Verg. Discografieën

BRAHMS: LIEBESGESCHCHTE DER SCHÖNEN MAGELONE (vers geactualiseerd)

BRAHMS: SCHÖNE MAGELONE, DIE 

 

Een opera heeft Brahms nooit geschreven, maar hij benadert het genre dicht met zijn enige ware toonzetting van de ‘schone Magelone’, voluit Liebesgeschichte der schönen Magelone und des Grafen Peter von Provence. Het gaat om een sprookjesachtig avontuurlijke ridderroman van Ludwig Tieck in combinatie met een reeks gedichten.

 

Achtergronden

 

De vijftien Magelone romances zullen op de oningewijde luisteraar nogal een onbegrijpelijke indruk maken wanneer ze niet in de totale context worden beluisterd. Namelijk in het kader van de ‘Liefdesgeschiedenis van de schone Magelone en graaf Peter van Provence’ die in 1879 in het tweede deel van Ludwig Tiecks Volksmärchen was gepubliceerd. Deze wonderlijke liefdesgeschiedenis van Magelone, de dochter van de koning van Napels die door Tieck werd aangepast en gemoderniseerd komt oorspronkelijk voor een zestiende eeuws boek met volksverhalen.

Waarom moest daaraan worden gemoderniseerd? Het ontluikende enthousiasme voor sagen en legenden aan het eind van de achttiende eeuw was een belangrijk kenmerk van het romantische verlangen naar het verre, voor een vlucht uit de rauwe werkelijkheid in een droomwereld van het geïdealiseerde verleden. Maar tevens is het de uitdrukking van een afkeer van het dictaat van de rede, zoals dat door de Verlichting was gepropageerd.

Tweede vraag: waarom veranderde Tieck het voorbeeld inhoudelijk? Ook dat gebeurt op grond van een gewenste aanpassing aan de romantische Zeitgeist. Tieck liet om te beginnen alle religieuze aspecten weg: Magelone maakt na de raadselachtige verdwijning van Peter geen pelgrimstocht naar Rome, maar trekt zich nu terug in de eenvoudige hut van een schaapsherder en Peter is niet langer een met Godsvertrouwen vervulde daadkrachtige ridder, maar een in zichzelf gekeerde dromer. Romantisch is ook de combinatie tussen liefdesgevoelens en de natuur.

Zo gaat Magelone slapen en veronderstelt ze dat ze bevindt “in einem schönen und lustigen Garten…. und wie von Harfensaiten tönte das Lied ihres Geliebten aus dem blauen Himmel herunter”. Zo ontstaat een relatie tussen de geheimzinnige natuur en menselijke gevoelens. Romantisch is tenslotte natuurlijk ook dat alle gevoelens zijn gecodeerd in een specifieke dichtvorm. Steeds weer grijpt Peter naar zijn luit en zingt. Magelone leest Peters liefdesbetuigingen op een oud perkamentblad en geeft van haar gevoelens blijk in elegisch gezang. Uiteraard wordt tot slot het liefdesgeluk van het teruggevonden paar in liedvorm geuit.

Vandaar dus ook de noodzaak om de liederen niet geïsoleerd, zonder de gedachten, te beluisteren. De romances zijn geen mededelingen van een ‘abstract ik’ maar persoonlijke boodschappen die telkens uit de situatie van het moment voortvloeien. Alleen op deze manier worden de voortdurende stemmingswisselingen die soms zelfs binnen een enkel lied optreden duidelijk. Voorbeelden zijn het volksliedkarakter van nr. 4. het overdadig rapsodische uit nr. 5, de vreugde die spreekt uit nr. 6, het wiegeliedkarakter uit het populairste deeltje, nr. 9. Maar ook het trieste depressieve uit Magelone’s treurlied nr. 11, het kokette, lichtzinnige karakter van Sulima’s loklied nr. 13 en de natuurlijk de feestelijke sfeer wanneer in nr. 15 de eeuwige trouw wordt gezworen.

In totaal bevat het werk dus dertig nummers, twee gelijke aantallen gedichten en liederen. Het vergt in totaal rond de 80 minuten uitvoeringsduur wat vooral in de begintijd van de cd net te lang was voor de per cd haalbare speelduur, vandaar dat het werk soms op 2 plaatjes is verdeeld. In sommige opnamen is sprake van echte compleetheid dus met alle 30 items, in andere zijn louter de liederen opgenomen.  Naar het motto beter mee dan om verlegen is er veel te zeggen voor zo’n echt volledige uitgave, zelfs bezien in het licht van een afnemende belangstelling voor de Duitse taal in Nederland. Wie een programmeerbare cd speler bezit kan bovendien indien gewenst de gereciteerde gedichten overslaan.

 

De inhoud

 

In der Provence

  1. 1. Keinen hat es noch gerettet

Der Jüngling hörte still

  1. 2. Traun! Bogen und Pfeil

Er kam nach vielen Tagereisen

  1. 3. Sind es Schmerzen

In derselben Nacht war Magelone

  1. 4. Liebe kam aus fernen Landen

Dieses Lied rührte Magelone

  1. 5. So willst du des Armen

Der Ritter hoffte, von der Geliebten

  1. 6. Wie soll ich die Freude

Jetzt war die Stunde gekommen

  1. 7. War es dir, dem diese Lippen bebten

Peter hatte seine Geliebte

  1. 8. Wir müssen uns trennen

Die Nacht war gekommen

  1. 9. Ruhe, Süßliebchen

Peter sah über sich

  1. 10. Verzweiflung ‘So tönet dann schåumende Wellen’

Magelone erwachte

  1. 11. Wie schnell verschwindet

Peter erholt sich

  1. 12. Muß es eine Trennung geben

Der Sultan habe eine Tochter

  1. 13. Sulima ‘Geliebter, wo zaudert’

Peter erschrak im Herzen

  1. 14. Wie froh and frisch

In der ferne segelte ein Schiff

  1. 15. Treue Liebe dauert lange

 

De opnamen

 

Wanneer we de beschikbare opnamen uitsplitsen naar volledigheid, louter de liederen en de stemsoort, wordt het veld meteen overzichtelijker. Duidelijk is wel meteen dat Dietrich Fischer-Dieskau een zeer dominante positie inneemt met liefst vijf uitgaven tussen 1952 en 1970. Hij was het die het werk sterk onder de aandacht ging brengen, het ging populariseren.

Volledig 

 

De allereerste opname van Fischer-Dieskau met Hertha Klust en een spreker is nog steeds de moeite waard door zijn frisse spontaniteit. Het echtpaar Hermann en Annette Prey haalt dat niveau niet helemaal. Interessanter en beter is, ook oor de inbreng van de geweldige Will Quadflieg wat Wolfgang Holzmair en Gérard Wyss te berde brengen. De ‘live’ opname van Ralf Lukas en James Alexander is daarna weer van minder belang.

Konrad Jarnot was leerling van Fischer-Dieskau en treedt duidelijk in diens voetsporen. Een kwestie van nuancen, fijn gegradeerde dynamische contrasten en vol fraaie stemmingswisselingen. Dramatische sopraan Inge Borkh declameert de gedichten met veel gevoel. Carl-Heinz März begeleidt adequaat, maar niet meer dan dat. Jammer dat Orfeo alleen de tekst van de liederen afdrukt en niet die van de gedichten.

Zoals eigenlijk altijd is ook wat Peter Schreier en András Schiff laten horen bijzonder de moeite waard omdat zang en begeleiding zo goe en volkomen in evenwicht zijn. Gelukkig zegt Westphal te tekst ool erg natuurlijk.

De versie van Roman Trekel en Oliver Pohl wordt gered, zelfs haast gedomineerd door de inbreng van toneelspeler Bruno Ganz.

Bij de tenoren zijn het minder Hans-Peter Blochwitz en Edwin Schneider die de eer hoog huiden, doch Christoph Prégardien en Andreas Stayer die op fortepiano speelt en met de expressieve teksten van Senta Berger tot een prachtig geheel komt.

 

Alleen de 15 liederen

 

bariton

 

De zaalopname die in 1970 in Salzburg van Dietrich Fischer-Dieskau en Sviatoslv Richter werd gemaakt, heeft een bijzonder aura. 

Bernhard Kruysen, toch meer expert in het Franse lied, houdt met Noël Lee de Nederlandse eer hoog

Van de beide opnamen van Andreas Schmidt is die met Jörg Demus als begeleider het mooist. Jorma Hynninen slaat met Ralf Gothoni haast een te zware, te donkere toon aan. 

Naar verhouding laten Andreas Volle met Charles Spencer en 

Wat we bij Christopher Maltman en Graham Johnson enigszins missen, is deelname. Het werk wordt haast als abstracte muziek behandeld en blijft dus wat bleekjes achter, hoe muzikaal en technisch het ook wordt gepresenteerd.

 

tenor

 

Zoals vrijwel alles wat hij heeft opgenomen, is ook de eerste Magelone van Peter Schreier en Peter Rösel zeer de moeite waard, maar wie hem graag wilhoren, kan beter zijn complete opname kiezen.

Bij de recente opnamen heeft Daniel Behle het gebruik van zijn moedertaal direct mee. Mede daardoor kan hij de tekst uitdiepen; hij toont zich een heel goede verteller e n zijn toon is vrij licht. In Sveinung Bjelland vond hij een goed meegaande als wel stimulerende, helder spelende begeleider.

 

Alt

 

Brigitte Fassbänder is de enige vrouw in gezelschap van louter manlijke zangers. Ze beschikt over niemand minder dan Elisabeth Leonskaja als ideaal begeleidster. Met haar bijzondere, warme stem en haar grote expressiviteit plus haar mooie voordrachtskunst weet ze zowel uit de gedichten als uit de liederen het optimaal bereikbare te halen.

 

Conclusie

 

Een goed beargumenteerde keuze valt op grond van het zeer diverse aanbod gelukkig wel te maken. Bij de volledige (50 deeltjes) uitgaven zijn het Fischer-Dieskau 1 en Jarnot die het meest imponeren, zoals dat hij de tenoren het geval is met Schreier en Schiff en met Prégardien en Stayer.

Bij de pure liederen (15) tak zijn het Fischer-Dieskau en Richter, Schmidt en Demus en Edelmann met Spencer die de meest blijvende indruk maken in de bariton sector en eindigt Daniel Behle bij de tenoren op de eerste plek.

Maar luister vooral ook eens naar Fassbänder en Leonskaja!

 

Discografie

 

Met spreker (30 nummers)

 

Bariton

 

1953. Dietrich Fischer-Dieskau, Hertha Klust en Ursula Haustadt (spr). Archipel ARPCD 0296.

 

1983. Hermann Prey, Helmut Deutsch en Annette Prey (spr). Orfeo C116842H.

 

1986. Wolfgang Holzmair, Gérard Wyss en Will Quadflieg (spr) . Tudor CD 761 (2 cd’s).  

 

1997. Ralf Lukas, James Alexander en Thomas Sauerteig (spr). Naxos Concerto Bayreuth 16016 (2 cd’s).

 

2003. Konrad Jarnot, Carl-Heinz März en Inge Borkh. Orfeo C050.041A (2 cd’s).

 

2003. Roman Trekel, Oliver Pohl en Bruno Ganz. Oehms OC 331 (2 cd’s).

 

2012.  Paul Arnim Edelmann, Charles Spencer, Julia Sternberger (spr). Capriccio C 5225.

 

Tenor

 

1954. Peter Anders, Thomas Grubmüller en Marie-Luise Marjan (spr). Gebhart JGCD 0051

 

1994. Hans-Peter Blochwitz, Edwin Schneider en Conny Froboess (spr). Orfeo C050041A, Berlin Classics BC 1125-2, 1316-2.

 

1997. Peter Schreier, András Schiff en Gert Westphal (spr.). Belvedere BCD 08001 (2 cd’s).

 

2000. Christoph Prégardien, Andreas Staier en Senta Berger (spr). Teldec 8573.380915-2,

 

2013. Daniel Behle, Sveinung Bjelland en Hans-Jürgen Schatz. Capriccio C 5203 (2 cd’s).

 

Met sopraan en bariton

 

1955. Inge Borkh (s), Konrad Jarnot (b) en Carl-Heinz März (p). Orfeo C 050041 A.

 

15  liederen

 

Met bariton

 

1952. Dietrich Fischer-Dieskau en Hermann Reutter. Audite 95.581.

 

1952. Dietrich Fischer-Dieskau en Gerald Moore. EMI 763.167-2 (3 cd’s).

 

1957. Dietrich Fischer-Dieskau en Jörg Demus. DG 477.5270.

 

1965. Dietrich Fischer-Dieskau en Sviatoslav Richter. As Disc AS 337, BBC Legends BBCL 4255-2.

 

1967. Bernhard Kruyssen en Noël Lee. Auvidis V 4800.

 

1970. Dietrich Fischer-Dieskau en Sviatoslav Richter. Orfeo C 490.981B, EMI 764.820 (6 cd’s), 456.352-2 (11 cd’s).

 

1988. Andreas Schmidt en Jörg Demus. DG 427.334-2.

 

1990. Jorma Hynninen en Ralf Gothoni. Ondine ODE 755-2.

 

1998. Andreas Schmidt en Helmut Deutsch. CPO CPO 999.443-2.

 

1998. Andreas Volle en Charles Spencer. Ars Musici 1191-2.

 

2010. Dominik Wörner en Masaaki Suzuki. Ars 38497.

 

2011. Paul Arnim Edelmann en Charles Spencer. Capriccio C 5225 (3 cd’s).

 

2013. Christopher Maltman en Graham Johnson. Hyperion CDJ 33125.

 

Met tenor

 

1981. Peter Schreier, Peter Rösel  en Wolfgang Heinz. Berlin Classics BC 9409-2.

 

2013. Daniel Behle en Sveinung Bjelland. Capriccio C 5203 (2 cd’s).

 

Met alt

 

1993. Brigitte Fassbänder en Elisabeth Leonskaja. Teldec 4509-90854-2.

 

Pianoversie (bew. 4 delen Biret)

 

1994. Idil Biret. Naxos 8.553426.