijn moeder, die toen ik nog een baby was veel voor me zong. Dat vertelde ze me naderhand.
Hoe begon het allemaal?
"Op school werd ik er altijd uitgepikt om iets voor te zingen voor de andere kinderen uit de klas. Thuis zong ik duetten met mijn moeder, die de lage partij nam. Ik ben haar ook dankbaar dat ze me streng liet pianospelen, terwijl ik liever met andere kinderen was gaan spelen; Finette Jupijn was mijn eerste lerares, later volgde Jan de Man. Dat pianospel komt me nog steeds goed te pas omdat ik mijn hele nieuwe repertoire geheel zelf kan instuderen zonder hulp van een begeleider. Ik ben zeker geen geweldig pianist, maar voor mijn eigen behoeften is het meer dan voldoende.”
Haar opleiding in Rotterdam na haar middelbare schooltijd was effectief en doodnormaal.
“Ik wilde mijn stem ontwikkelen, maar had in het begin nog geen idee dat er een echte loopbaan als zangeres uit zou voortvloeien. Ik zong als het ware voor mijn plezier. Maar mijn eerste lerares, Jo Bollekamp zei al dat ik er meer van moest maken en suggereerde dat ik aan een concours moest meedoen. Ik dacht dat ze gek was, maar ik besefte toen al dat een van de verstandigste dingen die je kunt doen is om het advies van een wijs iemand in wie je vertrouwen stelt op te volgen. Dus deed ik mee aan het Vocalistenconcours in Den Bosch in 1956 en ik won cum laude. Ik zong daar ‘Blute nur’ uit de Matthäus Passion, de juwelenaria uit Faust en een van de Ariettes oubliées van Debussy. Daaruit volgde de hele rest logisch en het leek erop dat het vak mij had gekozen in plaats van andersom.”
Twee jaar later won ze een ander zangconcours, ditmaal prestigieuzer van aard en met 72 zangkandidaten in Genève. In datzelfde jaar won Maurizio Pollini bij de pianisten.
“Daarna begon ik mijn recital loopbaan en beleefde zoiets als een doorbraak met grammofoonplaten.”
Wat feitelijk verrast in de loopbaan van Ameling is het ontbreken van belangrijke operarollen. Deels zal dat wel aan het gebrek van een echte eigen operatraditie in Nederland liggen. Maar dan nog: waarom zong deze ideale Pamina en Ilia deze rollen zo weinig op het toneel? Ilia uit Mozarts Idomeneo deed ze echter - beter laat dan nooit - in najaar 1973 bij de Nederlandse Opera. De pers roemde haar “warmte, passie en verrukkelijke stem als Ilia” en sprak van “haar bewegen met een natuurlijke gratie en waardigheid” bij dit operadebuut.
“Dat ik zo weinig aan opera deed had niet alleen met het gebrek aan mogelijkheden in Nederland te maken. Wanneer je eenmaal veel wordt gevraagd voor recitals en oratoria heb je zoveel om handen dat er nauwelijks tijd voor opera overblijft. Bovendien: toen ik trouwde was ik niet geneigd om uit Nederland weg te gaan om in Duitsland een mogelijke operacarrière te beginnen.”
Ondanks de zware belasting met recital- en opnameprogramma’s: als u meer opera zou kunnen doen, welke rollen zouden dat dan zijn?
“Pamina interesseert me niet zo. Mélisande, de ambitie van iedere lyrische sopraan wel en natuurlijk de gravin in Figaro.”
Als recital zangeres waren uw programma’s erg kosmopolitisch.
“Wat dat betreft zijn we in Nederland gelukkig: we hebben geen Schubert en geen Debussy, geen Granados en geen Barber, zodat we zijn aangewezen op het repertoire, de stijl en de taal van andere landen. We staan daar ook heel erg voor open. Van meet af aan heb ik mijn Schumann, mijn Fauré geleerd, maar ook mijn Engelse en Spaanse liederen. In het begin gaf ik zeer gemengde programma’s, waarin ik al mijn talen gebruikte. Daarna werden mijn recitals een poosje gedomineerd door wat ik net opnam, meestal Duitse liederen dus. Mijn eerste opnamen maakte ik voor Duitse Harmonia Mundi. Ik had namelijk een radio opname voor de WDR in Keulen gemaakt en daar ontmoette ik Herr Ruby uit Freiburg, de directeur van dat label. Daardoor raakte ik in contact met Jörg Demus. Samen bouwden hij en ik voor die opnamen programma’s op rond Mozart, Schubert en Schumann. Maar ik miste mijn mélodies. Later zocht Decca voor een opname van Bachs Passionen met Karl Münchinger een passende sopraan. Ik werd uitgekozen naast Höffgen, Pears, Wunderlich en Krause. Toen ik voor Philips ging opnemen, kwam ik in contact met Dalton Baldwin en hij bracht me terug naar het Franse lied. Maar aan de andere kant hielp ook Pierre Bernac als coach me daarbij.”
Er wordt wel beweerd dat het liederenrecital een uitstervend fenomeen in.
“Daar geloof ik niets van! Er bestaat een enorm repertoire met prachtige liederen en het is aan ons als zangers om daar dusdanige programma’s uit samen te stellen dat het publiek graag naar ons komt luisteren. Dalton Baldwin en ik proberen wat uitleg te geven bij onze programma’s. Dat is niet nodig in München, Wenen, Londen of Amsterdam, waar het ook makkelijk zou kunnen worden opgevat als een neerbuigend gedrag tegenover een publiek van kenners, maar in provincieplaatsen en zelfs in New York geef ik ongeveer anderhalve minuut inleiding bij elke groep te zingen liederen. Ik geloof dat het voor een kunstenaar goed is om even van de berg Olympus af te dalen om dit te doen, om het publiek bij de hand te nemen of het halverwege tegemoet te komen. In tegenstelling tot bij een recital richt je jezelf in de opera rechtstreeks tot je gehoor en maak je zo contact met de luisteraars. Je moet ze duidelijk maken dat ze een deel van de ervaring zijn. De kunstenaar is slechts het medium voor de componist, maar hij kan niet in zijn eentje communiceren; hij moet de actieve medewerking van het publiek hebben."
Hoe gaat dat dan bij opnamen?
“Daar, in de studio, dient de groep technici als vervanger van het publiek; soms luistert ook een goede vriend mee in de controlekamer. En dan is er natuurlijk je begeleider. Ik zei ooit tegen Jörg Demus dat ik het erg moeilijk vond om het verhaal van Schumanns ‘Kartenlegerin’ zonder publiek te vertellen. Hij zei toen: ‘Ik ben je publiek’ en hij had gelijk. Verder houd ik van de mogelijkheid om bij een opname naar perfectie te streven. Natuurlijk is herhaling vermoeiend, maar ik ben erop gesteld omdat het zo lonend is.”
Omdat u zo de samenwerking met Demus en Baldwin - later kwam daar ook nog Rudolf Jansen bij - zo noemt: werkt u bij voorkeur met één begeleider tegelijk of loopt hun werk door elkaar?
“Daar zitten tenminste twee aspecten aan. Natuurlijk ben ik gesteld op de verschillende invloeden van verschillende begeleiders. Ik heb ook wel samengewerkt met Irwin Gage en anderen en ben zeer door hem geholpen. Aan de andere kant bouw ik mijn programma’s liefst op met één begeleider. Dat is wat ik met Dalton ook doe. Daar bestaat een andere praktische reden voor. Als ik ver weg in een land aankom is het prettig te weten dat er iemand bij me is waar ik volkomen op kan vertrouwen en die vertrouwd is met mijn programma’s. Door voortdurende samenwerking met dezelfde begeleider kun je het dichtst perfectie benaderen. Zo ontstaat een volmaakt contact. Philips heeft ons samengebracht; daar ben ik dankbaar voor. We vormen een echt duo. Tenslotte doet de pianist even belangrijke dingen als de zanger. De tijd van de prima donna met een pianist ergens op de achtergrond is gelukkig voorbij naar ik hoop.”
Bach heeft ook altijd een grote rol gespeeld in uw loopbaan. “
Aan Bach beleef ik veel genoegen, maar dan op een heel andere manier dan bij liederen. Bij hem moet je zo instrumentaal mogelijk zijn en toch waarde verlenen aan de tekst. Ik weet niet zeker of Bach bedoelde dat we de tekst zo expressief mogelijk moeten zingen, maar twee of drie eeuwen later tengevolge van de literaire revolutie moeren we trachten het uiterste te maken van de teksten, ook al houden de puristen daar niet zo van. We kunnen zo iets aan de muziek toevoegen, waarvan hij zelf misschien niet eens verwachtte dat het bestond. Wanneer dat maar met goede smaak wordt gedaan ben ik ervan overtuigd dat het wat toevoegt aan de interpretatie van zijn muziek. Die wordt daardoor verrijkt.”
Zijn er concrete voorbeelden van de verbreding van uw repertoire?
“Meer Poulenc, Schumanns Frauenliebe und Leben, de Kinderkamer van Moesorgsky in het Russisch. Ik ben ook graag bereid om naar alle eigentijdse muziek te kijken zolang die maar geen aanslag doet op mijn stem. Verder doe ik graag Satie als toegift en dat is meteen een brug om nog lichtere dingen als ‘In my solitude’ van Cole Porter en ‘The man I love’ van Gershwin te doen. Daar heb ik geen enkel bezwaar tegen. Dat slaat een brug naar een jonger publiek. Jonge mensen kijken uit naar intieme, innerlijke ervaringen van iemand die een recital geeft. Daar moeten we rekening mee houden als we een programma samenstellen. Door Hahn te integreren bijvoorbeeld. We leven niet voor niets aan het eind van de era van de prima donna.”
Hoe gevoelig bent u voor de verschillen in akoestiek tussen de zalen waarin u optreedt?
“Overgevoelig mag je op dat punt niet zijn omdat je nauwelijks kunt uitwijken. Bovendien komen mijn reacties niet altijd overeen met die van het publiek. Ik geloof dat iedereen het er wel over eens is hoe goed de Alice Tully Hall in New York is. Daar kun je echt makkelijk communiceren. Veel hangt uiteraard af van de draagkracht van de stem. Daarom komen sommige collega’s met grote stemmen niet zo goed over als je naast hen staat, maar het omgekeerde komt ook voor. Verschillende stemmen klinken ook verschillend onder wisselende akoestische omstandigheden, maar ik verander mij stem niet van de ene naar de andere zaal.” Elly Ameling woont met haar man die de juwelierszaak van de familie drijft zo’n 15 kilometer ten zuidwesten van Rotterdam, middenin de natuur, waar ze kan wandelen en zwemmen om haar lichaam in vorm te houden.
Aan de vorming van een gezin heeft u nooit gedacht?
“Je kunt maar op een manier iets ter wereld brengen en ik hoop dat ik dit doe via mijn muziek.”
Hoe studeert u nieuw repertoire in?
“Natuurlijk in de eerste plaats rustig thuis. Maar omdat ik veel moet reizen, leer ik ook veel tijdens vliegreizen. De meeste films die daar worden vertoond kunnen me nauwelijks schelen. Dus gebruik ik mijn cassettedeck en een oortelefoon om te studeren. Ik heb de begeleidingen op de band staan en ik leer de tekst terwijl ik daarnaar luister. Op zichzelf reis ik best graag. In elke stad waar ik kom ga ik graag wandelen, liefst met mijn begeleider. Als je een tournee van acht of twaalf weken door Australië of de V.S. maakt, moet je hetzelfde leven leiden als je partner. Het is niet zo goed voor meisjes om alleen in het bos te zijn dus breng ik mijn vrije tijd liefst met mijn begeleider door. Dat soort verstandhouding komt ook de samenwerking op het podium ten goede.”
Nog een laatste opmerking over de beschikbare opnamen van Elly Ameling. Ze maakte die in de loop der jaren voor Decca, EMI, Etcetera, Globe, Harmonia Mundi, Hyperion, Pentatone, Philips en Telarc Gelukkig is het meeste wat ze ooit op lp vastlegde op cd verdoekt en is er een behoorlijk aantal originele cd opnamen. Helaas ontbreken er nog wel wat belangrijke items, zoals Haydns complete Schöpfung en kleine Orgelmesse (nr. 7) met Münchinger op Decca, liederen van Brahms met Norman Shetler op EMI, Bruckners Te Deum met Haitink op Philips , Huygens’ Pathodia en liederen van Mozart met Demus op EMI plus de nodige Mozarts (concert- en opera aria’s met De Waart) op Philips. Onderstaande discografische lijst heeft niet de pretentie volledig te zijn en het is best mogelijk dat ter gelegenheid van haar verjaardag nog meer moois opduikt.
DISCOGRAFIE VAN ELLY AMELING
De vroege opnamen. Harmonia Mundi 74321.26617-2 (4 cd’s).
Aria’s en liederen. Philips 00289.480054-2 (5 cd’s).
Radio opnamen 1957-1991. Ned. Omroep GW 80003 (5 cd’s).
C.P.E. Bach: Magnificat. Met Maureen Lehane, Theo Altmeyer, Roland Hermann, het Tölzer jongenskoor en het Collegium aureum o.l.v. Kurt Thomas. Harmonia Mundi 5472.77411-2.
Bach: Gedeelten uit het Notenbüchlein der Anna Magdalena Bach. Met Hans Martin Linde, Lothar Koch, Gustav Leonhardt en het Tölzer jongenskoor. Harmonia Mundi GD 77150.
Bach: Cantates nr. 79, 80, 140 en 149. Met Joan Sutherland, Helen Watts, Wilfred Brown, Janet Baker, Theo Altmeyer, Hans Sotin, het Zuidduits madrigaalkoor en het Consortium musicum o.l.v. Wolfgang Gönnenwein. EMI 568.670-2 (2 cd’s).
Bach: Cantates nr. 67, 101 en 130. Met Helen Watts,, Werner Krenn, Tom Krause, het Pro Arte koor Lausanne en het Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Decca 433.175-2.
Bach: Cantates nr. 202, 211 en 212. Met Gerald English, Siegmund Nimsgern en het Collegium aureum. Harmonia Mundi 74321.26617-2.
Bach: Cantates nr. 209 en 106; Händel: Pensieri notturni. Met het Collegium aureum. Harmonia Mundi GD 77.151.
Bach: Mis in b, Hohe Messe. Met Yvonne Minton, Helen Watts, Werner Krenn, Tom Krause, het Weens Singakademiekoor en het Stuttgarts kamerorkest o.l.v. Karl Münchinger. Decca 440.609-2 (2 cd’s).
Bach: Johannes Passion. Met Brigitte Fassbänder, Theo Altmeyer, Franz Crass, Kurt Moll, Kurt Equiluz, Siegmund Nimsgern, het Zuidduits madrigaalkoor en het Consortium musicum o.l.v. Wolfgang Gönnenwein. EMI 762.592-2.
Bach: Matthäus Passion. Met Marga Höffgen, Peter Pears, Fritz Wunderlich, Hermann Prey, Tom Krause, het Stuttgarts Hymnus jongenskoor en het Stuttgarts kamerorkest o.l.v. Karl Münchinger. Decca 414.057-2 (3 cd’s); Hoogtepunten: 448.689-2.
Bach: Osteroratorium; Cantate nr. 10. Met Helen Watts, Werner Krenn, Marius Rintzler, het Weens Akademiekoor en het Stuttgarts kamerorkest o.l.v. Karl Münchinger. Decca 425.650-2.
Bach: Weihnachtsoratorium; Magnificat. Met Hanneke van Bork, Helen Watts, Peter Pears, Tom Krause, de Lübecker Kantorei en het Stuttgarts kamerorkest o.l.v. Karl Münchinger. Decca 425.441-2 en 455.410-2 (3 cd’s); Hoogtepunten: Decca 448.176-2.
Bach: Weihnachtsoratorium. Met Brigitte Fassbänder, Horst Laubenthal, Hermann Prey, het Tölzer jongenskoor en koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Eugen Jochum. Philips 416.402-2 (3 cd’s); Hoogtepunten: 456.660-2.
Bach: Weihnachtsoratorium. Met Janet Baker, Robert Tear, Dietrich Fischer-Dieskau, King’s College koor Cambridge en de Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Philip Ledger. EMI 569.503-2 (2 cd’s).
Beethoven: Mis in C. Met Janet Baker, Theo Altmeyer, Marius Rintzler en het Philharmonia koor en -orkest o.l.v. Carlo Maria Giulini (met missen van Hummel, Weber en Schubert). EMI 566.329-2 (2 cd’s).
Berlioz: Les nuits d’été; Fauré: Suite Pelléas et Mélisande. Met het Atlanta symfonie orkest o.l.v. Robert Shaw. Telarc CD 80084.
Brahms: Liederen. Met Rudolf Jansen, Hyperion 66.444.
Brahms: 13 Liederen. Met Norman Shetler. EMI (lp).
Cimarosa: Requiem (met 2 concerten). Met het Montreux festival koor en het Lausanne kamerorkest o.l.v. Vittorio Negri. Philips 442.657-2.
Debussy: Liederen. Met Dalton Baldwin. EMI 764.095-2.
Fauré: Requiem (met Pavane Pelléas et Mélisande en Ballade). Met Bernard Kruysen en het Rotterdams filharmonisch orkest o.l.v. Jean Fournet. Philips 420.707-2 en 446.201-2.
Fauré: Liederen. Met Gérard Souzay en Dalton Baldwin. EMI 764.079-2 (4 cd’S).
Grieg: Peer Gynt (en Oud Noorse romance). Met het San Francisco symfonie koor en -orkest o.l.v. Edo de Waart. Philips 411.038-2 en 454.130-2.
Händel: The Messiah. Met Anna Reynolds, Philip Langridge, Gwynne Howell en koor en orkest van de Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Decca 444.824-2 (2 cd’s).
Haydn: Die Schöpfung. Met Erna Spoorenberg, Werner Krenn, Tom Krause, het koor van de Weense Staatsopera en het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Karl Münchinger. Decca (lp).
Haydn: Orlando Paladino. Met Arleen Auger, Gwendolyn Killebrew, George Shirly, Benjamin Luxon e.a. en het Lausanne kamerorkest o.l.v. Antal Dorati. Philips 432.434-2 (3 cd’s).
Mahler: Symfonie nr. 2. Met Aafje Heynis, het Groot omroepkoor en het Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. Philips 442.050-2 (10 cd’s).
Mahler: Symfonie nr. 4. Met het Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. Philips 442.394-2.
Mahler: Symfonie nr. 4; Schubert: Liederen. Met het Pittsburgh symfonie orkest o.l.v. Andre Previn c.q. Irwin Gage. EMI 565.179-2.
Martin: Liederen. Met Pieter Odé. Jecklin JD 563-2.
Mendelssohn: Elias. Met Theo Adam, Adele Stolte, Annelies Burmeister, Peter Schreier, het omroepkoor Leipzig en het Gewandhausorkest o.l.v. Wolfgang Sawallisch. Philips 438.368-2 (2 cd’s).
Monteverdi: Vespro della beata Mariae virginis. Met Norma Burrowes, Charles Brett, Martyn Hill, Anthony Rolfe-Johnson, Robert Tear, Jeremy Noble en het King’s College koor Cambridge o.l.v. Philip Ledger. EMI 568.631-2.
Mozart en Schubert: Concert- en opera aria’s. Met het Engels kamerorkest c.q. het Rotterdams filharmonisch orkest o.l.v. Edo de Waart. Pentatone 5186133.
Mozart: Liederen en Notturni. Met Elisabeth Cooymans, Peter van der Bilt en Dalton Baldwin. Philips 422.524-2 (2 cd’s).
Mozart: Liederen. Met Dalton Baldwin. Philips 446.241-2.
Mozart : 4 Liederen. Met Jörg Demus. Globe GLO 6902.
Mozart: Exsultate jubilate; Dulcissimum convivium ; Laudate dominum ; Voi avete un cor fedele ; Basta, vincesti – Ah non lasciarmi ; A questo seno deh vieni, Or che il cielo. Met het Engels kamerorkest o.l.v. Raymond Leppard. Philips 468.370-2.
Mozart: Requiem. Met Marilyn Horne, Tugomir Franc en het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Istvan Kertesz. Decca 436.541-2.
Mozart: Requiem. Met Barbara Scherler, Lode Devos, Roger Soyer en koor en orkest van het Gulbenkian festival, Lissabon o.l.v. Corboz. Erato 4509-99652-2.
Poulenc: Liederen. Met Mady Mesplé, Rita Streich, Liliane Berton, Jessye Norman, Nicolai Gedda, Michel Sénéchal, Gérard Souzay, Pierre Bernac e.a. EMI 566.849-2 (5 cd’s).
Schubert: Rosamunde. Met het Leipzigs omroepkoor en het Gewandhausorkest o.l.v. Kurt Masur. Philips 412.432-2.
Schubert: Duetten, trio’s en kwartetten. Met Janet Baker, Horst Laubenthal, Peter Schreier, Dietrich Fischer-Dieskau en leden van het RIAS kamerkoor o.l.v. Gottfried Preinfalk. DG 437.649-2.
Schubert: Duetten. Met Peter Pears en Dalton Baldwin. Sony 62422.
Schubert: Liederen. Met Dalton Baldwin. Pentatone PTC 518.613-2.
Schubert: Liederen. Met Dalton Baldwin. Etcetera KTC 1009.
Schubert: Liederen. Met Dalton Baldwin en Rudolf Jansen. Philips 438.528-2, 464.334-2 (4 cd’s) en 420.870-2.
Schubert: 24 Liederen. Met Graham Johnson. Hyperion CDJ 33007.
Schubert: 13 Liederen. Met Dalton Baldwin. Philips 410.037-2.
Schubert: Liederen. Met Rudolf Jansen. Hyperion 33007.
Schumann en Schubert: Liederen. Met Jörg Demus. Harmonia Mundi GD 77085.
Schumann: Frauenliebe und Leben; Schubert: Gretchenlieder e.a. Met Dalton Baldwin. Pentatone 518631
Schumann: Frauenliebe und Leben; Liederkreis op. 39; 8 liederen uit Liederalbum für die Jugend. Met Dalton Baldwin en Jörg Demus. Philips 462.066-2.
Vivaldi: Juditha triumphans. Met Birgit Finnilä, Ingeborg Springer, Julia Hamari, Annelies Burmeister, Berlijns omroepkoor en Berlijns kamerorkest o.l.v. Vittorio Negri. Philips 426.955-2 (2 cd’s).
Wolf: Liederen. Met Rudolf Jansen. Etcetera KTC 1003.
Wolf: Liederen. Met Irwin Gage en Rudolf Jansen Globe GLO6029.
Wolf: Italiaans liederenboek. Met Gérard Souzay en Dalton Baldwin. Philips 442.744-2 (2 cd’s).
Wolf: Spaans liederenboek; Gedeelte Mörike liederen. Met Rudolf Jansen. Hyperion 66788.