QUATUOR MOSAïQUES: OP ZOEK NAAR DE WARE HAYDN EN MOZART
Ooit gehoord van het Franse componistengeslacht Jadin? Van vader Jean Baptiste (gestorven ca. 1789), zijn zonen Louis Emanuel (1768-1853) en Hyacinthe (1769-1802)? Alle drie produceerden zij als waren het Franse Haydns of Mozarts strijkkwartetten en zij stonden begin jaren negentig mede aan het begin van de op lange termijn geplande en tot nu toe met succes bekroonde opnameplannen van het Quatuor mosaïques dat ondanks zijn Franse naam eerder Oostenrijks dan Frans van samenstelling is. De op oude instrumenten spelende violist Erich Höbarth (Guarnerius jr.), Andrea Bischof (18e eeuws Frans) en altiste Anita Mitterer (Devirchis) zijn namelijk uit Oostenrijk en alleen cellist Christophe Coin (Testore) komt uit Frankrijk. Het viertal leerde elkaar kennen als medewerkenden in Harnoncourts Weense ensemble Concentus musicus en kreeg daar als het ware een levendige, ‘sprekende’ wijze van authentieke muziekpraktijk bedrijven met de paplepel ingegeven. In 1985 werd het nog steeds in ongewijzigde bezetting spelende ensemble dat ook regelmatig de Nederlandse podia aandoet opgericht.
Binnen de strijkkwartetwereld neemt het Quatuor mosaïques een nogal aparte plaats in. Niet alleen door het gebruik van oude instrumenten en de daarmee verbonden ranke, heldere, boventoonrijke klankcultuur, maar ook door een heel persoonlijke, homogene speelwijze waarin de door Harnoncourt gepreekte Musikalische Klangrede een grote rol speelt en heel mooi dichterlijke details in het grotere geheel worden verweven. Die opvatting was waarschijnlijk ook bepalend voor de naamgeving van het kwartet: de bedoeling van de interpretaties is, dat ze zich als het ware gelijktijdig op verschillende niveaus afspelen waardoor ze op enige afstand beschouwd een fraai mozaïek vormen. Alles met het doel de 18e en 19e eeuwse kwartetliteratuur op deze wijze zo mogelijk opnieuw te belichten.
De strijkkwartetten van Haydn en Mozart staan daarbij centraal en het zal nog wel even duren voordat deze alle zijn vastgelegd. Uitstapjes werden gemaakt naar Boccherini en Jadin, bevriende musici als pianist Patrick Cohen en klarinettist Wolfgang Meyer werden geëngageerd voor het vertolken van werken van Boccherini en Mozart in andere/grotere bezetting. Incidentele gasten zijn. Andere gasten zijn gitarist José Miguel Moreno, de cellisten Miklos Perenyi en Roel Dieltens en zelfs pianist András Schiff.
Intussen dringt het ensemble met werken van Beethoven, Schubert en Mendelssohn geleidelijk verder binnen in de 19e eeuw. Of daaruit ooit een complete reeks Beethovenkwartetten voortkomt? Wel werkte het ensemble mee aan een cyclische uitvoering van al diens kwartetten samen met en verdeeld over het Keller-, Hagen-, Carmina-, Vogler en Nieuw Leipzigs strijkkwartet.
Intussen biedt het Quatuor mosaïques in alles wat het speelt een interessant en vrijwel steeds heel overtuigend alternatief. Het gaat hier zonder twijfel om het consequentst en overtuigendst opererende kwartet met oude instrumenten dat bovendien met veel flair en groot stijlgevoel speelt. Kenmerkend (en ook onmiddellijk herkenbaar) voor dit ensemble zijn een inventieve manier van fraseren, een subtiele manier van inkleuring, een goed gevoel voor organische ontwikkeling en een spontane musiceervreugde. De persoonlijkheid van de mooie instrumenten en stemmen komt duidelijk over en de darmsnaren produceren een markant pezige klank die de vertolkingen ondanks een zekere lichtheid body verleent. Heel (maar niet tè) directe opnamen brengen het ensemble vrij dicht bij de luisteraar wat er verder toe bijdraagt dat niet alleen karakter en kleur van de vertolkingen, maar ook de mooie dynamische gradaties duidelijk overkomen. Het Engelse Lindsay kwartet dat op ASV ongeveer identieke programma’s vastlegt is wat verder qua volledigheid en vertoont globaal vergelijkbare opvattingen die ook heel fraai zijn gerealiseerd. Maar het ensemble met de Franse naam heeft meestal net iets meer te bieden en is met name in op. 33 veruit superieur. Maar de reeksen op. 64, 76 en 77 doen daar haast niet voor onder. Vermoedelijk is er momenteel geen ander strijkkwartet dat de klankwereld van Haydn zo goed en overtuigend benadert.
De Mozartvertolkingen zijn minstens even mooi, gedistingeerd en treffend. Telkens worden nieuwe inzichten gegeven, mooie details onthuld. De kernachtige, zijdeachtig glanzende toon is heel geschikt voor diens late kwartetten. Verfijning en een elegante inslag zijn troef. De polsslag is steeds levendig, enig rubato wordt niet geschuwd en steeds weer treffen verloren gewaande details. Mooier en beter kan naar de huidige standaard haast niet. Van de zes aan Haydn opgedragen en de – tot nu toe – twee met veel finesse en warmte uitgevoerde zogenaamde Pruisische kwartetten bestaan momenteel nauwelijks mooiere cd uitgaven. Hoogtepunten hier zijn het intens lyrisch uitgevoerde allegretto van KV 575 en de met lichte toets gespeelde finale van KV 590 De opnamen klinken ook weer aangenaam transparant.
Wat Mendelssohn betreft, past het kwartet zijn fijnzinnige nuanceringkunst en zijn subtiele stijl met veel succes op het 1e en 2e kwartet toe. No 1 begint meteen al heel geconcentreerd en is in de canzonetta op een haast broze manier heel luchtig. In het turbulente 2e kwartet treffen een royaal bereik aan timbres, gulle aandacht voor de middenstemmen en haast magisch zijn de gefluisterde fijnzinnigheid in de fuga van het langzame deel en de lichte toets van het intermezzo. Steeds ademt de muziek op natuurlijke wijze. Dat het vrijwel aan het gebruikelijke vibrato ontbreekt, vergt misschien gewenning, maar past hier best ook dankzij een surplus aan wezenlijke expressie.
Relatief het verst in de tijd is de opname van Schuberts 10e en 13e kwartet. Bij no. 13 gaat het om de eerste versie op oude instrumenten ooit. De tempi zijn aan de brede kant en het ensemble onderstreept voortdurend de melancholieke, pathetische, eenzame en fatalistische eigenschappen van het werk. De finale heeft een ongewoon verdroomd karakter. Ook het op 16-jarige leeftijd geschreven 10e kwartet met zijn zwakke begin, zijn ruigenergieke scherzo en zijn geestige Rossiniachtige finale komt prachtig uit de verf. Opvallen als steeds is het ontbreken van elk zweem routineusheid. In tegendeel: alle vertolkingen maken een heel spontane, ongemaniëreerde indruk.
In zoverre het de bedoeling van de website is de gemotiveerde, kritische luisteraar attent te maken op wezenlijk moois (en hem/haar zo mogelijk ook te behoeden tegen miskopen) moge duidelijk zijn dat alle opnamen van het Quatuor mosaïques een warme aanbeveling meekrijgen.