BIZET: LES PÊCHEURS DE PERLES
Om te beginnen is het interessant om te bedenken dat Les pêcheurs de perles in de zomer van 1863 waarschijnlijk al de zesde opera was die de toen 24-jarige Bizet in hoog tempo schreef en die vooral beroemd werd door het duet ‘Au temple saint’.
Achtergronden
De handeling speelt in het oude Sri Lanka en handelt over de priesters Léïla die moet kiezen tussen haar wereldse liefde en haar heilige roeping.
De vissers Zurga (bariton) en Nadir (tenor) worden beiden verliefd op hetzelfde meisje Leïla, maar zweren haar in eerste instantie af omwille van hun vriendschap. Leïla’s terugkeer in de gemeenschap als priesteres van Brahma stort alle betrokken personages in een emotioneel en spiritueel conflict.
Leïla en Nadir trachten de vonken van hun leven opnieuw te laten ontvlammen, maar worden daarbij ontdekt door Zurga die inmiddels is opgeklommen tot koning van de vissers. Doordat Zurga zich op het allerlaatste moment herinnert dat Leïla hem ooit het leven heeft gered, wordt het stel gespaard.
Bizet had altijd een goed oor voor het exotische en in Les pêcheurs de perles is ruim baan gegeven aan de uitwerking van die belangstelling. Er zijn bijvoorbeeld religieuze ceremonies en specifieke dansen aanwezig. Dat deze uitgesproken lyrische opera nog steeds repertoire houdt, is vooral te danken aan het duet van de beide minnaars ‘Au temple saint’.
In dit duet worden herinneringen aan het verleden opgeroepen, vervolgens wordt de eeuwige vriendschap gezworen, maar het eindigt toch bijna nog met ruzie. Wat dit duet zo aantrekkelijk maakt, is de rijke melodiek en het feit dat hier een tenor- en een baritonstem zo harmonisch samengaan.
De opnamen
Tijdenlang werden Bizets opera’s geteisterd door theaterproducenten en uitgevers die ze wilden ‘verbeteren’. Er zijn dan ook talloze gecorrumpeerde uitgaven in omloop van zowel Carmen als van Djamileh, Ivan IV, La jolie fille de Perth en Les pêcheurs de perles.
Het heeft tot 1973 geduurd totdat Arthur Hammond een oerversie van het werk uit 1863 reconstrueerde. In de oervorm is dat in het aanhangsel terug te vinden. Het duet eindigt in een stijl die veel lijkt op die uit het ‘vriendschapsduet’ uit Verdi’s Don Carlos.
De opnamen die daarvoor ontstonden zijn wat dit betreft dubieus, al is het interessant de mooie vertolking van Cluytens een positieve uitschieter. De hele expressie straalt een aangename warmte uit. Hij beschikte met Angelici over een lichte, heldere, innemende Leïla zonder Gallische scherpte; Legay legt iets heroïsch in zijn lyrisch ronde tenortimbre en Dens is de karakterbariton ten voeten uit.
Ook de iets minder bevleugelde, maar gedegen, echter wat hoekiger versie van Fournet is de moeite waard om nog eens te beluisteren. Voor Nederland is het interessant dat Fournet uit zijn Hilversumse jaren een radio-opname met Spoorenberg en Hoekman naliet.
Wie gevoelig is (en eigenlijk hoort te zijn) voor loepzuiver Frans en Franse orkestklank moet liefst kiezen voor een zo Frans(talig) mogelijke bezetting. Gelukkig valt vervulling die wens samen met de mooiste opnamen.
Iemand als Prêtre hield daar als eerste rekening mee en – hoewel Roemeense – beschikte hij met Cotrubas over een van de lieflijkste en tegelijk krachtigste Leïla’s op cd. Maar Vanzo had wat glans van zijn stem verloren en de toverkracht van de muziek komt bij de dirigent eigenlijk net iets tekort: een goede tweede keus.
Het voordeel van de opname van Plasson is, dat hij over passend jeugdig klinkende stemmen beschikte. Zeker Barbara Hendricks en John Aler voldoen mooi aan deze voorwaarde, zij met een licht, zilverachtig glinsterend en helder timbre, hij met een hoge tenorstem die uitstekend geschikt is voor hoge tessitura van zijn rol. De derde figuur, de bariton, wiens rol eigenlijk centraal staat in deze opera, is ideaal bezet door Quilico die van zijn aria in de derde akte een hoogtepunt maakt.
Geen van de overige producties haalt dit niveau, zodat het niet zo gecompliceerd is om een uiteindelijke keuze te maken. Het wachten is nog op een stijlgetrouwe dvd opname.
Conclusie
Eigenlijk is het voor een keer eenvoudig: Plasson heeft de beste papieren, gevolgd door Prêtre, Cluytens en Fournet, in deze volgorde.
Discografie
1952. Mattiwilda Dobbs, Enzo Seri, Jean Borthayre en Lucien Mans met het Parijs’ filharmonisch koor en orkest o.l.v. René Leibowitz. Paperback Opera 20010 (2 cd’s).
1953. Pierrette Alarie, Léopold Simoneau René Bianco en Xavier Depraz met het E. Brasseur koor en het Lamoureux orkest o.l.v. Jean Fournet. Philips 434.782-2, 462.287-2, Guild GHCD 2382/3 (2 cd’s).
1954. Martha Angelici, Henri Legay, Michel Dens en Louis Noguéra met het Ensemble van de Opéra comique, Parijs o.l.v. André Cluytens. EMI 565.266-2 (2 cd’s).
1959. Janine Micheau, Alain Vanzo, Gabriel Bacquier en Lucien Lovano met koor en orkest van de Franse omroep o.l.v. Manuel Rosenthal. Harmonia Mundi LDC 278913. (alleen hoogtepunten)
1960. Janine Micheau, Nicolai Gedda, Ernest Blanc en Jacques Mars met het Ensemble van de Opéra comique, Parijs o.l.v. Pierre Dervaux. EMI 566.020-2, 769.704-2 (2 cd’s).
1960. Pian Malgarini, Alfredo Kraus, Giuseppe Taddei en Carlo Cava met koor en orkest van de Italiaanse omroep Milaan o.l.v. Armando la Rosa Parodi. Walhall WLCD 0299 (2 cd’s).
1963. Erna Spoorenberg, Alain Vanzo, Jan Joris en Guus Hoekman met het Groot Omroepkoor en het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Jean Fournet. Belcanto BEL 6004 (2 cd’s).
1977. Ileana Cotrubas, Alain Vanzo, Guillermo Sarabia en Roger Soyer met het Ensemble van het Nationale Operatheater, Parijs o.l.v. Georges Prêtre. EMI 585.764-2, 367.702-2 (2 cd’s), Classics for pleasure CFPD 4721 (2 cd’s).
1989. Barbara Hendricks, John Aler, Gino Quilico, Jean-Philippe Courtis met het Ensemble van het Capitole theater, Toulouse o.l.v. Michel Plasson. EMI 749.837-2 (2 cd’s).
1990. Alessandra Ruffini, Bruno Praticò, Giuseppe Morino en Eduardo Abumradi met het Slowaaks koor, Bratislava en het Internationaal Italiaans orkest o.l.v. Carlos Piantini. Nuova Era 6944/5 (2 cd’s).
1992. Adriana Maliponte, Sesto Bruscantini, Antonio Campo en Sesto Bruscantini met het Ensemble van het Liceo theater, Barcelona o.l.v. Carlo Felice Cillario. Bongiovanni GB 516/7-2 (2 cd’s).
2004. Marielle Devia, Vincenzo Sardinero, Giovanni Foiani en Alfredo Kraus met koor en orkest van het Theater Bilbao o.l.v. Bruno Rivoli. Legato SRO 502-2, Living Stage LS 1123 (2 cd’s).
2004. Annick Massis, Yasharu Nakajima, Luca Grassi en Luigi de Donato met het Ensemble van La Fenice, Venetië o.l.v. Marcello Viotti. Dynamic CDS 459/1-2 (2 cd’s).
Video
2004. Annick Massis, Yasharu Nakajima, Luca Grassi en Luigi de Donato met het Ensemble van La Fenice, Venetië o.l.v. Marcello Viotti. Dynamic 33459 (dvd).