MAYKE RADEMAKERS: INTERNATIONALE ALLURE
Kom je uit een muzikaal nest?
Jazeker. Dat nest bleek uiteindelijk zelfs een lange geschiedenis te hebben, maar laat ik beginnen bij mijn moeder. Zij was een bijzondere mezzosopraan, afkomstig uit België. Trad veelvuldig op, was vaak op de radio te horen en organiseerde bij ons thuis concerten. Musici uit alle windstreken daalden bij ons neer. Iedereen uit het dorp en de omgeving was van harte welkom.
In die setting ben ik als kind opgegroeid. De klassieke muziek werd me met de paplepel ingegeven. Mijn moeder zong ook regelmatig zelf in deze kunstkring. Ze organiseerde bovendien tentoonstellingen. Vaak werd ik gevraagd om mee te spelen. Het podium was mijn speeltuin. Mijn oma, van mijn moeders kant was pianiste en organiste. Speelde makkelijk de moeilijkste werken van Liszt a vu. Later bleek dat de roots van deze vrouwelijke muzikale lijn haar oorsprong heeft in de zesde lijn van ons geslacht. Mijn bet-bet-overgrootvader bleek niemand minder dan de zeer begenadigd en beroemd cellist Adrien Francois Servais. Zijn zoon Joseph Servais, moet de lang verzwegen onwettelijke vader zijn geweest van mijn overgrootmoeder. Ook hij was een beroemd cellist. Uiteindelijk werkzaam in Brussel aan het Conservatoire. Hij reisde de wereld rond om concerten te geven. Uiteindelijk is hij op bizarre wijze veel te vroeg overleden. Maar dat voert hier te ver om op in te gaan.Mijn vader was een begenadigd amateur koordirigent. Mijn ouders hebben elkaar leren kennen via de muziek.
Waarom koos je voor de cello? Nooit een ander instrument overwogen?
Ik speelde vanaf mijn vijfde piano. Dat was zo vanzelfsprekend als buiten spelen. Ook zong ik regelmatig negro spirituals herinner ik me. Mary had a baby…geweldig vond ik dat. Nog steeds heb ik af en toe zin om jazz ballades te zingen. Ook nam mijn moeder me veel mee naar concerten. Ook mijn broers gingen mee hoor. Mijn jongste broertje viel altijd in slaap. Mensen vonden dat aandoenlijk herinner ik me. Tijdens een van deze concerten moet ik tegen mijn moeder gezegd hebben; mama die cello in dat orkest, dat vind ik zo’n mooi instrument. Niet lang daarna, op mijn verjaardag kreeg ik het mooiste cadeau uit mijn leven. Een cello. Ik weet nog dat door de aanraking van mijn handen en het instrument er iets magisch gebeurde, het voelde als een heilig moment. Mijn moeder is toen met me naar de muziekschool gegaan. Ze kende de docent daar. Die was zeer bekend in onze omgeving. Het was een fantastische leraar. Hij kwam zelfs bij mij aan huis om me les te geven. Ik weet nog dat er een keer een kip dood ging bij ons. Toen speelde hij de treurmars. Dat vond ik minder, want ik kon mijn tranen niet tegen houden.
Ja, ik was een heel gevoelig kind. Ik herinner me dat mijn oma me vroeg “Le Cygne” van Saint-Saëns te spelen op haar verjaardag. Bij het horen van deze muziek moest ik heel erg huilen. Het ging toch over een zwaan die dood ging…Ja, mijn roots, en die neiging naar melancholie hebben me toch echt wel organisch naar de cello toegetrokken, denk ik.
Op je website leest je muzikale biografie als een triomftocht van de ene studie naar de volgende masterclass en het ene na het andere haast onvermijdelijke concours. Je begon bij de Hongaar György Schiffer, die o.a. aan het Brabants conservatorium doceerde. Studeerde je bij hem cum laude als uitvoerend musicus af op 21-jarige leeftijd?
Ja. Hij was mijn eerste coach in de professionele muziekwereld. Wat een bijzonder inspirerende enthousiaste lieve man was dat. Ik heb overigens nog steeds contact met hem. Hij was als een vader voor mij. Ik aanbad de man. Hij rende en sprong door de kamer als ik mooi speelde. Enthousiasmeerde me, en vroeg om meer…meer..meer… tot het voor zijn gevoel magie werd. Dat waren mooie momenten. De vrijdag was voor mij altijd een feestdag, want dan mocht ik naar de celloles. Die duurde uren. Hij keek nooit op zijn horloge. Na school ging ik met de trein, ik was 13 naar Tilburg. Met de bus naar het conservatorium, en mensen die me toe riepen, hey waar gaat dat kleine meisje heen met zo’n groot instrument. Ik was klein inderdaad. Mijn groeispurt kwam laat.
Als ik dan s’ avonds thuis kwam ging ik meteen studeren, want ik wilde niets vergeten wat hij me had gezegd. Overigens nam ik ook vaak mijn cello mee op familiebezoek.
Ik was wel heel fanatiek hoor. Mijn jeugd heb ik wel een beetje overgeslagen denk ik. Alhoewel ik hele mooie herinneringen heb aan mijn jeugd. Mijn ouders zijn fantastische mensen. Ook harde werkers trouwens. Stil zitten was tijdverlies.
Tussendoor was je als 16-jarige al naar André Navarra in Detmold en Sienna geweest.
Ja, mijn leraar Gyorgy zei me, geheel onverwacht tijdens een les: jij gaat naar Siena. Daar zit op dit moment de top van de wereld. Ik zeg niet dat je wordt aangenomen maar je moet het proberen, zei hij.
Ik was inderdaad heel jong, en zag er tegenop. Uit mijn vertrouwde omgeving naar een onbekende omgeving. Mijn moeder besloot me wel te brengen en op te halen. Ik deed examen, en werd tot mijn stomme verbazing aangenomen. Het was een man van weinig woorden. André Navarra. Hij dwong enorm respect af. Tijdens mijn auditie bleef hij maar vragen of ik nog wat wilde spelen. Daags daarna moest ik op de lijst gaan kijken of ik erbij zat, dat wilde ik eigenlijk niet, maar mijn moeder zei me te blijven tot de uitslag bekend was. Dat ben je aan jezelf verplicht zei ze. Ik was op van de zenuwen en ik had mijn spullen al ingepakt om naar huis te gaan. Maar die mocht ik weer uitpakken. Ik verbleef vervolgens 5 weken in Italië.
Kun je uitleggen wat de meerwaarde was van die masterclasses? Bijschaving van je techniek of juist zorgen voor een betere expressie (of beide).
Bij André Navarra heb ik het vak geleerd. Mijn studie en daardoor ook mijn leven in het buitenland heeft mijn leven totaal veranderd. De cultuurschok die ik kreeg. Op jonge leeftijd zelfstandig wonen. De concurrentie die ik zag, hoorde. de vele concerten die ik bij woonde, maar bovenal het onderricht dat ik genoot bij deze grote meester. Hij nam geen genoegen met minder dan perfect. Het gebeurde ook wel dat ik mensen de klas uit zag rennen, huilend, omdat ze wanhopig werden van zijn onverbiddelijk niet compromitterende manier van les geven. Hij wilde het onderste uit de kan. Hij wilde dat je vanuit jezèlf verder ging dan je grenzen. Dat deed hij met opzet. Hij wist hoe hard de muziekwereld is. Daarnaast heeft hij gewerkt met grote dirigenten zoals Charles Munch, maar ook veel gespeeld met Josef Suk. Hij heeft met een leerling van Debussy de cellosonate bestudeerd, en laten we vooral niet vergeten dat hij behoorde tot de grote Franse cellotraditie samen met Pierre Fournier, Maurice Gendron en Paul Tortelier. Uit die bron van traditie heb ik mogen putten. Ik vind dat heel waardevol.
Daarna volgden Wenen (…..), Londen (William Pleeth) en de V.S (waar? Bij János Starker). Zelfde vraag: was was daar de toegevoegde waarde? Meer inzicht? Verbreding repertoire?
In Wenen ben ik aan de Hochschule verder gaan studeren bij André Navarra. Bij János Starker heb ik me vooral zijn analytisch inzicht van de fysieke betrokkenheid bij het instrument eigen gemaakt. Hij had een bijna mathematische benadering ten opzichte van de cellotechniek. En dat had voor mij een toegevoegde waarde.
Het leven in Amerika vond ik een eyeopener. Wij, Europeanen, hebben vaak de neiging om alles te bekritiseren, alsof we ons constant bewust zijn van onze tradities en afkomst. Die zwaarte heb je daar niet. Alles is relaxed en gerelativeerd, dat is een bekend cliché, maar het is waar. Overigens gaan we hier nu de andere kant op, de popi-jopi kant, dat vind ik de ondergang van onze beschaving. Maar dat voert hier te ver om op in te gaan.
Bij William Pleeth heb ik geleerd dat je vooral moet genieten van het musiceren. Als je een fout maakt, zei hij, doe het dan met heel veel flair! Zo zie je, en daar ben ik van overtuigd, dat meerder invloeden uit verschillende windrichtingen een bijzonder breed pakket maken, opdat je zelf gaat filteren en daar je eigen muzikale persoonlijkheid uit laat groeien. Het is als zaaien met heel veel zorg en extra mest, en uiteindelijk komt uit die vruchtbare grond iets gezonds, iets goeds, iets authentieks. Uiteindelijk moet je in plaats van gaan verzamelen gaan loslaten. Zodat je eigenheid tot volledige wasdom kan komen. Dat loslaten is een mooie metafoor voor het loslaten in het leven. Loslaten is voor mij de ultieme levenskunst, ik worstel daar dagelijks mee. A never ending story.
Dan nog de specifieke kamermuziekopleiding in Utrecht.
In Utrecht heb ik me willen vestigen na mijn wereldreizen. Ik was lang in het buitenland geweest waardoor ik weinig netwerk had om op terug te vallen. Ik heb me toegelegd op de kamermuziek, omdat Viktor Libermann daar werkzaam was. Hij had een kamerorkest, ik heb daar als solocellist veel van mogen leren. Ook Philip Hirschhorn zat in Utrecht, een van de grootste violisten aller tijden. Ik studeerde Cum Laude af, en tijdens de bespreking van de commissie waar hij ook bij zat, werd genoemd dat ik nooit tevreden was over mezelf, altijd zo kritisch… waarop Hirschhorn en Ferschtmann me aankeken en zeiden… onbegrijpelijk... met zo’n talent. Je mag ook wel eens blij zijn met jezelf. Moet je wel ook weten dat iedereen bang voor hen was, omdat ze bekend stonden om hun strenge aanpak. Ik vond dat helemaal niet. Maar ja, ik was door André Navarra door de wol gewassen. Dat heeft me toen doen realiseren dat ik bevoorrecht ben. Mijn Spartaanse opvoeding bij Navarra heeft er voor gezorgd dat ik sterk was geworden. Niet meer dat meisje dat haar tranen niet kon bedwingen bij het horen van de Cygne uit Saint-Saëns’ ‘Carnaval des animaux’. Alhoewel ik vind dat je ergens altijd die onbevangenheid van een kind moet behouden. Gevoelig blijven voor de kleine dingen van het leven vind ik essentieel.
Kennelijk leerde je makkelijk en snel. Kun je ook goed a prima vista spelen en improviseren?
Prima vista heb ik geleerd in het orkest, maar het is niet mijn sterkste kant. Die eigenschap heb ik dus niet van oma mogen erven. Improviseren heb ik altijd gedaan, en graag gedaan maar het is niet ontwikkeld. Ik had er graag meer aandacht aan besteed. Ik heb wel eens een improvisatiecursus in Amerika gevolgd. Dat was heel gaaf. Ik was de enige cellist tussen al die blazers…. Soms denk ik wel eens, waarom ga ik niet naar Ernst Reiseger, wellicht krijg ik weer zo’n mooie eyeopener. Ik ben altijd nieuwsgierig in het leven. Ik hoop dat te behouden.
Bestaan er eigenlijk typisch traditie- of landgebonden celloscholen?
De franse celloschool, waar ik dus vandaan kom is wel een van de grootste denk ik. Het is niet voor niets dat in Parijs nog steeds het summum zit.
Heb je in al die tijd ook wel meegespeeld in het Nederlands Studentenorkest, het Euregio orkest of andere ensembles?
Ik heb zeker in veel ensembles gespeeld, maar ik ben tegelijkertijd ook heel kritisch. Het moet kloppen. Ik neig dus naar het type einzelgänger. Gelukkig ben ik mijn huidige partner tegengekomen. Hij is net zo kritisch als ik. Er moet chemie zijn, maar meer dan dat. We vinden allebei dat het op menselijk vlak ook volledig moet kloppen anders krijg je niet die ultieme intimiteit op het podium.
Je was toen rijp voor het grote internationale podium. In welk jaar was dat?
Tja, wanneer ben je rijp voor het podium? Laat ik voorop stellen dat je altijd blijft ontwikkelen en groeien. Maar ik stond natuurlijk al vroeg op het podium. Mijn eerste officiële recital vond plaats toen ik 16 was. Ik heb toen met Carlos Moerdijk gespeeld. Dat was een fantastische ervaring.
Dat ging op basis van recitals, kamermuziekprojecten (met wie? Toen al met Matthijs als vaste duopartner? Sinds??). Er volgden ook radio optredens. Welk repertoire stond voorop? Had je zelf de keuze?
Matthijs Verschoor heb ik pas veel later leren kennen. In 2005. Door hem is mijn leven drastisch veranderd. Net zoals destijds in Siena, toen ik als 16 jarige voor de deur stond van de grote meester. En net zoals dat eerste moment waarop ik mijn cello in mijn handen mocht nemen toen ik 9 was. Mijn kennismaking met Matthijs had een enorm impact; alsof de tijd werd stil gezet en alles tot dan toe moest zijn om bij hem uit te komen. Heel bijzonder. Ik spreek er zo intens over, en dat doe ik zonder schroom. Hij is inmiddels ook mijn levenspartner en we voelen ons enorm bevoorrecht om samen verder te mogen op het muzìkale- en levenspad. Hij houdt me scherp. En ik hem. We zijn altijd heel respectvol naar elkaar maar onverbiddelijk. We repeteren wekelijks meerdere malen.
Inmiddels is mijn repertoirekeuze volledig afgestemd op ons duo. Ik heb altijd alles gespeeld, met uiteraard eigen voorkeuren. Maar nu ben ik zover dat ik een bijzondere interesse heb voor de laatromantiek, en dan met name de wat onbekendere componisten zoals Frank Bridge. Bijna niemand kent deze muziek maar het is zo’n wonderschone muziek. Het gaat over het leven, over de oneindigheid ervan, over de liefde, de dood, maar ook over de zee die met zijn golven door alle frases van deze sonate heen spoelt.
Vervolgens kwam Europa in bredere zin aan bod: Duitsland, Oostenrijk, Italië, Noorwegen, Groot Brittanië, Spanje, Polen en zelfs de V.S. (Aspen). Je moet een plakboek vol recensies hebben. Waren daar ook terechte of onterechte negatieve bij?
Ik heb inderdaad een plakboek. Mijn moeder heeft dat god zij dank altijd bijgehouden. Zelf heb ik al te vaak de neiging om te vergeten wat en hoe ik heb gespeeld. Dat heeft ook te maken met het feit dat je zo goed bent als je laatste concert. Maar in alle bescheidenheid mag ik dankbaar zijn dat ik eigenlijk nooit een negatieve recensie heb ontvangen. Alhoewel Ik kan me herinneren dat ik een keer een zeer onprettig interview heb gehad met Peter Bree. Ik vond hem respectloos. In die tijd was alles wat uit het buitenland kwam so wie so beter, hij had ook geen respect voor Navarra. En dat vond ik toch wel zeer beperkt van die man.
Wat speelde je daar? Kleinschalige kamermuziek of ook solistisch met orkest.
In het buitenland heb ik van alles gedaan. Van trio tot kamerorkest, solo, maar ook muziek met computer of electronica. Ik ben nieuwsgierig.
Volgend jaar juni schijnt ook een uitgebreide tournee naar China te wachten. Hoe kwam die invitatie tot stand?
Matthijs en ik doen veel zelf. Van concerten werven tot de P.R. Voor deze tour werden we gevraagd. Dat is leuk. Ons repertoire is onderscheidend, alhoewel dat bijna onmogelijk lijkt tegenwoordig. Maar toch, we verheugen ons op deze grote tour. We zijn heel benieuwd deze voor ons onbekende cultuur aan te gaan met onze muziek.
Zijn jullie al wel eens gevraagd om als muziekambassadeurs met bv. een staatsbezoek of een handelsmissie mee te reizen?
Nee, dat lijkt ons wel heel interessant. te meer daar we ook Nederlandse muziek op ons repertoire hebben staan en dit graag willen uitdragen over de grenzen.
Over je instrument hebben we het nog niet gehad. Het is een vrij nieuw instrument van Saskia Schouten. Waarom uitgerekend deze keuze?
De ontmoeting met mijn instrument was ook een bijzonder moment in mijn leven. Totaal onverwacht. Ik ging voor een onderhoudsbeurt naar mijn vioolbouwer. Saskia en ik kende elkaar al een aantal jaren, en ze vroeg me regelmatig een instrument dat ze net had gebouwd uit te proberen. Het was liefde op het eerste gezicht. Dat kun je niet uitleggen. De klank, het gevoel van je handen die over de toets gaan, het klopte gewoon. Het is fascinerend dat het publiek na afloop van een concert naar me toe komt, en dan aan me vraagt ”u heeft vast een oude Italiaan, maar welke? Ze vallen dan vaak van verbazing bijna om als ik ze zeg dat ik op een nieuwbouw instrument speel. Ik voel me inmiddels ook een beetje ambassadeur van de vioolbouw van nu. Ik vind het totale onzin dat er alleen maar bijzonder oude instrumenten zouden bestaan. Ik betreur het dat er zovelen onder ons zìjn die dat onderstrepen. Terwijl ze vergeten dat er zoveel talent onder de huidige vioolbouwers is. Jammer, die hele ophef en poeha en dikdoenerij over die oude instrumenten. Het heeft volgens mij veel te maken met publiciteit en commercie.
Met je man en pianobegeleider heb je een maatschap, M & M die je belangen, met name op cd gebied, beheert. Verder geen concertagent?
We staan op de lijst van Tina de Swart Management, maar we doen heel veel zelf. Onze vorige managers bleken alleen geïnteresseerd als er veel geld te verdienen viel, maar niet in het pad dat daarvoor afgelegd moet worden.
Is Peter Arts jullie vaste opnametechnicus? (hij was een van mijn studenten Muziekregistratie in Den Haag).
Met Peter hebben we 4 CD’s opgenomen. Een geweldige opnamecoach.
Her en der zijn lovende recensies over jullie geschreven. Merk je daar in de cd verkoop iets van of is het een handicap dat jullie alles in eigen beheer regelen? Is er langs reguliere kanalen – via Bol.com., Amazon e.a. enerzijds en de reguliere muziekhandel anderzijds – een behoorlijke distributie op gang gekomen?
We doen niet alles in eigen beheer. Twee van onze cd’s zijn gemaakt voor Quintone. Die distributie daar heb ik niet zo’n kijk op helaas. We liggen inmiddels wel in 40 landen met onze cd’s. Zelf verdienen we daar niets aan.
Moeten jullie zelf voor publiciteit zorgen?
Ja, dat klopt. Maar rond de concerten wordt altijd veel aandacht besteed door de concertorganisaties. En ik mag tot mijn grote dankbaarheid zeggen dat zalen veelal vol zitten bij ons.
Samen brachten jullie tot nu toe drie in de recensierubrieken van www.musicalifeiten.nl en elders heel positief besproken cd’s en een minder bekende dvd tot stand. Vertel iets meer over de bewuste repertoirekeuze.
Wij vinden dat met name dat de periode tussen 1780 en 1950 de mooiste piano cello muziek is geschreven. De cello als solo-instrument was toen tot volle wasdom gekomen. Mede dankzij al die pioniers daarvoor zoals Grützmacher en Servais. Componisten die in die periode voor het instrument hebben geschreven wisten dus ook pas ten volle wat voor mogelijkheden er waren op de cello. Een mooi voorbeeld is de sonate van Boëllmann. Een volstrekt onbekende componist, mede door het feit dat hij veel te jong gestorven is. Hij was 35. Maar de cellosonate behoort tot de best geschreven romantische cellomuziek ooit.
Dat dit soort componisten niet bekend is geworden had ook voor een deel te maken met de tweede Weense school. Die heeft heel veel componisten zoals Frank Bridge doen laten ondersneeuwen. Frank Bridge was n.b.de leraar van Britten.
Je was kennelijk zo goed dat je van een bestaan als soliste en duo-partner kon bestaan. Is dat in een overvolle wereld met verschrikkelijk veel jongere musici niet erg bevoorrecht?
Ja, ik voel me zeer bevoorrecht. Maar ik moet er wel bij zeggen dat me dit niet was gelukt zonder de onvoorwaardelijke steun van mijn familie. Dat neemt niet weg dat ik ook wel degelijk heb moeten knokken. Je krijgt niets op een zilveren dienblaadje aangereikt. Iedere dag is er een om alles weer opnieuw te veroveren. Maar dat houdt scherp. Onder druk presteer ik goed. Dat houdt jong en actief. Het is een soort koorddansen. En ik heb een prachtig vangnet: dat is mijn echtgenoot: hij zei me ooit: “Als je niet kunt lopen dan draag ik je”. Romantisch nietwaar? Maar zo is het werkelijk. Matthijs is in al zijn wijsheid en kracht mijn steun en toeverlaat.
Een plaatsje in een orkest, noch een lespraktijk kwam blijkbaar voor je in aanmerking.
Werkzaam zijn in een orkest - daar liggen mijn ambities niet. Ik heb overigens zeer veel respect voor mijn college musici. Ik weet dat het zeer zwaar werk is dat in Nederland is onderbetaald. Maar les geven zou ik zeker graag willen doen. Wellicht komt het er nog eens van.
Jullie zijn heel present op internet. Is dat een grote ondersteuning voor jullie beroep? Kun je daar meer over vertellen – bijvoorbeeld of jullie alleen al engagementen aangeboden krijgen.
Zoals ik al liet doorschemeren: Het is hard werken om jezelf op de kaart te zetten. Heel veel hangt af van netwerken. Dus ook de multimedia mag je niet ongebruikt laten.
Jij/jullie hebben een breed repertoire ter beschikking. Ondergaat dat nog uitbreiding? Hangt dat van specifieke wensen van concertorganisatoren af?
Wij zijn altijd bezig met het ontwikkelen van nieuwe programma’s. Programma’s hebben bij ons een rode draad in de vorm van een titel. Dat maakt het voor de luisteraar ook interessanter. We betrekken het publiek altijd bij het concert door ze te vertellen over de te spelen werken. Er ontstaat dan een interactief gebeuren. Dat vinden mensen fijn. Delen is onze missie. Mensen het gevoel geven dat ze er toe doen. Dat we willen verbinden via onze muziek. Maar ook de wensen van programmeurs nemen we ter harte. Soms betekent dat we moeten afwijken van een bestaand voorstel.
Is er al speciaal muziek voor jullie gecomponeerd? Zouden jullie ooit opdrachten daartoe willen verstrekken?
Ja, zo heeft een Braziliaans componist voor ons geschreven. We willen graag meer met huidige componisten gaan werken.
Jullie manifesteren je met enige regelmaat op cd. Omdat het tot nu toe om producties in eigen beheer gaat, kunnen jullie zelf het repertoire kiezen. Opvallend is dat jullie uitblinken in minder courant repertoire. Dat heeft het voordeel dat je daarmee tot de weinigen behoort die zich over juist dat materiaal ontfermen, maar het nadeel dat je zelden groot commercieel succes hebt. Is dat een bewuste keuze voor zendelingswerk, ten bate van ondergewaardeerde componisten?
We hebben tot nu toe gespeeld voor het label Quintone. Alleen “On Wings Of Songs” hebben we in eigen beheer uitgebracht. We doen waar we goed in zijn. Alleen dan kun je succesvol zijn denken we. Groot commercieel succes, tja… daar houden we ons niet zo mee bezig. Dat komt of dat komt niet. Wel vinden we het jammer dat veel grote concertzalen in Nederland uitsluitend beroemde musici vragen, veelal uit het buitenland. Het artistiek en educatief programmeren bestaat niet meer. Het enige wat sommige programmeurs interesseert is hoe kunnen we de zaal vol krijgen. Dat resulteert helaas ook soms in oninteressante programmering.
Je gaat binnenkort de solosuites van Bach vastleggen. Je maakt daar een heel persoonlijk project van dat over een langere periode is uitgestrekt Uit innerlijke behoefte of omdat je je daarmee duidelijk kunt profileren? Je kunt daar hier vast vel meer over vertellen.
Het Bach project is voor mij ook weer zo’n mijlpaal. Zo’n veelbetekenend moment in mijn leven. Een paar jaar geleden werd ik gevraagd om een Bach suite te spelen. Tijdens een paaswake. Er zou niet geapplaudisseerd worden. Dit vanwege het spirituele gehalte. Het werd voor mij een bijzondere ervaring. Die stilte deed een appèl op mijn eigen innerlijke stilte. Van daaruit wilde ik Bach spelen. Het liet me niet meer los. Uiteindelijk zag mijn partner dat ik met de cellosuites een geïnspireerd moment in mijn leven onderging. Hij stimuleerde me om het op cd te gaan zetten. Daar ben ik nu mee bezig. Het geeft een diepe vervulling. Ik hoop iets daarvan met anderen om me heen en een ieder die er open voor staat te kunnen delen.
Is er eigenlijk ook repertoire dat je absoluut nooit in je programma opneemt? Wat precies en waarom niet?
O ja hoor. Ik heb geen gevoel bij sommige werken. Zoals bij Hindemith. Ik houd van Brahms, maar niet van diens tweede sonate. Tja en Mendelssohn… dat gaat me niet diep genoeg. Maar dit is heel persoonlijk. Het gaat er me niet eens om dat ik het niet wil spelen, maar omdat ik vind dat ik niets kan toevoegen.
Daarom heb je waarschijnlijk afgezien van Bach ook nauwelijks belangstelling voor barokmuziek. Vivaldi bijvoorbeeld over wie Stravinsky al vrij denigrerend iets zei in de geest van: ‘Ruim vijfhonderd maal hetzelfde’. Zou dat anders zijn geweest voor je als De vier jaargetijden niet met viool- maar met cellosolo was geschreven?
Ik sluit niet graag welke stijl dan ook uit. Voor mij bestaat er alleen mooie interessante en goede muziek, of slechte oninteressante muziek. Ik heb tijdens mijn opleiding bovendien veel baroksonates gestudeerd, zoals Boccherini, Vivaldi, Locatelli, en Valentini. Maar ik heb ook wel eens een Vivaldi celloconcert met orkest gespeeld. Overigens met veel vreugde. Italiaanse componisten met een buitengewoon gevoel voor de cello. Misschien dat ik ooit de geest krijg en ze alsnog op ga nemen.
Is er nog iets dat je na aan het hart ligt?
Onbegrijpelijk voor mij dat we in Nederland meer dan 11 conservatoria hebben, waar musici worden klaar gestoomd, met weinig toekomstperspectief. Bovendien wordt 70/80 procent van de grote podia bezet door buitenlanders. Ook in orkesten bestaat er niet zoiets als, bescherming van nederlandse musici. Ik bedoel daarmee, als je mag kiezen tussen een buitenlander of een Nederlander, beiden even goede musicus, geef dan de Nederlander de eerste keus. Of schrap een aantal conservatoria. Er zijn nu op dit moment gewoon veel te veel musici. Allemaal jonge mensen die hopen ergens met de muziek een boterham te verdienen. Velen daarvan zullen dat niet redden. Ik benijd die jonge mensen niet.
Ik vind het buitengewoon interessant hoe jij als journalist daarover denkt. Meestentijds hebben wij te maken met journalisten die juist sceptisch staan tegenover Nederlandse musici. Ik zou van harte wensen dat dit zou veranderen.
Het is niet alleen moeilijk voor ons maar soms ook ronduit onmogelijk om je te profileren op de grote podia, gewoon omdat je de kans niet krijgt, tenzij je heel jong een prijs hebt gewonnen. Ik ben nooit een concoursbeest geweest. Ik heb daar niets mee. Misschien moeten ze wel bestaan, maar de keuzen die worden gemaakt door juryleden blijft altijd mensenwerk. Muziek is geen wiskunde. Uiteindelijk ondanks alle wikken en wegen van stijlgevoel, speeltechniek etc… blijft het kiezen van een winnaar een kwestie van persoonlijke smaak. Maar ook prijswinnaars moeten zich zien waar te maken op het podium. In die zin zet ik een kanttekening bij wedstrijden. Maar het zij zo.. daarom niet getreurd. We gaan verheugd verder.
Mag ik daaruit afleiden dat – hoe mooi en belangrijk je hechte duowerk is – je graag ook met orkest wilt kunnen optreden?
Mijn ervaringen om met orkest te spelen waren fantastisch. Ik heb daar zeer van genoten. Maar ook daar zie ik me niet als solist. Het is een samenwerking tussen orkest, dirigent en de solist.
Wat zou je dan liefst willen spelen?
Ik geloof dat ik dan het liefst werken zou willen spelen die nog niet veel zijn uitgevoerd. Zoals een celloconcert van Jacob TV. Prachtig werk. Het is muziek van deze tijd. Als musicus is het goed om eigentijds werk te spelen, dat verbindt naar de toekomst. Vandaag bewust bezig zijn en genieten van al het moois, dan is er morgen de toekomst!