Verg. Discografieën

BOULEZ: PIANOSONATES NR. 1-3

BOULEZ: PIANOSONATES NR. 1-3

 

In Boulez’ drie pianosonates wordt de luisteraar geconfronteerd met muziek die van baanbrekend rigide atonaal via een felle pianistische uitval tot een gedifferentieerder soort klankschoonheid leiden.  

 

Achtergronden

 

De pianosonates nr. 1 uit 1946 en 2 uit 1948 samen en de sonate nr. 3 uit 1956/7 staan feitelijk ter weerszijden van Boulez’ korte strooptocht in het ‘totale serialisme’ dat wordt vertegenwoordigd door Structures I voor twee piano’s (1951/2).

De tweedelige sonate nr. 1 is van een ambitieuze 21-jarige student en de nog ambitieuzer vierdelige sonate nr. 2 die is als een furieuze aanval op de vleugel (en de luisteraar) met scherp gekartelde randen en niet aflatende ritmische kettingbotsingen die iets heel nieuws waren in de pianowereld. In beide gevallen is sprake van een grondig beheerste techniek en een grote ideeënrijkdom. 

De notie van ‘beweeglijke vorm’ werd  zowel door Stockhausen als door Boulez in de praktijk gebracht. Door eerstgenoemde in zijn Klavierstück XI (1956), daar laatstgenoemde in de opnieuw heel individualistische tweedelige sonate nr. 3 waarin de traditie nog verder wordt verworpen. Weer een van de vele werken van Boulez die onvoltooid bleven, hoewel de toepassing van aleatoriek waarbij de uitvoerende zelf de volgorde der delen zowel als tempo en dynamiek mag bepalen anders doet vermoeden.

 

De opnamen

 

Wie het uitsluitend om de drie pianosonates gaat, zal niet gauw een album met 13 cd’s van Paavali Jumppanen (complete werken van Boulez op DG) of dat met 21 cd’s van Charles Rosen (Sony) c.q. 5  cd’s van Yvonne Loriod (Accord) aanschaffen.

Claude Helffer levert heel autoritaire vertolkingen als specialist in eigentijdse muziek maar heeft de pech van een nogal vlak en kaal aandoende pianoklank, hoewel hij met grote vanzelfsprekendheid opereert.

Omdat ook de opnamekwaliteit van de versie van Herbert Henck nogal te wensen overlaat, valt zijn poging al snel af. Jammer want zijn spel is indrukwekkend en – vreemd als het in verband met deze werken van Boulez mag klinken – fijnzinnig.

De Turkse pianist Idil Biret beent meteen het eerste deel van de eerste sonate grondig uit zodat ook sporen van compositorisch ongeduld en arrogante duidelijk worden. Meteen ook toont ze over stalen vingers te beschikken wat in de wat droog klinkende opname goed duidelijk wordt. Iets minder zelfverzekerd verloopt de tweede sonate, maar ook deze komt nog goed uit de verf.  Lijkt het of in de finale al iets van de uitbanning van de logische continuïteit in de derde sonate duidelijk wordt? Misschien. Wel wordt mooi aangetoond dat dergelijk experimenteren nooit het laatste woord is voor Boulez.  De pianiste toont zich heel goed opgewassen tegen de hier gestelde zware eisen. Dit is misschien niet de beste, maar wel een goed opgenomen en idiomatisch gespeelde drietal van Boulez en daarbij aantrekkelijk laaggeprijsd.

De Fin Paavali Jumppanen is een leerling van Krystian Zimerman en heeft als zodanig diens fenomenale gamma aan toucher en kleur meegekregen. Grote helderheid is ook een kenmerk van zijn zo genuanceerde voordracht die hier een echt persoonlijk karakter krijgt met meer expressie dan we bij de andere pianisten horen.

Vrijwel gelijktijdig met de DG uitgave verscheen die van de Chinese Pi-Hsien Chen. Ze is over het geheel iets langzamer dan Jumppanen, maar ook wat dramatischer. Met een fel temperament pakt ze naar lijkt haast improviserend deze werken aan. In de tweede sonate heeft ze een temperamentvolle attaque, In de drie werken zijn alle wezenlijke ingrediënten van registercontrasten, hoekige structuur en frasering aanwezig. Best indrukwekkrend.

Bij de afzonderlijke opnamen van één of twee der sonates valt er eigenlijk maar eentje duidelijk op. Dat is de verklanking die Maurizio Pollini van de formidabele tweede sonate geeft, is en die feitelijk nog altijd vrijwel onovertroffen is.

 

Conclusie

 

Veel keus is er niet, wat het eenvoudig maakt. Opvallend is wel dat uitgerekend twee dames hier zo’n prominente rol spelen. Zowel Biret als Chen, maar evenzeer Jumppanen krijgen een warme aanbeveling mee, 

 

Discografie

 

Pianosonates nr. 1-3

 

1976/1994/2004. Resp. Pierre-Laurent Aimard, Maurizio Pollini en Paavali Jumpanen. DG 480.6828 (13 cd’s).

 

1980. Claude Helffer. Astrée E 7716.

 

1984. Herbert Henck. Wergo WER 60121-50.

 

1995. Idil Biret. Naxos 8.553353.

 

2004. Paavali Jumppanen. DG 477.5328.

 

2004. Pi-Hsien Chen. Hat Hut 162.

 

Pianosonates nr. 1 en 3

 

1974. Klára Körmandi. Hungaroton HCD 31606.

 

Pianosonate nr. 1

 

1954. Frederic Rzewski. Stradivarius STR 10044.

 

1972. Charles Rosen. Sony 888430-01476-2 (21 cd’s).

 

1985. Michaël Lévinas. Ades 14.079-2.

 

1988. Daniel Rivera. Nuova Era DM 6719.

 

1994. Pierre-Laurent Aimard. Erato 4509-98495-2 (4 cd’s), 2292-45648-2.

 

1995. Marc Ponthus. Lorelt LBT 108

 

Pianosonate nr. 2

 

1966. Yvonne Loriod. Accord 476.9209 (5 cd’s).

 

1976. Maurizio Pollini. DG 419.202-2; 447.431-2.

 

1993. Christopher Taylor. Philips 438.906-2.

 

Pianosonates nr. 2 en 3

 

2007. Jeffrey Swann. Music & Arts CD 763.

 

Pianosonate nr. 3

 

1994. Patricia vo n Blumroder. Ars Musici AM 1118-2.

 

1996. Pi-Hsien Chen. Telos TLS 006.

 

2000. Steffen Schleiermacher. MDG MDG 613-1004-2.

 

2011. Håkon Austbö. Aurora ACD 5071.