Verg. Discografieën

BELLINI: NORMA

BELLINI: NORMA

 

Het nadenken over de voor- en nadelen van studio-opnamen en ‘live’ theaterproducties loont meer de moeite nu zoveel opera’s op dvd verschijnen. Als het om de geluidskwaliteit gaat, heeft een studio meestal nog de studio uitgave ruim een neuslengte voor, maar voor de sfeerbeleving gaat haast niets boven een geïnspireerde theaterbeleving. Dat geldt duidelijk ook voor Norma.

 

Achtergronden

 

Van de negentiende eeuwse Italiaanse operacomponisten uit de tijd van vòòr Verdi staat Bellini te boek als de sentimenteelste. Maar belangrijker is het om hem te onderkennen als de enige ware bel canto componist uit zijn tijd en daaraan conclusies te verbinden over de uitvoering van zijn werken: een precieze vormgeving van de boogvormige melodielijnen en een subtiele aandacht voor de relatief intieme accenten in de harmoniek en dynamiek.

Norma zit in vergelijking met Bellini’s andere opera’s in dramaturgisch en muzikaal opzicht steviger in elkaar en kan gelden als zijn beste werk waarvan de glorieuze muziek triomfeert over een handeling die bijna in een farce uitloopt. Het samengaan van muziek en tekst is welhaast volmaakt.

Het libretto van Felice Romano naar Norma, ossia l’infanticidio door Alexandre Soumet.

Die handeling vindt plaats in Gallië gedurende de Romeinse bezetting. Pollione, een Romeinse generaal, heeft de Gallische hoge priesteres Norma en zijn twee kinderen in de steek gelaten en ingeruild voor een andere priesteres, de Druïde Adalgisa.

Wanneer Norma Pollione’s ontrouw ontdekt, wil Norma haar kinderen doden, maar is ze tenslotte niet in staat om die verschrikkelijke daad uit te voeren.

Adalgisa smeekt Pollione om naar Norma terug te keren, maar slaagt daarin niet. Het lukt Norma om een strijd tussen de Galliërs en de Romeinen te ontketenen. Dat conflict leidt tot de gevangen neming van Pollione en zijn veroordeling tot de doodstraf.

Dan besluit Norma, die nog verliefd is op Pollione, dat zij in plaats van hem wil sterven en beklimt de vuurstapel waar Pollione zich bij haar voegt. Zo blijkt dat Norma wordt verscheurd door haar plicht jegens de Galliërs enerzijds en haar liefde voor de Romeinse proconsul anderzijds.

Uit dit ruwe materiaal bouwt Bellini een lyrisch drama dat in de laatste akte culmineert in een echt tragische grandeur. Bellini’s meesterschap om lange, zeer expressieve melodieën te schrijven komt het mooist tot uiting in de beroemde, haast ultieme sopraanaria ‘Casta diva’, meteen in de eerste akte. Maar ook in de naar verhouding soberder, maar niet minder ontroerende duetten van sopraan en tenor, zoals in ‘In mia man’ en ‘Qual cor tradisi’.

Het is niet overdreven om vast te stellen dat de laatste akte het beste voorbeeld ooit is van dramatisch bel canto.    

Gek genoeg was de première in La Scala in 1831 desastreus, vooral omdat zich een anti Bellini kliek in de zaal bevond.

Toen Giuditta Pasta, de allereerste Norma, de partituur van ‘Casta diva’ voor het eerst onder ogen kreeg, vond ze deze niet ideaal passen bij haar vocale mogelijkheden. Bellini beloofde om de aria te herschrijven wanneer zij na een week van repeteren nog steeds niet overtuigd was. Gelukkig is het niet zover gekomen.

 

De opnamen

 

Twee zangeressen speelden jarenlang een dominante rol in de opname van Bellini’s beste opera: Maria Callas van 1950-1965 en Joan Sutherland van 1964-1984.

De titelrol stelt zowel in vocaal als in emotioneel opzicht heel zware eisen aan de protagoniste van de titelrol. Slechts weinig zangeressen beheersten alle facetten van deze rol, maar Maria Callas kwam hierin heel ver. Ze beheerste de rol heel goed en bracht ook treffende ontroerende momenten tot stand; in de recitatieven zorgde ze voor verlevendiging van de teksten.

Er zijn liefst acht opnamen van haar in omloop. Daarvan zijn een paar van vrij obscure herkomst en hooguit interessant voor fanatieke Callas bewonderaars. In de eerste opname, nog in mono, met Serafin treft ze Ebe Stignani als waardige tegenstreefster, terwijl Mario Fillipeschi een wat ruige, maar effectieve Pollione is. Dirigent Serafin wist haast beter dan wie ook hoe Bellini’s muziek vorm moest worden gegeven. Het is deze versie die het meest in de aandacht staat en die enige malen goedkoop is heruitgegeven.

In de tweede opname is haar stem iets minder krachtig en dominant, maar Callas toont een nog verder gerijpte interpretatie en ze trof het nog wat beter met de verdere bezetting en een heel goede stereoklank. De nog jonge Franco Corelli beschikt precies over de stentorstem om de harteloze Pollione recht te doen en Christa Ludwig evenaart Callas in expressie en zingt met luisterrijke toon. Nicola Zaccaria intoneert de uitspraken van Oroveso met de heftigheid die deze nodig hebben en Serafin, altijd een meester van de cantilena van Bellini dirigeert opnieuw met autoriteit.

Ook Joan Sutherland weerde zich duchtig als Norma. Van haar zijn zes opnamen in omloop met een laat nakomertje uit 1984 (en twee op dvd). Vooral in de Angelsaksische wereld werd ze zeer geroemd. De eerste opname met haar onafscheidelijke man Richard Bonynge heeft als pluspunten dat het werk echt geheel compleet en in de juiste toonaarden is, maar n dramatisch opzicht schiet de vertolking tekort. Een ander bezwaar is dat Sutherland meestal een onverstaanbaar Italiaans zingt. Wat dat betreft is Marilyn Horne een stuk overtuigender als Adalgisa.

De tweede Decca opname toont de zangeres minder goed bij stem, maar ze heeft als tegenspeelster wel een voortreffelijke andere sopraan (in plaats van alt): Montserrat Caballé. En Luciano Pavarotti is een puike Pollione. Achteraf kunnen we wel vaststellen, dat Sutherland wat is overschat.

Een volgende belangrijke Norma vertolkster is Montserrat Caballé. Ze maakte helaas maar drie opnamen, in 1970 en ’72 op cd en in ’74 op dvd in Orange. Achteraf gezien beschouwde de zangeres die laatste productie als haar beste en hij is zeker het aanzien en aanhoren waard, ook omdat het amfitheater van nature voor sfeer zorgt. Honderd procent overtuigen deed ze eigenlijk in geen van beide eerdere keren. Datzelfde geldt helaas voor Jane Eaglen, Leyla Gencer, Renata Scotto en andere, onbekendere zangeressen. Langer aanhoudende positieve indruk maakt wel de versie Scotto, vooral ook door de heel mooie inbreng van Tatiana Troyanos. Beverly Sills kan prachtig kwinkeleren, maar blijft nogal aan de buitenkant van haar belangrijke rol. Haar opname verscheen oorspronkelijk op Westminster en de eigenlijke ster is hier Shirley Verrett als een in vocaal en emotioneel opzicht heel geslaagde Adalgisa. Ook Levine weert zich goed, maar het is te weinig om van een geslaagd project te spreken.

Interessant is natuurlijk wel wat Cristina Deutekom, in eigen land nogal verguisd, voor een enthousiast publiek in San Francisco liet horen in een heel goede, ‘live’ opgenomen productie die daardoor wat te lijden heeft in de geluidskwaliteit.

Over de voortreffelijke Edita Gruberova en haar hoge plaatsing aanstonds meer bij de beeldopnamen.

De hoofdrol placht het domein te zijn van dramatische sopranen. Schatgraafster Cecilia Bartoli ging zoals ze wel vaker deed terug tot de bronnen wat meteen met zich meebracht dat ze met haar niet al te grote stem dankbaar gebruik maakt van een kleiner ensemble met ‘authentieke’ instrumenten. Gangbare coupures werden ongedaan gemaakt, Bellini’s eigen tempo aanduidingen in acht genomen en toonaarden ‘gecorrigeerd’ om de titelrol geschikt te maken voor haar mezzo.

Ze zorgt op zijn minst voor een grondig alternatief, maar het blijft met twijfels omringd, niet het minst doordat we weer worden geconfronteerd met haar langzamerhand bekende maniertjes en haar licht kelige geluid en haar qua dynamiek lichtelijk beperkte schaal. Maar van ‘Casta diva’ maakt ze wat bijzonders.

Eigenlijk is het vooral dirigent Antonini die gedurende de hele vertolking niet alleen de aandacht op zich vestigt met zijn mooi doortekende, fraai genuanceerde begeleiding. Enige incongruentie is er wel bij de overige bezetting want die zingt traditioneel, zonder de vernieuwingsdrang van de hoofdrolvertegenwoordigster.

 

Beeldopnamen

 

Jammer dat er niets van Maria Callas bij is. Daarna val je toch al vrij snel terug op Sutherland en dan gek genoeg haar late versie uit Sydney. Veiliger lijkt in elk geval om hier meteen Caballé de voorkeur te geven. De verfilming van Pierre Jourdan in Orange op een buitentoneel onder winderige, niet ideale omstandigheden heeft een duidelijk documentair karakter.

Dat Edita Gruberova tot 2004 c.q. 2006 wachtte voordat ze eerst voor cd in Rheinland Pfalz, later in München op het toneel aan Norma zong, verbaast feitelijk. Maar het deed niet het minste afbreuk aan haar grote zang- en acteerkwaliteiten; haar lange ervaring met het bel canto spreekt uit haast iedere strofe die ze zingt en ze doet dat ongemaniëreerd, heel stijlvol. ‘Casta diva’ zelfs in de oorspronkelijke toonaard G. Heel stralend. Elina Garanča zowel als Sonia Ganassi zijn beiden pure, verfijnde, sympathieke Adalgisa’s, Aquiles Machado in het ene en Zoran Todorovich in het andere geval is een viriele Pollione. De nogal sobere regie en aankleding van Jürgen Rose werken lichtelijk vervreemdend wanneer we semi-Oriëntaalse kostuums te zien krijgen. We lijken wel aan het einde van de Iraakse oorlog te belanden met tamelijk abstracte decors en in het zwart gehulde mannen met machinepistolen en een Norma die in een bunker huist. Als geheel is sprake van een best succesvolle productie. Een knappe prestatie wanneer we bedenken dat Gruberova ten tijde van deze opname de midden vijftig al was gepasseerd.

Het moge duidelijk zijn dat de over de hele linie haast nog net iets superieur cd productie hoog op de ranglijst stijgt. 

De productie van de Italiaanse filmmaker Roberto Andó voor het Teatro regio di Parma in 2001 was in zoverre interessant dat hij de niet geringe Amerikaanse sopraan June Anderson met haar prachtig lyrische stem samenbracht met de heel positief de aandacht trekkende Italiaanse mezzo Daniela Barcellona en de Russische bas Ildar Abrazakov. En dat hij een pittig klein, de authentieke richting toegedaan ensemble als Europa Galante van Fabio Bondi voor de begeleiding koos

Tot de heel imposante jongere generatie Normavertolkers behoort zeker ook Fiorenza Cedolins. Ze zingt de rol gepassioneerd tussen de uitersten van pure wraakzucht tot smekend. Ze vindt krachtige versterking in de Adalgisarol van opnieuw Sonia Ganasi en de pittige Pollione van Vincenzo La Scola. De enscenering van Franciso Negrin heeft duidelijk een psychologische achtergrond.

Helaas blijft de Bolognese opname met Daniela Dessi een grote onbekende.

Voor Nederland interessant is de opname uit het Amsterdams Muziektheater in de nogal bizarre, koele regie van Guy Joosten die meer van een repetitie dan van een uitvoering weg heeft en met Julian Reynolds als toegewijde dirigent. Jammer genoeg zijn de stemmen op die de heel goede Norma van Hasmik Papian na niet bijster interessant.

 

Conclusie

 

De beide oorspronkelijke EMI cd opnamen (ooit op Columbia lp uitgebracht) doorstonden tamelijk glansrijk de knaagpogingen van de tand des tijds. Naast haar is het feitelijk Gruberova die de diepste indruk nalaat.

Bij de dvd opnamen verdienen Caballé, Gruberova en Anderson voorlopig de ereplaatsen op het podium.

 

Discografie

 

1937. Gina Cigna, Ebe Stignani, Giovanni Breviario, Tancredo Pasero, Adriana Perris, Emilio Renzi met Ensemble van de Opera Turijn o.l.v. Vittorio Gui. Pearl GEMM CD 9422 (2 cd’s), Warner 0927-43646-2 (3 cd’s).

 

1937. Gina Cigna, Bruna Castagna, Giovanni Martinelli, Ezio Pinza met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. Ettore Panizza. Arkadia 5006 (2 cd’s).

 

1944. Zinka Milanov, Jennie Tourel, Frederick Jagel, Norman Cordon met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. Cesare Sodero. Myto 2 MCD 954.137 (2 cd’s).

 

1950. Maria Callas, Giulietta Simionato, Kurt Baum, Nicola Moscona, Carlos Sagarminaga, Concha de los Santos, Carlos de los Santos met het Palacio koor en –orkest, Mexico o.l.v. Guido Picco. Urania URN 22133 (2 cd’s).

 

1952. Maria Callas, Ebe Stignani, Mirto Picchi, Giacomo Vaghi, Joan Sutherland, Paul Asciak met het Ensemble van Covent Garden,Londen o.l.v. Vittorio Gui. EMI 562.668-2, Verona 27018/20 (3 cd’s), Melodram MEL 26025, Myto MCD 308 (2 cd’s).

 

1953. Maria Callas, Franco Corelli, Boris Christoff, Bruna Roncini, Elena Nicolai met het Ensemble van het Verditheater o.l.v. Antonino Votto. Istituto discografico Italiano 6449/58 (10 cd’s).

 

1954. Maria Callas, Ebe Stignani, Mario Filippeschi, Nicola Rossi-Lemeni, Paolo Caroli en Rina Cavallari met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Tullio Serafin. EMI 747.304-8, 556.271-2, Brilliant Classics 93922, Naxos 8.110325/7 (3 cd’s).

 

1955. Maria Callas, Giulietta Simionato, Gabriella Carturan, Mario del Monaco, Giuseppe Zampieri, Nicolai Zaccaria met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Antonino Votto. Arkadia HP 517-2, Gala GL 100511, Myto MCD 153 (2 cd’s).

 

1955. Maria Callas, Mario del Monaco, Ebe Stignani, Giuseppe Modesti, Rina Cacallri, Athos Cesarini met koor en orkest van de Italiaanse omroep, Rome o.l.v. Tullio Serafin. Foni CDC 4 (3 cd’s).

 

1958. Anita Cerquetti, Franco Corelli, Miriam Pirazzini, Giulio Neri, Gianella Borelli, Piero de Palma met een Opera koor en –orkest o.l.v. Gabriele Santini. Econa GOP 722, Myto MCD 00142 (2 cd’s).

 

1960. Maria Callas, Christa Ludwig, Franco Corelli, Nicolai Zaccaria, Piero de Palma, Edda Vincenzi,  met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Tullio Serafin. EMI 763.000-2, 966.709-2 (3 cd’s).

 

1964. Joan Sutherland, Marilyn Horne, John Alexander, Joseph Ward, Richard Cross, Yvonne Minton met het Londens symfonie orkest en –koor o.l.v. Richard Bonynge. Decca 425.488-2, 470.413-2 (3 cd’s).

 

1964. Leyla Gencer, Giulietta Simionato, Bruno Prevedi, Nicolai Zaccaria met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Gianandrea Gavazzeni. Myto 3 MCD 034.286 (3 cd’s).

 

1965. Maria Callas, Fiorenza Cossotto, Gianfranco Cecchele, Ivo Vinco, Marie Luce Bellary, Claude Calés met het Ensemble van de Parijse Opéra o.l.v. Georges Prêtre. Gala GL 100523 (2 cd’s).

 

1966. Leyla Gencer, Fiorenza Cossotto, Gastone Limarilli, Ivo Vinco met het Ensemble van de Opera Bologna o.l.v. Oliviero de Fabritiis. Myto 2MCD 981.177 (2 cd’s).

 

1967. Joan Sutherland, Marilyn Horne, Franco Tagliavini, Joseph Rouleau met het Ensemble van Covent Garden, Londen o.l.v. Richard Bonynge. Myto 2 MCD 051.306 (2 cd’s).

 

1968. Elinor Ross, Fiorenza Cossotto, Mario del Mnaco, Ivo Vinco met het Ensemble van Teatro La Fenice, Venetië o.l.v. Gianandrea Gavazzeni. Bella Voce BLV 107214 (2 cd’s).

 

1969. Joan Sutherland, Fiorenza Cossotto, Charles Craig, Ivo Vinco met het Ensemble van het Teatro Colon, Buenos Aires o.l.v. Richard Bonynge. Myto MCD 14251 (2 cd’s).

 

1970. Joan Sutherland, Marilyn Horne, Carlo Bergonzi, Cesare Siepi, Carlotta Ordassy met het Ensemble van de Metropolitan Opera New York o.l.v. Richard Bonynge. Nuova Era 2409/11 (3 cd’s).

 

1970. Montserrat Caballé, Fiorenza Cossotto, Bruno Prevedi, Ivo Vinco, José Carreras met het Ensemble van het Liceo theater, Barcelona o.l.v. Carlo Felice Cillario. Melodram CDM 27089 (2 cd’s).

 

1971. Elena Suliotis, Fiorenza Cossotto, Gianfranco Cecchele, Ivo Vinco, Anna di Stasio, Franco Castellana met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Oliviero de Fabritiis. Myto MDCD 0007 (2 cd’s).

 

1972. Joan Sutherland, Huguette Tourangeau, John Alexander, Clifford Grant, Gwendolyn Jones, Erik Townsend met het Ensemble van de Opera San Francisco o.l.v. Richard Bonynge.

 

1972. Montserrat Caballé, Fiorenza Cossotto, Plácido Domingo, Ruggero Raimondi, Kenneth Collins, Elizabeth Bainbridge met het Ambrosian operakoor en het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Carlo Felice Cillario. RCA GD 86502 (3 cd’s).

 

1973. Beverly Sills, Shirley Verrett, Enrico di Giuseppe, Paul Plishka met het Alldis koor en het Philharmonia orkest o.l.v. James Levine. DG 477.8186 (2 cd’s).

 

1975. Cristina Deutekom, Tatiana Troyanos, Robleto Merolla, Clifford Grant, Janice Felty, Gary Burgess met het Ensemble van de Opera San Francisco o.l.v. Carlo Felice Cillario. Gala GL 100.548 (2 cd’s).

 

1977. Grace Bumbry, Lella Cuberli, Giuseppe Giacomini, Robert Lloyd, Paolo Todisco, Eugenia Cardano met de Amici della polifonia en het Bari symfonie orkest o.l.v. Michael Halász. Dynamic CDS 469/1-2 (2 cd’s).

 

1978. Shirley Verrett, Nunzio Todisco, Alexandrina Milchewa, Clifford Grant, Gwendolyn Jones, Barry Busse met het Ensemble van de Opera San Francisco o.l.v. Paolo Peloso. Gala GL 100.578 (2 cd’s).

 

1979. Renata Scotto, Tatiana Troyanos, Giuseppe Giacomini, Paul Plishka met het Ambrosian operakoor en het Nationaal filharmonisch orkest o.l.v. James Levine. Sony SM2K 35902 (2 cd’s).

 

1984. Joan Sutherland, Montserrat Caballé, Luciano Pavarotti, Samuel Ramey, Kim Begley, Diana Montague met het Ensemble van de Opera Wales o.l.v. Richard Bonynge. Decca 414.476-2, 478.304-2 (3 cd’s).

 

1986. Maria Lukjanova Bieshu, Ludmilla Nam, Gegam Grigorian, Gheorghiu Sleznev, Larissa Yurchenko, Nikolai Vasiliev met het USSR kamerkoor en het Bolshoi theaterorkest o.l.v. Mark Ermler. Olympia OCD 160 A-C (3 cd’s). 

 

1994. Jane Eaglen, Vincenzo la Scola, Eva Mei, Dimitri Kavrakos, Ernesto Gavazzi, Carmela Remigio met het Ensemble van de Maggio musicale Fiorentino o.l.v. Riccardo Muti. EMI 555.471-2 (3 cd’s).

 

2004. Fiorenza Cedolins, Vincenzo la Scola, Carmela Remigio, Andrea Papi, Katarina Nikolic, Giancarlo Pavan met het Bellini koor en het Marchigiana filharmonisch orkest o.l.v. Fabrizio Maria Carminati. Bongiovanni GB 2551/2-2 (2 cd’s).

 

2004. Edita Gruberova, Elina Garanča, Aquiles Machado, Alastair Miles met het Vocaal ensemble Rastatt en de Staatsfilharmonie Rheinland-Pfalz o.l.v. Friedrich Haider. Nightingale NC 040245 (2 cd’s).

 

2012. Cecilia Bartoli, Sumi Jo, John Osborn, Michele Pertusi, Liliana Nikiteanu, Reinaldo Macias met de Internationale kamervocalisten en La Scintilla orkest o.l.v. Giovanni Antonini. Decca 478.3517 (2 cd’s).

 

Video

 

1974. Montserrat Cabbalé, Josephine Veasey, Jon Vickers, Agostino Ferrin, Gino Sinimberghi, Marisa Zotti met het Ensemble van het Teatro regio di Torino o.l.v. Giuseppe Patanè. Hardy HCD 4003 (dvd).

 

1978/1991. Joan Sutherland, Margreta Elkins, Ronald Stevens, Clifford Grant, Trevor Brown, Etela Piha met het Australisch operakoor en het Elizabethan orkest, Sydney o.l.v. Richard Bonynge. ArtHaus 100.180 (dvd).

 

1981. Joan Sutherland, Tatiana Troyanos, Francisco Ortiz, Justino Diaz, Frances Ginze, Michael Shust met koor en orkest van de Canadese opera o.l.v. Richard Bonynge. VAI VAI 4202 (dvd).

 

2000. Maria Dragoni, Gian Luca Zampieri, Raffaella Angeletti, Giorgio Giuseppini, Paola Leveroni, Walter Omaggio met het Savona koor en –orkest o.l.v. Massimiliano Carraro. Kicco KVOU 9009 (dvd).

 

2001. June Anderson, Shin Young-Hoon, Daniela Barcellona, Ildar Abrazakov, Leonardo Melani, Svetlana Ignatovich met het Verdi Festival koor en Europa Galante o.l.v. Fabio Bondi. TDK DV-OPNOR (2 dvd’s).

 

2005. Dimitra Theodossiou, Nidia Palacios, Carlo Ventre, Riccardo Zanellato, Maria Grazia Calderone met het Ensemble van de Opera Palermo o.l.v. Giuliano Carella. Dynamic 33493 (2 cd’s).

 

2005. Hasmik Papian, Hugh Smith, Irini Tsirakidis, Giorgio Giuseppini, Anna Steiger, Carlo Bossi met het Koor van de Nederlandse Opera en het Nederlands kamerorkest o.l.v. Julian Reynolds. Opus Arte OA 0959 D (2 dvd’s).

 

2006. Edita Gruberova, Zoran Todorovich, Roberto Scandiuzzi, Sonia Ganassi met het Ensemble van de Beierse Staatsopera o.l.v. Friedrich Haider. DG 073-421-9 (2 dvd’s).

 

2007. Dimitra Theodossiou, Carlo Ventre, Daniela Barcellona, Simón Orfila, Roberto Minnucci, Giancarlo Pavan met het Bellini koor en het regionaal orkest van Marche o.l.v. Paolo Arrivabeni. Dynamic 33561 (2 dvd’s).

 

2007. Fiorenza Cedolins, Vincenzo la Scola, Sonia Ganassi, Andrea Papi het het Ensemble van het Liceo theater, Barcelona o.l.v. Giuliano Carella. ArtHaus 101.465 (2 dvd’s).

 

2008. Daniela Dessi, Fabio Armillato, Rasal Siwek, Kate Aldrich, Antonello Ceron, Marie Luce Erard met het Ensemble van de opera Bologna o.l.v. Evelino Pidò. Hardy HCD 4034.