BOULEZ: Pli selon pli
Het Holland Festival 2007 biedt een van de zeldzame gelegenheden om Pierre Boulez zelf zijn in menig opzicht als opus magnum beschouwde Pli selon pli te zien en horen dirigeren. Omdat het om een work in progress gaat, is het extra boeiend de drie in verschillende fasen ontstane opnamen van het werk onderling te vergelijken.
Achtergronden
Componist, dirigent, theoreticus, visionair: Pierre Boulez is gelukkig volgens langzamerhand algemene opvattingen de belangrijkste musicus uit de afgelopen vijftig jaar. Maar voor sommigen is hij ook de al lang verouderde modernist wiens natuurlijke gaven zijn gesmoord door zijn voortdurende behoefte om te intellectualiseren en de expert uit te hangen.
Hoe dat ook zij, Boulez’ belangrijke en overtuigende invloed op de huidige muziekcultuur – van de avant-garde compositorische theorieën en eigen werken tot zijn bijdragen aan het concert- en operaleven van ’s werelds belangrijkste symfonie orkesten en theaters – valt niet te ontkennen. Waarschijnlijk was hem dat minder goed gelukt zonder zijn compositorische ervaringen die hij bij Leibowitz en Messiaen opdeed.
Stockhausen, in menig opzicht de antipode van Boulez de componist, heeft ooit in een eerbetoon aan hem gezegd: “Hem lukt het om een resumé van de Westerse traditie te geven en dat uitgerekend op het moment dat dit begrip dubieus is geworden. Boulez heeft een heel bepaalde voorstelling dat hij de Franse muziektraditie moet voortzetten en hoe hij dat moet doen…. Boulez bezit een synthetiserende geest, hij bestudeert alles, integreert alles in zijn systeem. In zijn wil tot synthese lukt het hem zelfs om schijnbaar tegengestelde fenomenen als die van de Weense School en het Franse impressionisme te verbinden.”
En Ligety gaf al in 1952 in zijn analyse van Structures I uit 1952 heel precies het wezenskenmerk van Boulez’ muziek: dat ook voor zijn latere werken geldt: Hier ‘wordt blootgelegd wat eigenlijk al bij Webern de kern vormt: schoonheid door middel van het openleggen van zuivere structuren. Omdat dit in de muziek alleen in de tijd mogelijk is, wordt uit het componeren op het niveau van het seriële een werken met de tijd. Daardoor verliest de compositie zijn wezen als ‘kunstwerk’. Het componeren wordt tegelijkertijd een onderzoek naar de nieuwe, vermoede relaties tussen het materiaal.”
Dit laatste gegeven heeft Boulez waarschijnlijk behoed voor (in)doctrinaire en methodologische verhardingen.
Door verder nadrukkelijk alle compromissen met de traditie te verwerpen waarmee zelfs grote progressieve componisten als Stravinsky en Schönberg zich hadden laten corrumperen begon Boulez een brave new world op muziekgebied te scheppen, een nieuwe wereld waarin hij wars was van gangbare sentimenten en waarin hij radicaal brak met tradities. Zo werd hij meteen het enfant terrible in de Franse muziekwereld en begon hij aan een periode waarin hij onderzoek verrichtte naar de mogelijkheden en manieren waarop voortaan muziek moest worden gecomponeerd, geheel los van bestaande wetmatigheden.
Boulez’ misschien nog steeds wel meest ambitieuze vocale werk is Pli selon pli, gebaseerd op vijf sonnetten van Mallarmé. Zoals wel meer bij Boulez gaat het om een work in progress dat nu echter zijn definitieve vorm schijnt te hebben bereikt. Het begon in 1957 met het tweetal eerste Improvisations sur Mallarmé, in 1960 gevolgd door het eerste deel Don (in oervorm nog voor sopraan/piano). In 1962 werd dit omgezet voor groter ensemble, in 1984 kwam nogmaals een herziening, in 1990 gevolgd door een bewerking van de derde Improvisation III. Zo bestaat het in zijn huidige, definitieve (?) vorm ongeveer zeventig minuten durende werk uit een kern van drie reeksen ‘improvisaties’ en een schil van twee delen waarin Mallarmés moeilijk te vangen gedichten, achtereenvolgens Don: Je t’apporte l’enfant d’une nuit d’Idumée! improvisatie I Le vierge, le vivace et le bel aujourd’hui, Improvisatie II Une dentalle s’abolit en Improvisatie III A la nue accablante tu en tot besluit Tombeau: Un peu profond ruisseau calomnié la mort met slechts een kortstondige aanwezigheid van de stem. Geleidelijk worden die gedichten gedemonteerd tot, ontleed in hun samenstellende delen. Sommige fragmenten zijn weggelaten, andere welbewust onverstaanbaar gehouden. De prachtig vormgegeven vocale melodielijnen, de exotische melodiek, het rinkelende slagwerk van zeven groepen (waartoe als extra in dit geval ook celesta, mandoline, gitaar en harpen kunnen worden gerekend) en de uitbarstingen van een voortstuwende energie scheppen een nogal hypnotiserende, metafysische sfeer die heel kenmerkend is voor de stijl van Boulez.
Zeker is dat Pli selon pli een van de stevige pilaren is van de muziek na W.O. II. Een pakkende compositie, zowel door zijn voortdurende verschuivingen van kleur en contour als door zijn beheersing van een grootschalig dramatisch concept. Niet gemakkelijk, wel uitermate boeiend als muzikale reactie op diverse aspecten van de symbolistische dichtkunst van Mallarmé.
De opnamen
Dat er dankzij Boulez de componist/dirigent drie opnamen van het werk zijn, is misschien niet zo’n wonder. Ook componisten als Britten, Henze en Stockhausen waren zo in staat eigen werk discografisch te vereeuwigen. Boulez benutte zijn dirigentschap bij het BBC orkest en zijn leiderschap van het IRCAM. Maar in dit geval is het is het nog interessanter omdat de diverse groeistadia van het stuk zo te volgen zijn. Inmiddels heeft de vroege, eerste versie al een bijzondere historische waarde.
De vroegere CBS opname uit 1969, later door Sony heruitgebracht, doet klankmatig bepaald nog niet verouderd aan. Net als de Erato opname uit 1981 bevat deze de ‘oude’ versie van het stuk. De Poolse Lukomska (Sony) lijkt doorkneder (of beter voorbereid) met haar partij om te gaan dan de Amerikaanse Bryn-Julson (Erato). Vandaar toch een lichte voorkeur voor de oudere Sony opname.
Als een kameleon weet Schäfer met haar warme sopraan zich aan elke stijl die ze op haar weg tegenkomt aan te passen, om het even of het gaat om Bach, Mozart, Schubert, Schönberg, Ullmann, Reimann of hier Boulez. Bewonderenswaardig! Lofwaardig ook dat ze in deze nogal droog, maar daardoor heel helder klinkende opname niet te prominent is vastgelegd. De DG opname werd gemaakt na een paar ‘live’ uitvoeringen, geen wonder dus dat de nieuwste versie door een grotere vertrouwdheid met de materie het mooist klinkt. Wat dat betreft blijven de Londenaren in beide eerdere opnamen wat achter. Die betere bekendheid met de materie komt ook het contrast tussen de complexe klankwereld van de hoekdelen en het intiemer, kamermuzikaler karakter van de drie Improvisaties ten goede. Bovendien komen in dit opzicht ook Boulez’ aanpassingen beter uit de verf.
Conclusie
Boulezadepten zullen niet zonder de vroege en de laatste versie van het werk willen zijn. Ze zijn het beste af met de Sony- en de DG-opname. Maar iedereen die terecht gelukkig kan zijn met de laatste verworvenheden, komt haast automatisch terecht bij de fijne DG cd.
Discografie
Phylis Bryn-Julson met het BBC Symfonie orkest o.l.v. Pierre Boulez. Erato 2292-45376-2. (1981)
Halina Lukomska met het BBC symfonie orkest o.l.v. Pierre Boulez. Sony SMK 68335. (1969)
Christine Schäfer met het Ensemble InterContemporain o.l.v. Pierre Boulez. DG 471.344-2. (2001)