Verg. Discografieën

BRITTEN: LES ILLUMINATIONS

BRITTEN: LES ILLUMINATIONS

 

De orkestliedcyclussen van Britten vormen een belangrijk deel van zijn oeuvre en vormen een mooie aanvulling op zijn eenvoudiger liederen.

 

Achtergronden

 

De bedoeling van reizen is vaak educatief van aard, maar leidt gelukkig deels ook eerder tot zelfontplooïng en zelfkennis. Dat was zeker het geval bij Britten die in 1939 overwoog om naar de V.S. te emigreren. Bij Britten leidde dat onder meer tot deze cyclus die hij schreef voor sopraan Sophie Wyss die daar in 1940 ook de eerste uitvoering van gaf met het Boyd Neel strijkorkest. Maar het werk was ook geschikt voor de hoge mannenstem, de tenor.

Het roerige leven van Arthur Rimbaud (1854-1891) is op zichzelf een aparte aantekening waard die mogelijk enigszins het visionaire, hallucinerende (moeilijk vertaalbare) karakter van zijn gedichten vol merkwaardige caleidoscopische beelden verklaart: hij begon al op jeugdige leeftijd gedichten te schrijven, vluchtte tweemaal van huis, maar werd teruggebracht. Omstreden is zijn vlucht naar het Parijs van de Commune in 1871, maar eind dat jaar verliet hij definitief het Aedense Charleville en ging hij in Parijs samenwonen met Paul Verlaine. Verkeerde in de Ardennen en Engeland, breekt in 1873 met Verlaine en begint een zwerversleven in Duitsland, Engeland en Italië. In 1976 staakte hij zijn literaire activiteiten en nam dienst in het Nederlands-Indische KNIL, maar deserteerde snel weer en ging terug naar Frankrijk. In 1876 kort verblijf en uitwijzing uit Wenen, werd opzichter op Cyprus, handelsvertegenwoordiger in Harrar en Aden en wapenhandelaar. Kort voor zijn dood werd een van zijn benen geamputeerd.

Een zekere genialiteit kan Rimbaud met zijn grote muzikaliteit en vernieuwende originaliteit in maat, ritme en versbouw niet worden ontzegd. Niet zo verwonderlijk voor een bewonderaar van Baudelaire. Onder invloed van alcohol of verdovende middelen trachtte hij in zijn gedichten te komen tot een dérèglement de tous les sens.

De ruim 22 minuten durende cyclus Les illuminations op. 18 bestaat uit tien korte, indirect erotische en moeilijk te duiden deeltjes. Britten gebruikte waarschijnlijk deze Franse teksten om zichzelf te bevrijden van de nogal preutse opvattingen in Engeland. Het werk begint met een theatrale Fanfare en vervolgt met Villes, een hectische stadsimpressie, een nachtelijk, mystiek Phrase, een idee over de zoon van Pan in Antique, het nogal extra absurde Royauté, het golvende Marine, een omineus Interlude, het sensuele – aan Pears opgedragen - Being Beauteous, het macabere Parade en sluit af met de pregnante epiloog Départ.

De muziek is heel bondig, economisch geschreven, heel origineel en met grote verbeeldingskracht aansluitend op Rimbauds fantastische beeldspraak, maar ook met prachtige vondsten in de begeleiding door strijkorkest. Met de Frank Bridge variaties had Britten al blijk gegeven van zijn talent om verbeeldingsvol voor strijkorkest te schrijven.

Niet voor het eerst hield hij zich hier fijnzinnig bezig met Franse teksten op muziek te zetten; als vijftienjarige, in 1928, had hij al de Quatre chansons françaises geschreven op teksten van Victor Hugo en Paul Verlaine. Ze gingen pas in 1980 postuum in première.

Ook verder is duidelijk dat de componist goed op de hoogte was van het werk van Stravinsky. Eén tekstregel in het bijzonder suggereert de ambiguïteit en de betekenis die deze teksten voor de componist hadden: ‘J’ai seul la clef de cette parade sauvage’.

 

De opnamen

 

Bezien we eerst de opnamen met manlijke solisten. De eerste die het werk opnam, is begrijpelijkerwijze Peter Pears. Logisch ook dat hij veel gevoel bezit voor dit idioom. Maar niet iedereen is gesteld op zijn krijtbleke tenorstem. Van zijn diverse opnamen is die op Decca de beste aanbeveling en dat niet alleen om historische redenen. Pears is natuurlijk een ideale interpreet van dit materiaal en Britten opereert als heel efficiënte dirigent.

Als een soort echo van zijn voorganger Pears voert John Mark Ainsley het werk geïnspireerd uit door iedere frase zorgvuldig vorm te geven. Zijn expressiebereik is groot, maar onder druk wordt zijn stem enigszins ruw

Reeds vroeg toonde Martyn Hlll aan dat hij een voortreffelijke interpreet van Brittens vocale muziek is. Aan de artistieke en technische kwaliteiten van deze uitgave komt geen enkele twijfel op.

Het lukt Toby Spence goed om een doorleefde, dramatische interpretatie te geven.

Nog een graad beter slaagt Ian Bostridge er uitstekend in om te zorgen dat de luisteraar zich opnieuw op deze materie concentreert. Hij toont zich de waardigste opvolger van Peter Pears.

Komen we aan de dames vertolkers.

Als specialiste in de Franse liedkunst zorgt Barbara Hendricks voor een heel geanimeerde, sprankelende vertolking die iets van een authentieke Franse geur verspreidt.

Iemand als Sandrine Piau heeft het voordeel dat ze in haar moedertaal kan zingen. Haar voordracht klinkt dan ook volkomen natuurlijk en ‘echt’. Haar staan ook prachtige stemmiddelen ten dienst.

Opvallend mooi is ook de weergave van Sylvia McNair die zich op eigen wijze positief onderscheidt.

Heather Harper maakte twee opnamen van het werk. Jammer genoeg is de mooiste daarvan, de eerste uit 1970, opgenomen in een onmogelijk album van 37 cd’s. Ze zingt daar glorieus met prachtige toon. De oorspronkelijke LP kan soelaas bieden.

Ook de Belgische sopraan Anne-Christine Gillet toont op geëngageerde wijze grote verbeeldingskracht en geeft de liederen een wat lichter karakter. Een heel andere, ruigere wereld wordt opgeroepen door de Finse sopraan Anu Komsi die het accent sterk legt op de duisterder kanten van de muziek. 

In het omroeparchief sluimert een beeldregistratie van Barbara Hannigan met de Radio Kamerfilharmonie onder James McMillan die in juli 2014 in het programma NTR Podium werd uitgezonden. Wat zou het geweldig zijn wanneer deze ooit op dvd zou worden uitgebracht omdat we dan ook de opperste concentratie van de zangeres in close-up zouden kunnen zien. Nu moeten we het stellen met de studio opname waarin Nieuw Sinfonietta haar begeleidt met een belangrijke rol voor Candida Thompson. De beeldende dramatische energie die de zangeres ontplooit, is bewonderenswaardig.

Misschien is het interessant om hierna ook eens naar de ruim een kwartier durende cantate Being beauteous van Henze te luisteren. Die is in tweeërlei vorm op cd: met pianobegeleiding door sopraan Clare Lesser en begeleider David Lesser (Métier MSVCD 9210-2) en een stuk verbeeldingsvoller met begeleiding door 4 celli en harp door Anu Komsi (op dezelfde Alba cd ABCD 331 als Britten).

 

Conclusie

 

Britten boft achteraf maar met zoveel uitvoerenden die Les illuminations op het hoogste niveau tot leven brengen. Dat maakt de uiteindelijke voorkeurskeus er niet eenvoudiger op. Toch kunnen de unieke Pears en Bostridge aan de mannenkant en Hannigan, Harper en McNair aan de dameskant het veiligst als superieur worden aangeraden.

 

Discografie

 

1941. Peter Pears met het CBS Symfonie orkest o.l.v. Benjamin Britten. NMC NMC S 030.

 

1953. Suzanne Danco met het Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Cascavelle VEL 3125 (2 cd’s).

 

1953. Peter Pears met het New Symphony orkest o.l.v. Eugène Goossens. Decca 478.3919.

 

1963. Peter Pears met het Londens symfonie orkest o.l.v. Benjamin Britten. Decca 436.395-2.

 

1966. Peter Pears met het Concertgebouworkest o.l.v. Colin Davis. RCO Live RCO 05001.

 

1970. Heather Harper met Northern Sinfonia o.l.v. Neville Marriner. EMI 217.526-2 (37 cd’s).

 

1978. Heather Harper met Royal philharmonic orkest o.l.v. Charles Groves. BBC 15656-91582.

 

1978. Robert Tear met het Chicago symfonie orkest o.l.v. Carlo Maria Giulini. DG 423.239-2.

 

1986. Jill Gomez met het Endymion ensemble o.l.v. John Whitfield. EMI 749.259-2.

 

1987. Christiane Eda-Pierre met het instrumentaal ensemble Jean-Walter Audoli o.l.v. Jean-Walter Audoli. Arion ARN CD 68035.

 

1988. Christina Högman met het Nieuwe kamerorkest Stockholm o.l.v. Péter Csaba. BIS CD 435.

 

1989. Elisabeth Söderström met het Engels kamerorkest o.l.v. Gilbert Levine. Arabia Z 6603.

 

1989. Anthony Rolfe Johnson met de London Mozart Players o.l.v. Jane Glover. ASV CDDCA 682, PLT 8503.

 

1989. Jerry Hadley met het Engels Strijkorkest o.l.v. Rebecca Boughton. Nimbus NI 1751.

 

1992. Barbara Hendricks met het Engels kamerorkest o.l.v. Colin Davis. EMI 555.053-2, 234.402-2 (2 cd’s). 

 

1994. Felicity Lott met het Engels kamerorkest o.l.v. Steuart Bedford. Naxos 8.557206.

 

1995. Sylvia McNair met het Boston symfonie orkest o.l.v. Seiji Ozawa. Philips 446.682-2. 

 

1995. John Mark Ainsley met Britten Sinfonia o.l.v. Nicholas Cleobury. EMI 585.896-2, 565.899-2.

 

1996. Adrian Thompson met Bournemouth Sinfonietta o.l.v. Davis Lloyd-Jones. Naxos 8.553834.

 

2001. Martyn Hill met CLS o.l.v. Richard Hickox. Virgin 349.923-2.

 

2003. Toby Spence met het Schots Ensemble o.l.v. Clio Gould.Linn CKD 226.

 

2004. Franziska Hirzel met het Kiev kamerorkest o.l.v. Roman Kofman. MDG 601-1275-2.

 

2005. Ian Bostridge met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Simon Rattle. EMI 558.049-2.

 

2008. Benjamin Hulett met 440Hz. Saphrane S 62604.

 

2008. Sandrine Piau met Northern Sinfonia o.l.v. Thomas Zehetmair. NMC D 140.

 

2008. Sally Matthews met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Wladimir Jurowski. LPO 0037.

 

2009. Pascale Giguère met de Violons du roy o.l.v. Jean-Marie Zeitouni. ATMA ACD 22601.

 

2009. Susan Gritton met het BBC Symfonie orkest o.l.v. Edward Gardner. Chandos CHAN 10590.

 

2010. Barbara Hannigan met Amsterdam Sinfonietta o.l.v. Candida Thompson. Channel Classics CCS SA 32213.

 

2010. Anne-Catherine Gillet met het Luiks filharmonisch orkest o.l.v. Paul Daniel. Aeon AECD 1113.

 

2011. Anu Komsi met het Ostrobotisch kamerorkest o.l.v. Sakari Oramo. Alba ABCD 331.

 

Video

 

1983. Anthony Rolfe Johnson met de Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. ICA Classics ICAD 5064 (dvd).