Verg. Discografieën

DUKAS: L'APPRENTI SORCIER

DUKAS: L’APPRENTI SORCIER

 

Vergeetachtigheid kan fatale gevolgen hebbe. De hoofdfiguur uit Goethe’s ballade Der Zauberlehrling (makkelijk te vinden op internet) kan daarover meepraten. Van deze bekende ballade maakte de Franse componist Paul Dukas, die behoorde tot de generatie van collega symfonisch gedicht componist Richard Strauss een virtuoos Scherzo.

 

Achtergronden

 

De roem van Paul Dukas (1865 – 1935) is vrijwel uitsluitend gebaseerd op zijn L’apprenti sorcier, een werk dat hij in 1897 op 31-jarige leeftijd schreef. Dukas was een meesterlijke orkestrator met een uitgelezen gevoel voor lyriek en harmonische rijkdom.

Dat zo betrekkelijk weinig werken van hem over zijn, heeft te maken met de gevolgen van zijn perfectionisme: hij vernietigde veel werken voordat sprake kon zijn van publicatie.

In een precieuze opbouw van inleiding, expositie, doorwerking, recapitulatie en coda is de tekst van Goethe muzikaal in 20 fragmenten verwerkt, te beginnen met de voorstelling van de dramatis personae in een waterthema, een fragment van het heksenbezem thema, het ladderthema en het meesterthema. Zo wordt de verhaallijn precies gevolgd. Zo ontstond een uniek, heel geconcentreerd symfonisch scherzo als gedicht in tonen waarin alles zich in ongeveer twaalf minuten afspeelt.  

In het miniatuurverhaal maakt een leerling misbruik van de afwezigheid van zijn tovenaar-meester door een bezem te betoveren die vervolgens zijn corvee overneemt en water uit de put haalt en een ladder opsleept. Helaas weet hij niet meer hoe hij de bezem moet laten stoppen en wanneer hij ten einde raad de bezem in tweeën breekt, verdubbelen zijn problemen zich. Een rampzalige overstroming wordt tenslotte afgewend door de tovenaar die thuiskomt en zijn leerling op staande voet ontslaat. 

Dat is in de muziek allemaal goed te volgen. Het zwierige hoofdthema wordt op haast magische manier getransformeerd van een stemming vol zelfvertrouwen naar eentje van sinistere kracht, puur en alleen door een wisseling van orkestrale kleuren. Houtblazers en koper  domineren nogal voor de hand liggend deze karakterwijzigingen van het thema, terwijl de flakkerende strijkers een sfeer van ‘er was eens’ scheppen aan begin en eind van het werk. Voor de orkestratie past alle bewondering. De componist zelf sprak in dit verband van een streven naar ‘begoochelend doorschijnend glazuur’.

Voortdurend blijft de spanning erin, ondanks een aantal bedrieglijke climaxen. Dat gebeurt met behulp van een permanent aanwezig nerveus makend gepunteerd ritme van de lage instrumenten.

Voor zover het werk al niet bekend was, werd de populariteit in 1940 een stuk groter toen Walt Disney Micky Mouse in zijn film Fantasia de rol van de tovenaarsleerling liet spelen.

 

De opnamen

 

Ook wanneer we afzien van niet op cd heruitgegeven uitvoeringen van Mitropoulos, Van Otterloo, Fiedler, Solti en Mata, is de sliert vermeldingen in de discografie erg lang. Een nadere keuze kan worden beïnvloed door de overige werken op iedere cd die aanvullend onvermijdelijk zijn, maar hier gaat het puur en alleen om Dukas. Wat zijn dan de positieve uitschieters?

Van de oudste opnamen is  vooral de zorgvuldig verdoekte Londense van Guido Cantelli de moeite waard. Ook de zorgvuldige overplanting van die van Ernest Ansermet uit Parijs lukte mooi

Vooral James Levine blijkt uitstekend in staat om zowel de humor als de dramatiek van het stuk mooi naar voren te brengen. Hij kiest vrij snelle tempi al zijn ze niet zo vlot als bij Arturo Toscanini die het stuk op twee kanten van een 78t. plaat moest onderbrengen. Zo ontstaat een waar scherzo met een vlotte, lichte en ritmisch mooie toets. De climax wordt geholpen door prachtig spel van de Berlijners. Deze passende esprit is in diverse verkavelingen van de oorspronkelijke opname (met Saint-Saëns’ Orgelsymfonie) te genieten.

In de marge verdienen ook Alexander Gibson en Antonio de Almeida  nog een positieve vermelding. Gibson zorgt voor veel panache en is voortreffelijk opgenomen, De Ameida is sensueler, briljanter met prachtige hoorns en een orkest op de top van zijn kunnen. Met eer mag ook Leonard Slatkin worden vermeld. Jesus López-Cobos daarentegen is wel levendig, maar ook wat vlak qua stemming en niet veerkrachtig genoeg.

Iemand die ook een heel goed besef heeft van de dramatische opbouw van het stuk is Yan Pascal Tortelier met zijn Ierse orkest. Hij is ook prachtig opgenomen.

Tot de beste koopjes behoort ook de heruitgave van Armin Jordan

 

Bewerkingen

 

Tot slot zijn er allereerst wat opnamen met gesproken tekst. Omdat geen van alle in het Nederlands is, lijkt dat minder interessant.

Dan liever eens de bewerkingen, liefst die voor 2 piano’s met Argerich en Rabinowich die met een stevige greep op de materie en de nodige virtuositeit de diabolische situatie belichten. Zeker de moeite waard is vanzelfsprekend ook wat Yuja Wang tevoorschijn tovert.

Ooit was er ook een bewerking met het Philip Jones Brass Ensemble op lp: Argo ZRG 731.

 

Conclusie

 

Een uitgesproken voorkeur geldt voor Levine die het stuk van Dukas in diverse combinaties heeft. Na hem komen achtereenvolgens Tortelier, Slatkin en De Almeida in aanmerking.

 

Discografie

 

1929. New York filharmonisch symfonie orkest o.l.v. Arturo Toscanini. RCA GD 60317, Pearl GEMMCDS 9373 (3 cd’s), Naxos 8.110844.

 

1937. Philadelphia orkest o.l.v. Leopold Stokowski. Biddulph WHL 011, Pearl GEMMCD 9488

 

1943. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Henry Wood. Som SOMMCD 076. 

 

1945. Nationaal symfonie orkest o.l.v. Enrique Jorda. Dutton CDK 1202.

 

1950. NBC Symfonie orkest o.l.v. Arturo Toscanini. RCA 74321-66924-2, 74321-84220-2 (2 cd’s).

 

1952. Philharmonia orkest o.l.v. Igor Markevich. EMI 763.160-2, Testament SBT 1105.

 

1952. New York filharmonisch orkest o.l.v. Victor de Sabata. Urania RM 11.930.

 

1954. USSR Staatsorkest o.l.v. George Georgescu. Dante Lys LYS 501.

 

1954. New York filharmonisch orkest o.l.v. Guido Cantelli. Memories HR 4428/9 (2 cd’s).

 

1954. Philharmonia orkest o.l.v. Guido Cantelli, Testament SBT 1017.

 

1957. Boston symfonie orkest o.l.v. Charles Munch. RCA 09026-68978-2.

 

1958. Concert Arts symfonie orkest o.l.v. Erich Leinsdorf. Angel CDM 65205.

 

1959. Orkest van de Nationale Opéra Parijs o.l.v. Manuel Rosenthal. Accord 476.1076 (6 cd’s).

 

1959. Londens symfonie orkest o.l.v. Pierre Monteux CLFM 8287661630-2.

 

1960. Concerts symphoniques orkest Parijs o.l.v. René Leibowitz. Chesky CD 61.

 

1961. RIAS Symfonie orkest Berlijn o.l.v. Ferenc Fricsay. EMI 575.109-2 (2 cd’s).

 

1963. Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy. Sony SBK 46329.

 

1963. Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Decca 458.595-2 (2 cd’s), Testament SBT 1324.

 

1971. Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy. RCA 09026-63313-2.

 

1972. Schots nationaal orkest o.l.v. Alexander Gibson. Chandos CHAN 6503.

 

1973. Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Antonio de Almeida. Supraphon SU 3479-2.

 

1977. Rotterdams filharmonisch orkest o.l.v. David Zinman. Philips 461.972-2 (5 cd’s), 472.761-2, 420.899-2, Decca 478.1738.

 

1977. Omroeporkest Berlijn o.l.v. Heinz Rögner. Berlin Classics BC 9465-2.

 

1978. NHK Symfonie orkest Tokio o.l.v. Pierre Dervaux. King Int. KKC 2013/4 (2 cd’s).

 

1983. Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Philios 412.131-2, Decca 478.1493.

 

1985. Cincinnati Pops orkest o.l.v. Erich Kunzel. Telarc 80115.

 

1985. Suisse romande orkest o.l.v. Armin Jordan. Warner 0927-48725-2.

 

1986. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. James Levine. DG 419.617-2, 427.028-2,469.250-2 (2 cd’s), Universal 480.2249.

 

1987. Frans Nationaal orkest o.l.v. Georges Prêtre. EMI 749.637-2.

 

1987. Boedapest symfonie orkest o.l.v. György Lehel. Laser 15528.

 

1989. Bergen filharmonisch orkest o.l.v. Dmitri Kitajenko. Virgin 561.901-2.

 

1989. Ulster orkest o.l.v. Yan-Pascal Tortelier. Chandos CHAN 241-32 (2 cd’s).

 

1989. Oslo filharmonisch orkest o.l.v. Mariss Jansons. EMI 749.964-2.

 

1991. Londens symfonie orkest o.l.v. André Previn. EMI 764.441-2, 955.477-2.

 

1991. Radio filharmonisch orkest o.l.v. Jean Fournet. Denon CO 75284.

 

1991. Denver symfonie orkest o.l.v. Philippe Entremont. Pro Arte CDS 541.

 

1991. Omroeporkest Ljubljana o.l.v. Laurent Petitregard. AMG OSF 49007.

 

1992.  Stefan Ljungqvist (spr.) met het Göteborg symfonie orkest o.l.v. Lars  Benstorp. BIS CD 259.

 

1994. Monte Carlo filharmonisch orkest o.l.v. George Pehlivananian. Aria 940028.

 

1995. Montréal symfonie orkest o.l.v. Charles Dutoit. Decca 452.064-2.

 

1995. Capitole orkest Toulouse o.l.v. Michel Plasson. EMI 355.677-2.

 

1995. Londens symfonie orkest o.l.v. Charles Mackerras. Gala CACD 1022.

 

1995. Brabants orkest o.l.v. Marc Soustrot. Habeo 9601.

 

1996. Frans Nationaal orkest o.l.v. Leonard Slatkin. RCA 09026-68802-2.

 

1997. Frans omroeporkest o.l.v. Yutaka Sado. Erato 3984-23298-2.

 

1999. Cincinnati symfonie orkest o.l.v. Jesús López-Cobos. Telarc CD 80515.

 

2001. Bruckner orkest, Linz o.l.v. Bernhard Klee. Chesky SACD 245.

 

2003. St. Petersburg filharmonisch orkest o.l.v. Joeri Temirkanov. EMI 511.272-2.

 

2003. Omroeporkest Bratislava o.l.v. Kenneth Jean. Naxos 8.554066, 8.551166.

 

2004. Mexico stad filharmonisch orkest o.l.v. Enrique Bátiz. Sanctuary CD RSN 3046.

 

2006. Wereld symfonie orkest o.l.v. Yutaka Sado. Naïve V 5067.

 

2006. Johnny Morris (spr) met het Slowaaks omroeporkest o.l.v. Ondrej Lenárd. Naxos 8.554463.

 

2008. Straatsburg filharmonisch orkest o.l.v. Marc Albrecht. PentaTone PTC 5186-336.

 

Bewerking voor 5 piano’s

 

2004. Desirae, Deondra, Gregory, Melody en Ryan Brown. RCA 82876-66008-2.

 

Bewerking voor 2 piano’s

 

1995. Martha Argerich en Alexandre Rabinowitch. Teldec 4509-96435-2.

 

2009. Pascal Rogé en Ami Rogé. Onyx ONYX 4047.

 

Pianobewerking

 

2011. Yuja Wang. DG 479.005-2.

 

Bewerking voor orgel

 

1996. David Briggs. Priory PRCD 568.

 

1997. Alexei Chorosinski. MDG 320.0818-2.

 

2001. Peter Richard Conte. Dorian XCD 90308.

 

2002. Thomas Muray. JAV 139.

 

Video

 

1959. Londens symfonie orkest o.l.v. Pierre Monteux. EMI 492.842-9 (dvd).

 

2007. Gewandhausorkest o.l.v. Kurt Masur. Euro Arts 2056328 (dvd).

 

2009. Pierre Charvet (spr) met Siècles o.l.v. François-Xavier Roth. WAHOO WAH 002 (dvd).