BORODIN: PRINS IGOR
Het ontstaan van Borodins enige volledige opera Bogatiri (De heldhaftige strijders) uit 1867 was geen succes als komische parodie op de ‘grand opéra’. Ook een volgende poging om een serieuze opera, De tsarenbruid, te schrijven leidde niet tot succes.
Maar met Prins Igor schiep hij – wat er ook op is aan te merken – een waardige tegenhanger van de grootste historische Russische tragedie: Moesorgsky’s Boris Godunov.
De compositie van Prins Igor was een lang en gecompliceerd proces. Alexander Borodin was namelijk naar eigen zeggen – weliswaar hoogst begaafde – parttime componist die naast zijn baan als chemicus en zijn inzet voor vrouwenrechten maar weinig tijd aan het componeren kon besteden. Achttien jaar werkte hij aan Prins Igor en bij zijn dood in 1887 liet hij het werk in vier aktes met een proloog slechts fragmentarisch na.
Achtergronden
Wat doorgaans te zien en te horen was van de opera berust op de inbreng van Rimsky-Korsakov en Glazoenov. Glazoenov die naar het schijnt over een fenomenaal geheugen beschikte, voltooide de derde akte en schreef de ouverture (omdat hij die door Borodin op de piano had horen spelen) en Rimsky zorgde voor verdere orkestratie en invulling.
Glazoenov mag dan misschien de authenticiteit van zijn eigen bijdrage hebben overschat, maar het resultaat is een levendige, kleurrijke en dikwijls betoverend mooie opera.
Eigenlijk moeten we zelfs vaststellen dat Prins Igor eerder een reeks van min of meer magnifieke historische tableaus is dan een coherente opera. Het werk is niet uitgesproken dramatisch, maar beschikt over voldoende vreugdevolle momenten, waaronder de oorspronkelijke versies van de bekende Polowetser dansen.
De handeling verhaalt van Igor en zijn zoon Vladimir die in 1185 ten strijde trekken tegen de Polovtsi stam die de stad Putivl naderen. Ze worden echter gevangengenomen, maar goed behandeld. De Polovtsi leider, Khan Konchak houdt zijn gevangen gasten aangenaam bezig met dansen (de Polowetser dansen, waaruit o.a. de Broadway hit Stranger in Paradise is voortgekomen) en Vladimir wordt verliefd op Kahns dochter Konchakovna. Igor ontsnapt en zet de strijd voort, keert ook weer naar zijn vrouw Yaroslavna terug. Maar Vladimir blijft bij zijn overwinnaars en trouwt met Konchakovna.
Aan het einde van het verhaal keert prins Igor terug naar de stadstaat Putivl – zoals eens Odysseus naar Ithaka – om te ontdekken dat hij onverlaten schande over zijn huis heeft gebracht.
Zo ontstond eerder een opera van afwisselende scènes dan van een zich logisch ontwikkelende handeling. Maar deze vorm bood Borodin wel volop de gelegenheid om zijn flair voor oriëntaalse beelden en orkestrale kleuren te tonen.
De ouverture geeft een levendig voorproefje van wat volgt; de andere bekende gedeelten – de ‘Polowetser mars’, de ‘Dans van de Polowetser meisjes’ en de ‘Polowetser dansen’ met koor – komen alle uit het tafereel dat zich in het kampement van Igors vijanden afspeelt.
Zelfs de indrukwekkende versie van Rimsky-Korsakov, een uit liefde verricht werk, werpt de nodige problemen op. Regisseurs en dirigenten kiezen dan ook vaak voor ‘creatieve’ oplossingen. Zo kan de derde akte nogal zwak in de oren klinken na het auditieve feest en het theatrale spektakel van de tweede akte.
Drie jaar na Borodins dood, 4 november 1890 ging Prins Igor in het Mariinsky theater in Sint Petersburg in première. Twee weken later volgde daar Tchaikovsky’s Schoppen koningin.
De opnamen
De beide oudste Bolshoi opnamen van Alexander Melik-Pashayev klinken uiteraard vrij pover. Toch moeten we ze niet vergeten, zeker de tweede niet. Vooral niet vanwege de geweldige stemmen van Sergei Lemershev en Andrei Ivanov (als vader Igor en zijn zoon). MaarAlexander Pirogov’s prins Galitsky en Mark Reizens Khan Konchak zijn nauwelijks minder imposant Naxos heeft er alles aan gedaan om het geluid te optimaliseren, al blijft het tweedimensionaal Jammer dat zoals in die tijd gebruikelijk was de derde akte ontbreekt. Op de derde cd is een appendix met door Chaliapin, Koshetz, Nadezhda, Ovboukhova en Friant gezonden aria’s.
Hierna is het met de Joegoslavische mono opname van Oskar Danon zeer behelpen.
De eerste die tot een redelijk resultaat kwam, was Jerzy Semkov. Alleen: hoe levendig en pakkend de beide manlijke hoofdrolspelers ook zingen, onvergeeflijk is dat de derde akte ontbreekt. Ook is de klank aan de ruwe kant. Interessant is alleen dat de grote Boris Christoff zowel aantreedt als de liederlijke Galitszky als in de persoon van de grootmoedige Tataar Khan. Maar Constantin Cherkerliiski en Todor Todorov stellen nogal teleur.
De Russische opname van Mark Ermler was evenmin een succes. Opnieuw klinkt het werk nogal gebrekkig en de dirigent zet het teveel onder druk. Noch het orkest, noch het koor klinken duidelijk in detail. Dat is des te spijtiger omdat de solisten door de bank genomen zeer goede prestaties laten horen.
Het was Valery Gergiev die een op zich geslaagde poging deed om de inzinking in het werk te verhelpen door de tweede en de derde akte om te wisselen en het door Rimsky verworpen materiaal te herstellen. Bijvoorbeeld de aan Borodins schetsen, zoals de uitgebreide klagende monoloog van Igor ‘Waarom ben ik niet gevallen op het slagveld?’. Alleen dit al maakt zijn uitvoeringen interessant. Maar is meer nog de dynamische energie van de dirigent en de inzet van de solisten die zijn opnamen zo geweldig onderscheidend maken. Niet alle rollen zijn even subtiel ingevuld, maar iedereen straalt zelfvertrouwen uit – met name de dramatische Galina Gorchakova (Igors vrouw Yaroslavna) en de uitstekende, verleidelijke Olga Borodina (Kontchakovna, de dochter van Igors Polowetskische triomfator). Als Igor mist de stoere bas van Mikhail Kit wat aan definitie, maar hij is een formidabele persoonlijkheid. Bulat Minkeljiev is een vrijmoedige Konchak. In termen van visie, uitgewerkte details en ensemblekwaliteit ligt gergiev ver voor op de overigen.
Bij Emil Tchakarov komen we in 1987 verrassend nog zangers als Nicola Ghiuselev en Nicolai Ghiaurov tegen die eigenlijk hun loopbaan al hadden beëindigd, maar nog best aardige, zij het vrij ruwe prestaties leveren met hun licht roestige stemmen. Beter voldoet Boris Martinovich, Kaludi Kaludov heeft een wat kelige tenor, storend kan het te uitgesproken Slavische karakter van Stefka Evstatieva worden ervaren. Beter is Alexandrina Milcheva als Konchakovna. In Sofia heeft me ook veel ervaring met het werk en de dirigent heeft een energieke aanpak, koor en orkest zingen en spelen met veel verve, de Polowetser dansen varen daar wel bij. Zo ontstond een aardig goedkoop alternatief voor Gergiev.
Video
Het meeste heil is wat deze opera aangaat feitelijk te verwachten van de drie dvd opnamen en dan met name die van Valery Gergiev (identiek met zijn cd uitgave; de regie is van Irkin Sabitov en de decors en kostuums ademen authenticiteit) en Noseda.
Het bijzondere aan de productie van regisseur Dmitri Tcherniakov en dirigent Gianandrea Noseda in New York is, dat de geïnterpoleerde passages werden geschrapt en originele dito’s werden gerestaureerd. Dit houdt in dat de vermeende derde akte – de terugkeer naar het Polowetser kamp – werd geschrapt met uitzondering van het confronterende trio van Konchakovna, Vladimir en Igor en dat de tweede akte nu de eerste is geworden. Het resultaat mag dan bij vlagen wat eigenzinnig zijn, het overtuigt wel, nu vooral als psychodrama in de geest van een Odyssee. Zowel Ildar Abdrazakov als Oksana Dyka vervullen hun belangrijke rollen meesterlijk en bij Mikhail Petrenko kan men zich afvragen of hij pantomime speelt of een echte schurk is als Galitsky.Stefan Kocán is een soort lachende Mao als Khan Konchak en Anita Rachvelisvili is treffend als zijn sexy dochter.
Gezongen wordt erg goed, voorop door de imposante Ildar Abdrazikov in de titelrol. Ook de belangrijkste andere mannenrollen zijn puik bezet door Stefan Kocán als Konchak en Mikhail Petrenko als Galitszky.
Meer moeite kan men hebben met de ingreep die de handeling verplaatst naar de Eerste Wereldoorlog en er een drama van maakt van zich schuldig voelende overlevenden die behoefte hebben aan persoonlijke regeneratie om verlost te worden van een collectief trauma. Zo worden de Polowetser dansen die zich in een papaverveld afspelen erotisch gekruid bij wijze van hallucinaties van de gewonde Igor, die een hersenschudding heeft. Noseda zet de orkestpartij met vloeiende handen aan en kruidt het Slavische licht Italiaans wat de muziek niet slecht bekomt.
Conclusie
Het betrekkelijk geringe aantal opnamen vergemakkelijkt de keuze. Aan cd kant is Gergiev de onbetwiste nummer één, op enige afstand gevolgd door Tchakarov. Bij de dvd’s gaat het tussen de authentiekere Gergiev en de prachtige, maar ietwat vervreemdende Noseda.
Discografie
1941. Aleksander Batourine, Sofya Panova, Ivan Kozlovsky, Mikhail Mikhailov, Nina Obolikhova met het Ensemble van het Bolshoi theater o.l.v. Alexander Melik-Pashayev. Dante LYS 060/2 (3 cd’s).
1951. Andrei Ivanov, Elena Smolenskaya, Sergei Lemeshev, Alexandeder Pirogov, Marc Reisen met het Ensemble van het Bolshoi theater o.l.v. Alexander Melik-Pashayev. Chant du Monde LDC 2781041/3, Naxos 8.111071/3 (3 cd’s).
1955. Dushan Popovich, Valeria Heybalova, Drago Petrovich, Noni Zhunetz, Zharko Tzveych met het Ensemble van de Nationale Opera Belgrado o.l.v. Oskar Danon. Naxos 980210/3 (3 cd’s)
1966. Constantin Cherkerlliiski, Julia Wiener, Boris Christoff, Todor Todorov, Cyril Dulguerov, Alexei Milkovsky, Luben Mihailov met het Ensemble van de Nationale Opera Sofia o.l.v. Jerzy Semkov. EMI 763.386-2, Warner 90295-90061, 948223-2 (3 cd’s).
1969. Ivan Petrov, Tatyana Tugarinova, Vladimir Atlantov, Arthur Eisen, Alexander Vedernikov met het Ensemble van het Bolshoi theater o.l.v. Mark Ermler. Melodiya MEL CD 10.02080, 74321-29346-2, Chant du Monde LDC 278871 (3 cd’s).
1993. Mikhal Kit, Galina Gorchakova, Gegam Grigorian, Vladimir Ognovienko en Olga Borodina met het Ensemble van het Kirov theater o.l.v. Valery Gergiev. Philips 442.537-2 (3 cd’s).
1987. Boris Martinovic, Stefka Evsatieva, Kaludi Kaludov, Nicola Ghiuselev, Nicolai Ghiaurov met het Ensemble van de Nationale Opera Sofia o.l.v. Emil Tchakarov. Brilliant Classics 94608, Sony S3K 44878 (3 cd’s).
Ouverture en Polowetser dansen
1993. Kirov koor en –orkest o.l.v. Valery Gergiev. Philips 442.011-2, Decca 478.1229.
Video
1981. Yevgeny Nesterenko, Elena Kuorovskaya, Vladimir Tsherbakov, Alexander Vedernikov met het Ensemble van het Bolshoi theater o.l.v. Mark Ermler. VAI VAI 4513 (dvd).
1998. Nikolai Putilin, Galina Gorchakova, Evgeny Akimov. Sergei Aleksashin met het Ensemble van het Kirov theater o.l.v. Valery Gergiev. Philips 074-173-9 (2 dvd’s).
2014. Ildar Abdrazakov, Oksana Dyka, Sergei Semishkur, Mikhail Petrenko met het Ensemble van de Metropolitan Opera New York o.l.v. Gianandrea Noseda. DG 073-5146 (2 dvd’s).