Verg. Discografieën

GÓRECKI: SYMFONIE NR. 3

GÓRECKI: SYMFONIE NR. 3 OP. 36, SYMFONIE VAN DE TREURLIEDEREN

 

Voor zijn Symfonie van de treurliederen liet Górecki zich waarschijnlijk mede inspireren door Ives en Szymanowski, vooral wat het gebruik van elkaar overlappende melodieën die ontleend zijn aan de volks- en kerkmuziek betreft.

 

Achtergronden

 

Het begin van het in 1976 geschreven werk welt op vanuit lage basmelodieën en ontwikkelt zich in de eerste helft van een canon voor strijkers totdat op zeker moment een belachtig signaal van een omfloerste piano de sopraan introduceert die een vijftiende eeuwse hymne zingt.

In het tweede deel – de emotionele kern van het werk – omlijst een verlangend, maar ook stralend klinkend orkest een prachtig lied van de sopraan. Het contrast tussen de schoonheid van de klank en de verschrikkingen van hun grauwe oorsprong (de teksten waren door een 18-jarig meisje in de muur van haar Gestapocel gekrast) intensiveert het effect van het lied: de luisteraar klampt zich om troost te vinden aan de teerheid van de muziek als een manier om het effect van dat nachtmerrie visioen van de omstandigheden waaronder de tekst werd geschreven te verzachten. Dat gebeurt trouwens op heel andere wijze dan Nono dit in zijn reactie op de Nazi onmenselijkheid deed in Il canto sospeso.

De finale is een volkslied over de rouw voor een verloren zoon die mogelijk in de strijd is gevallen en het werk eindigt met een uitgebreide, tamelijk onbesliste cadens. De muziek markeert een duidelijke overgang van ’s componisten aanvankelijk avant-gardistische klanktaal naar een lyrischer idioom.

Het ter herdenking van het Duitse bombardement van Danzig op 1 september 1939 geschreven werk is geschreven voor sopraan, strijkorkest en piano. Het werk werd in 1977 tijdens een internationaal festival in Royan door Stefania Woytowicz en dirigent Ernest Bour ten doop gehouden.

Daarna raakte het enigszins in vergetelheid. Totdat in 1992 de opname van Upshaw/Zinman verscheen, veel publiciteit genereerde en voor een hype zorgde. Nonesuch plaatste in het toonaangevende Engelse platenblad The Gramophone twee paginagrote advertenties. De eerste citeerde de diverse recensenten die het werk veroordeelden als inconsequent en simplistisch, de tweede gaf eenvoudigweg de statistieken weer van de geweldige verkoopcijfers van de cd en het grote succes op de (populaire) hitlijsten. Erg subtiel was dat zeker niet, maar zo werd wel aangetoond dat gewone luisteraars heel goed in staat en bereid waren om eigentijdse muziek te omarmen, mits deze hun maar op een pakkende manier aansprak.

Toch kwamen daarna mensen die Górecki’s eerdere werken gingen verkennen van een koude kermis thuis omdat die muziek veel ontoegankelijker is. Of ze daarna nog tot de latere stukken zijn doorgedrongen, blijft de vraag. 

 

De opnamen

 

Stefania Woytowicz die de eerste uitvoering verzorgde, werkte mee aan drie opnamen. Wat zeker in het kerndeel, nr. 3, nu enigszins stoort, is het nogal wijd wapperende vibrato van de zangeres. Men kan vinden dat het past bij een Slavische inslag, maar die ligt niet duidelijk besloten in het werk.

Interessanter is natuurlijk de vroege opname vanachter het ijzeren gordijn met Catellani/Nanut, maar erg beklijft deze niet.

Wanneer we het rijtje afgaan, zijn het vooral de uitvoeringen door Kenny/Yuasa, Perruche/Altinoglu, Kilanowicz/Wit en bovenal Upshaw/Zinman die sterk in de herinnering blijven.

Zofia Kilanowicz nam de symfonie tweemaal op in 1993 met Poolse orkesten, de ene keer op Naxos, de andere op EMI. Van dit tweetal is de Naxosvesie met Wit het mooist, niet alleen vanwege de lagere prijs. Ze geeft een zeer inlevende, spirituele voordracht waarin ze te tekst heel mooi duidt en Wit die fraai de kern van de compositie raakt, bereikt aan het eind van het werk een sfeer van opperste sereniteit, zelfs van vergeving.

De opname van Perruche/Altinoglu klinkt om te beginnen prachtig evenwichtig en laat een gave, tot in alle hoeken ideaal uitgebalanceerde vertolking horen.

Een andere kijk, eerder in operastijl horen we als interessant alternatief van Kenny/Yuasa. De zangeres maakt van haar inbreng drie interessante monologen zonder in melodramatiek te vervallen.. Haar expressief warme toon en de intensiteit van haar voordracht maken de symfonie minder abstract en de welsprekendheid van de zangeres wordt mooi weerspiegeld in de orkestbegeleiding.

Maar tot nu toe onaangetast is de pure, stralende voordracht van Upshaw die ook iets van extra nadruk op het gezongene legt. Zinman overtreft zichzelf in de begeleiding en om het ideaalbeeld compleet te maken: de haast panoramische klank van de uitstekende opname plaatst het werk in een weids perspectief.

 

Conclusie

 

Het gaat tussen Upshaw/Zinman en Kilanowicz/Wit in de eindronde. Beluister liefst beiden om vast te stellen wie het meest aan uw verlangens voldoet. En geef ook Kenny een kans om gehoord te worden. Upshaw is ook op dvd te bewonderen.

 

Discografie

 

1977. Stefania Woytowicz met het SWR omroeporkest Baden-Baden en Freiburg o.l.v. Ernest Bour. Warner 0927-49821-2, Belart 437.964-2.

 

1977. Luisa Catellani met het Sloveens symfonie orkest o.l.v. Anton Nanut. Audiophile APC 101040.

 

1982. Stefania Woytowicz met het Berlijns omroeporkest o.l.v. Wlodzimierz Kamirski. Schwann 311.041.

 

1987. Stefania Woytowicz met het Pools nationaal omroeporkest Katowice o.l.v. Jerzy Karlewicz. Olympia OCD 313.

 

1991. Dawn Upshaw met London Sinfonietta o.l.v. David Zinman. Nonesuch 7559-79282-2.

 

1993. Zofia Kilanowicz met het Pools Nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Witt. Naxos 8.550822.

 

1993.  Zofia Kilanowicz met het Pools staats filharmonisch orkest Krakau o.l.v. Jerzy Swoboda. Belart 450.148-2.

 

1993. Joanna Kozlowska met het Warschau filharmonisch orkest o.l.v. Kazimierz Kord. Philips 442.411-2, 468.150-2, Decca 468.150-2, 478.3610.

 

1993. Zofia Kilanowicz met het Krakau filharmonisch orkest o.l.v. Jacek Kaspszyk. EMI 555.368-2.

 

1995. Doreen Naria de Feis met het Gran Canaria filharmonisch orkest o.l.v. Adrian Leaper. Arte Nova 74321-27779-2.

 

1995. Susan Gritton met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Yuri Simonov. RPO 204483-201, Membran 222835, Regis ….., Alto ALC 1204.

 

1998. Ingrid Perruche met het Warschau’s Symfonie orkest o.l.v. Alain Altinoglu. Naïve V 5009.

 

2001. Yvonne Kenny met het Adelaide symfonie orkest o.l.v. Takuo Yuasa. ABC 472.040-2.

 

2008. Christine Brewer met het Atlanta symfonie orkest o.l.v. Donald Runnicles. Telarc CD 80699.

 

2011. Isabel Bayrakdarian met het Deens nationaal symfonie orkest o.l.v. John Axelrod. Sony 88697-96624-2.

 

Video

 

1991. Dawn Upshaw met London Sinfonietta o.l.v. David Zinman. Voiceprint TPDVD 102 (dvd).