BERLIOZ: L’ENFANCE DU CHRIST
Slechts weinig componisten zijn zo creatief omgesprongen met het huwelijk tussen tekst en muziek als Berlioz. In elk van zijn belangrijke vocale werken zoekt hij naar nieuwe mogelijkheden om de muziekdramatische problemen te vormen tot een ‘gepassioneerde expressie’ waarmee dat soort expressie bedoelt dat is gericht op het uiten van de innerlijke betekenis van het betreffende onderwerp, zelfs wanneer dat onderwerp allerminst gepassioneerd, maar mild en teer is of zelfs de uitdrukking van zeer grote rust.
Achtergronden
In dat opzicht is de ‘trilogie sacrée’ L’enfance du Christ uit 1850/4 met tekst van de componist zelf exemplarisch. En toch is het werk zo archaïsch dat het haast onmogelijk lijkt dat dit ook een compositie is van de man die eerder in 1837 de Grande messe des morts schreef.
Als uitgesproken agnosticus die het R.K. geloof achter zich had gelaten, presenteert Berlioz het verhaal van de jonge Christus meer als het verhaal van een legende dan als een verheffende religieuze uiting.
In het driedelige werk houdt het eerste deel ‘Le songe d’Herode’ zich bezig met de geboorte van Jezus en met grote dilemma’s gepaard gaande hachelijke situatie van Herodes; het tweede, ‘La fuite en Égypte’ is een pastorale waarin de heilige familie naar Egypte vlucht, een tafereel waarin we de componist in een haast zeldzame kalme, vreedzame stemming ontmoeten, waarna in het derde deel ‘Larrivée à Saïs’ de Egyptische gastvrijheid wordt beschreven met een prachtige sfeerschildering in klanken en een ontroerend a cappella koorslot tot besluit.
De opnamen
Als bemerking vooraf: het valt op hoeveel opnamen gebruik maken van niet in het Frans doorknede solisten en koren (Amerikaanse, Engelse, Duitse). Nu kun je licht of zwaar tillen aan die kwestie van perfecte taalbeheersing, je hoeft geen purist te zijn om dat toch in de keuze mee te wegen.
Uit de lijst hieronder zijn waarschijnlijk intussen helaas wat opnamen niet meer of slechts moeilijk verkrijgbaar. Dat geldt zeker voor de opname uit de jaren zestig v.e. van André Cluytens. Met zekerheid niet meer leverbaar zijn de versies van Pierre Dervaux, Stephen Cleobury en Charlles Dutoit (jammer wat de laatste betreft).
Maar gelukkig heeft het nooit aan nieuwe mooie opnamen van deze compositie ontbroken sinds in 1960 op Oiseau Lyre lp’s de eerste vertolking van Colin Davis verscheen. Deze uitgave fraai verdoekte uitgave met Peter Pears als verteller en Elsie Morison en John Cameron als Maria en Jozef; Joseph Rouleau droeg toen een imposante Ismaëliet bij. Maar de Engelse inbreng is wel erg groot en niet iedereen zal gelukkig zijn met de stemkwaliteiten van Peter Pears. De tweede versie van gevestigde Berliozexpert Colin Davis is mooier van klank (getuige bijvoorbeeld de mysterieus klinkende nachtelijke mars in deel I), maar ondanks de inbreng van Janet Baker en Thomas Allen blijft de set in vocaal opzicht wat achter bij de derde en laatste, een zaalopname met extra spanning.
Charles Munch is naast Davis de enige die het werk in Boston een paar maal opnam en die in video is bewaard. Met telkens briljante, energieke Franco-Amerikaanse versies die voor een keer zeker interessant zijn.
Een lichtvoetige aanpak in vrij snelle tempi vormen het kenmerk van veel van John Eliot Gardiners vertolkingen, ook hier. Zijn opname die in de akoestisch fraaie Sainte-Madeleine kerk in Pérouges werd gemaakt, heeft de mogelijk beste Maria van al: Anne Sofie von Otter. Ook de rest van de uit Anthony Rolfe Johnson, José van Dam, Gilles Cachemaille en Jules Bastin bestaande bezetting is een waarborg voor een heel kenmerkende, hoogwaardige realisatie die gelukkig door Warner van Erato is overgenomen.
De aanvankelijk op Denon uitgebrachte interpretatie van Eliahu Inbal is door Brilliant Classics in een vet album overgenomen en daardoor al onattractiever voor de kritische luisteraar, maar het resultaat was al niet erg treffend.
Beter bevalt wat Matthew Best laat horen; hij trekt het werk bijna in de operasfeer en ook hij werkt met een qua Franse uitspraak niet ideaal team bestaande uit de als zodanig vocaal en dramatisch goed overtuigende Jean Rigby (Maria), John Aler (verteller), Gerald Finley (Jozef), Alastair Miles (Herodes), Gwynne Howell met het koor van de St. Pauls kathedraal en de Corydon singers en –orkest.
Ook de goedkope opname van Jean-Claude Casadesus heeft enige mérites, hoewel de passie en het hevige vibrato van Michèle Lagrange als Maria in strijd zijn met Berlioz’ simpele opzet. Ook kiest de dirigent nogal erg vlotte tempi.
De zaalopname van Philippe Herreweghe met quasi oud instrumentarium is best bijzonder. Om te beginnen is er het grote pluspunt van de op verteller Paul Agnew na louter Franstalige solisten (ook de koorleden uit Gent komen zeer beslagen ten ijs wat dezetaal betreft). In het orkest onderscheiden zich vooral de houtblazers heel positief. We horen heel mooie, oorspronkelijke klanken die de dirigent tot een prachtig geheel smeedt. Vooral ook de mooie sfeer van het geheel treft.
De krachten die Diego Fasolis in Lugano, Fabio Luisi in Leipzig, de altijd eigenzinnige Roger Norrington in Stuttgart, Ivor Bolton in Salzburg en Sylvain Cambreling in Luxemburg ter beschikking stonden, zijn niet van dien aard dat ze aanspraak kunnen maken op een hoge klassering.
De jongste telg aan de opnamestam van dit werk komt uit Zweden met een gemengd Frans-Engelse solistenbezetting onder leiding van Robin Ticciati, een Britse dirigent met Italiaanse voorouders. Een combinatie met een Zweeds koor en orkest waarvan men op papier geen wonderen zou verwachten. En toch….! Op Yann Beuron in de vertellersrol na die soms even wat teveel onder druk lijkt te staan, is hier sprake van een wel heel geslaagde realisatie met Véronique Gens en Alastair Miles die na zijn deelname bij Matthew Best op herhaling is, in glansrollen. Ook koor en orkest spelen met hun helder gearticuleerde, geëngageerde aandeel het predicaat glansrol. Hier ontstond zo mogelijk de vooreerst mooiste vertolking.
Bewerking Arnaud
De bewerking van Jean-Pierre Arnaud is een wonderlijke affaire. Daarin is het werk door weglating van de koorgedeelten teruggebracht tot ongeveer tweederde van zijn lengte; de verteller vertelt inderdaad en zingt niet en het orkest is teruggebracht tot acht musici. Interessant zeker, maar toch wat te ver af van het werk zoals we het kennen om meer dan voor een keertje te boeien.
Conclusie
Zo blijft het bij een vrij duidelijk primaat voor Ticciati met een eervolle vermelding voor de homogene, vrij lichte authentiek gerichte aanpak van Herreweghe.
Discografie
1954. Hélène Bouvier, Jean Giraudeau, Michel Roux, Louis Noguéra met het Raymond Saint-Paul koor en het Parijs’ Conservatorium orkest o.l.v. André Cluytens. EMI …..
1956. Cesare Valletti, Florence Kopleff, Gérard Souzay, Giorgio Tozzi, het koor van het New England conservatorium en het Boston symfonie orkest o.l.v. Charles Munch. RCA 9026-61234-2 (2 cd’s).
1959. Christiane Gayraud, Michel Sénéchal, Michel Roux, André Vessières, Xaver Depraz met het Koor van de Franse omroep en het Colonne orkest o.l.v. Pierre Dervaux. Ades 13286-2 (2 cd’s).
1960. Peter Pears, Elsie Morison, John Cameron, Joseph Rouleau, John Frost, Edgar Fleet met de St. Anthony singers en het Goldsbrough orkest o.l.v. Colin Davis. Decca 425.445-2 (2 cd’s).
1966. Remy Corazza, Victoria de los Angeles, Nicolai Gedda, Ernest Blanc, Roger Soyer e.a. met het Duclos koor en het Parijs’ Conservatorium orkest o.l.v. André Cluytens. EMI 568.586-2 (2 cd’s).
1976. Janet Baker, Thomas Allen, Eric Tappy, Jules Bastin, Joseph Rouleau, Philip Langridge, Raimund Herincx met het John Alldis koor en het Londens symfonie orkest o.l.v. Colin Davis. Philips 416.949-2 (2 cd’s).
1985. Anthony Rolfe Johnson, Richard van Allan, Fiona Kimm, William Shimell, Benjamin Luxon, David Thomas met het John Alldis koor en het Engels kamerorkest o.l.v. Philip Ledger. ASV CD DCD 452 (2 cd’s).
1987. Anne Sofie von Otter, Gilles Cachemaille, José van Dam, Anthony Rolfe Johnson met het Monteverdi koor en het Opera orkest Lyon o.l.v. John Eliot Gardiner. Erato ECD 75333, 2292-45275-2, Warner 2564-69764-6 (2 cd’s).
1989. Robert Tear, Ann Murray, Thomas Allen, David Wilson-Johnson, Matthew Best, Gerald Filey, William Kendall met het King’s College koor Cambridge en het Royal philharmonic orkest o.l.v. Stephen Cleobury. EMI 749.935-2 (2 cd’s).
1989. Elke Wilm Schulte, Margarita Zimmermann, Stafford Dean, John Aler, Philip Kang met de koren van de NDR Hamburg, de WDR Keulen en het Omroeporkest Frankfurt o.l.v. Eliahu Inbal. Denon CO 76863/4, Brilliant Classics 9999 (11 cd’s) (2 cd’s).
1994. Jean Rigby, Alastair Miles, Gerald Finley, John Aler met de Corydon Singers en het Corydon orkest o.l.v. Matthew Best. Hyperion CDA 66991/2, CDD 22067 (2 cd’s).
1995. John Mark Ainsley, Susan Graham, Gordon Getz, François le Roux, Philip Cokorinos, Andrew Wentzel, Marc Belleau met het Montréal symfonie orkest en koor o.l.v. Charles Dutoit. Decca 458.15-2 (2 cd’s).
1996. Jean-Luc Viala, Michèle Lagrange, Michel Piquemal, Fernand Bernadi, Jean-Louis Serre met het Vittoria d’Îsle de France en het Maîtrise de Radio France koor en het Nationaal orkest Lille o.l.v. Jean-Claude Casadesus. Naxos 8.553650/1 (2 cd’s).
1997. Véronique Gens, Paul Agnew, Olivier Lallouette, Laurent Naouri, Frédéric Caton met net Collegium vocale Gent en het Orchestre des Champs Elysées o.l.v. Philippe Herreweghe. Harmonia Mundi HMU 90.1632/3, HMX 297.1632/3 (2 cd’s).
1998. Miyaghi Osada, Yves Saelens, Gérard Théruel, André Cognet met koor en orkest van de Italiaans-Zwitserse omroep o.l.v. Diego Fasolis. Forlane 26810-2 (2 cd’s).
1998. William Kendall, Nadja Michael, Andreas Scheibner, Philippe Rouillon, Vincent le Texier met koor en orkest van de MDR Leipzig o.l.v. Fabio Luisi. Querstand VKJK 0327 (2 cd’s).
2002. Mark Padmore, Christiane Oelze, Frank Bossert, Christopher Maltman, Bernhard Hartmann met het SWR Vokalensemble Stuttgart en het SWR symfonie orkest Stuttgart o.l.v. Roger Norrington. Hänssler 93091 (2 cd’s).
2006. Yann Beuron, Karen Cargill, William Dazeley, Matthew Rose, Peter Rose met Tenebrae en het Londens symfonie orkest o.l.v. Colin Davis. LSO Live LSO 0606 (2 cd’s).
2007. Edward Lyon, Mireille Delunsch, David Wilson-Johnson, Masashi Tsuji, William Dazeley, het Salzburgs Bachkoor en het Mozarteum orkest Salzburg o.l.v. Ivor Bolton. Oehms OC 917 (2 cd’s).
2007. Yann Beuron, Jane Henschel, Philippe Rouillon, Gábor Bretz, Eric Martin-Bonnet met de Europa koor academie en het Luxemburgs filharmonisch orkest o.l.v. Sylvain Cambreling. Glor Music GCO 8131 (2 cd’s).
2012. Véronique Gens, Yann Beuron, Stephan Loges, Alsatain Miles met koor en orkest van de Zweedse omroep o.l.v. Robin Ticciati. Linn CKD 440 (2 cd’s).
Bewerking Arnaud
2003. Françoise-Marie Drieux, Lionel Peintre, Christian Fromont met het Ensemble Carpe Diem. Ambroisie AMB 9939 (1 cd).
Video
1966. John MacCollum, Florence Kopleff, Theodor Uppman, Donald Gramm met de Harvard Glee Club en het Boston symfonie orkest o.l.v. Charles Munch. VAI 4303 (dvd).