Uitvoerende Kunstenaars

PETRENKO, KIRILL

KIRILL PETRENKO: CHEF BERLIJNS FILHARMONISCH ORKEST

 

Het gezegde ‘Als twee honden vechten om een been, gaat de derde ermee heen’ lijkt bewaarheid te worden met de benoeming van Kirill Petrenko tot opvolger van Simon Rattle in Berlijn in 2018. De 124 orkestleden zelf bepaalden in een aantal vergaderingen zijn lot.

Van de namen die rond gonsden – Barenboim, Thielemann, Nelsons, meestal reeds elders voor de komende jaren gebonden wat een bijkomende handicap is – werd niemand uitverkoren.

Medebepalend voor de keuze zal wel geweest zijn dat het ensemble in drie gastoptredens sinds 2006 erg positieve ervaringen met de dirigent opdeed, hoewel een geplande uitvoering van Mahler VI werd geannuleerd.

Kirill Petrenko (niet te verwarren met  te werd in 1972 in het Siberische Omsk geboren als zoon van een violist die een baan had in het Vorarlberg symfonie orkest uit Feldkirch. Daar ging de jonge Kirill eerst piano studeren om verder directielessen in Wenen te nemen bij Uroš Lajovic, waarna Myung-Wha Chung en Semyon Bychkov het talent verder bijschaafden.

In 1995 debuteerde Petrenko in Vorarlberg, waar hij van 1997-1999 aan de Volksoper actief was met Brittens Let’s make an opera. Daarna volgde een aanstelling als chef van het Südthüringisches Landestheater in Meiningen waar hij van 1999 tot 2002 werkzaam was. De volgende stap leidde van  2002 tot 2007 naar de Komische Oper in Berlijn en de op één na laatste stap volgde in 2013 met de leiding van de Beierse Staatsopera in München.

Hij dirigeerde ook in Amsterdam, Londen en Chicago en werd door Die Welt am Sonntag eerder genoemd als De beroemdste onbekende dirigent. Maar wie hem aan het werk heeft gezien, begrijpt dat hi een charisma heeft. Op internet circuleert een fragment waarin hij in 2012 in Berlijn Scriabins Poème de l’extase met drukke gebaren uitvoert. 

Positief aan deze benoeming lijkt in ieder geval dat de aandacht primair op de muziek zelf is gericht.

Uit dit c.v. blijkt dat Petrenko voor alles operadirigent is. Na in Meiningen al een keer Wagners Ring des Nibelungen te hebben opgevoerd, kreeg hij die kans in 2013 opnieuw in Bayreuth. Hoe negatief de waardering toen ook was voor de regie van Frank Castorf, voor zijn muzikale inbreng oogsste de dirigent veel lof. 

Of van Petrenko in Berlijn veel verandering, vernieuwing te verwachten is en of hij net als Rattle probeert een nieuw, vooral jonger publiek te trekken, is nog onzeker. Zijn repertoirekeus munt uit door behoudzucht.

De opera van Pfitzner en Suks Asraël zijn in de rubriek CD Recensies besproken.

 

Discografie

 

Pfitzner: Palestrina. Peter Bronder, Britta Stallmeister, Claudia Mahnke, Wolfgang Koch, Johannes Martin Kränzle met het Ensemble van de Opera Frankfurt. Oehms OC 930 (3 cd’s).

 

Rachmaninov: Pianoconcert nr. 2 in c op. 18; Moments musicaux op. 16 nr. 1-6. Dejan Lazič met het Londens filharmonisch orkest. Channel Classics CCS SA 26308.

 

Suk: Asraël symfonie in c op. 27. Orkest van de Komische Opera Berlijn. CPO 777.001-2.

 

Suk: Pohadka leta (een zomersprookje) op. 29; Liadov: Het betoverde meer. Orkest van de Komische Oper Berlijn. CPO 777.174-2.

 

Suk: Rijpheid op. 34; Pohadka zimniho vecera op. 9 (een wintersprookje). Orkest van de Komische Oper Berlijn. CPO 777.364-2.

 

Sternstunden. Vorarlberg symfonie orkest met de dirigenten Gérard Korsten, David Wroe, Christoph Eberle, Dietfried Bernet, Thomas Kalb, Manfred Honeck. Weinberg: ‘Allegretto risoluto’ uit Sinfonietta nr. 1 in d op. 41l Franck: ‘Allegro non troppo’ uit Symfonie in d; Mahler: ‘Feierlich und gemessen’ uit Symfonie nr. 1; Haydn: ‘Presto’ uit Symfonie nr. 49 in f La passione; Mozart: ‘Adagio’ uit Klarinetconcert in A KV 622 (solist Martin Schelling); Berlioz: Ouverture Le carnaval romain op. 9; Schulze: Ged. uit Concert voor 2 violen, cello en orkest; Britten: ‘Frolicsome finale’ uit Simple symphony op. 4; Borodin: ‘Polowetskische dansen’ uit Prins Igor; Smetana: Ouverture De verkochte bruid; Mahler: ‘Adagietto’ uit Symfonie nr. 5; Bruckner: ‘Scherzo’ uit Symfonie nr. 4 in Es; Grieg: ‘Adagio’ uit Pianoconcert in a op. 16 (solist: Sigurd Slattebeck); Mendelssohn: ‘Allegro vivacissimo’ uit Symfonie nr. 3 in a op. 56 Schotse; Schubert: Allegro’ uit Symfonie nr. 4 in c D. 417 Tragische; Debussy: Prélude à l’après midi d’un faune; Tchaikovsky: ‘Andante maestoso – Allegro vivace’ uit Symfonie nr. 5 in e op. 64. ORF VMS 227 (2 cd’s). De door Petrenko gedirigeerde fragmenten zijn vet gedrukt.