HILDEGARD VON BINGEN: VOCALE WERKEN
Vóór 1982 was abdis Hildegard von Bingen slechts een Doornroosje, een figuur in de diepe schaduw van de muziekgeschiedenis. Als dokter, theologe en profetes stond de grondlegster van het klooster Rupertsberg bij Bingen aan de Rijn in haar tijd in hoog aanzien. Maar Hildegard bezat ook dichterlijke en muzikale kwaliteiten die hun neerslag vormden in buitengewoon individuele eenstemmige gezangen die qua karakter uitgesproken meditatief zijn, quasi naar binnengekeerd juichen. Met behulp van onder andere blokfluit, schalmei, psalterium, harp, vedel of organistrum naar goeddunken ondersteund leiden haar lofprijzingen thans alweer gedurende enige tijd een nieuw leven. De eerste internationaal succesvolle opname onder de titel A feather on the breath of God met werk van Hildegard dateert uit 1982 en is van de Gothic Voices onder Christopher Page. Sindsdien volgden ruim dertig nieuwe cd uitgaven.
Achtergronden
Als tiende telg uit een adellijke familie werd Hildegard von Bingen (1098-1179) op haar achtste afgeleverd aan het klooster van Disbodenberg in Zuid Duitsland waar ze net als kluizenares Jutta eenzaam in een cel verdween. Jutta overleed in 1136 en Hildegard werd de leidster van een kleine groep nonnen die aan het klooster was verbonden. Tussen 1147 en 1150 verliet ze tegen de wens van haar abt met haar achttien nonnen en haar secretaris – de monnik Volmar – dat klooster om een eigen, onafhankelijk vrouwenklooster te vestigen op de Rupertsberg bij Bingen waar ze de rest van haar leven verbleef.
Hildegard was een extatische mystica en vanaf 1141 had ze een reeks van zesentwintig visioenen die ze aan Volmar dicteerde en die terug te vinden zijn in het boek Scivias (Ken de wegen). De taal van die visioenen en van de religieuze poëzie die ze op muziek zette, is hoogst persoonlijk en zit vol verrassende beelden, zowel apocalyptische als sensuele:
“Toen ik tweeënveertig jaar en zeven maanden oud was openden de hemelen zich en vloeide een verblindend licht van uitzonderlijke helderheid door mijn hele geest. Het deed mijn hele hart en borst ontvlammen, niet brandend, maar waarschuwend”.
De wijdverbreide roem die Hildegard al gedurende haar leven oogstte – ze stond bekend als de ‘Sybilla van de Rijn’ – was niet zozeer te danken aan haar dichtwerk en haar muziek als wel aan haar intellect en haar invloed. Ze voerde trok vier keer prekend door Duitsland en ze correspondeerde uitvoerig met twee pausen, keizer Friedrich Barbarossa van het Heilige Roomse Rijk (die ze prompt kapittelde toen hij niet snel genoeg antwoordde) en het machtige hoofd van de Cisterciënzer orde, Sint Bernhard van Clairvaux.
Behalve de reeds genoemde twee boeken met mystieke uitingen publiceerde belangrijke werken op het gebied van de biologie (Physica) en de medicijnen (Causae et curae) plus een geheimtaal (die mogelijk door haar nonnen werd gebruikt). Veel van haar werk concentreert zich op een uitgesproken feministische theologie en geeft blijk van de verering van vrouwen als de maagd Maria, de ecclesia (de kerkgemeenschap) en sapientia (de heilige wijsheid). Na haar dood werd ze voorgedragen voor heiligverklaring, maar dat is er nooit van gekomen.
Haar plotselinge roem roept om een verklaring. Tot voor dertig jaar was Hildegard hooguit een alinea in de betere muziekgeschiedenisboeken waard en zelfs aan in oude muziek gespecialiseerde musici was ze nagenoeg onbekend. Het zou al te makkelijk zijn haar plotselinge faam toe te schrijven aan de opkomst van het feminisme of aan de New Age trends waarin veel belangstelling ontstond voor een nieuw soort spiritualiteit in de muziek. Die opvatting wordt wel geschraagd door de titels van sommige cd’s, zoals Unfurling Love’s Creation, Vision, Voices of angels, Canticles ecstasy, Heavenly revelations en – geloof het of niet – Voice of the blood. De kleurstelling van sommige cd boekjes ondersteunt die opvatting nog meer.
Hoe dat ook zij, Hildegard was buiten kijf een van de opmerkelijkste componisten uit de Middeleeuwen. Het valt moeilijk te begrijpen waarom ze zo lang was vergeten. Mogelijk omdat haar werk wat moeilijk te rubriceren is binnen een historische categorie. Haar populariteit mag dan het gevolg zijn van heersende trends, maar is in wezen stevig gebaseerd op de onmiskenbare kwaliteit en de inventiviteit van haar teksten en haar muziek.
Bij terloopse kennismaking lijkt die inventiviteit misschien wat begrensd en lijkt ook sprake van het overdreven koesteren van de tekst. Die teksten zijn inderdaad rijk aan zeer kleurig taalgebruik, maar ze zijn heel knap gemoduleerd. Natuurlijk zijn er ook telkens terugkerende melodische figuren, maar ze worden steeds gedifferentieerd behandeld en hun plaats in het vormconcept is altijd fascinerend. Wat voor veel muziek uit Middeleeuwen en Renaissance geldt, is ook van toepassing op Hildegard: wat bij terloopse kennismaking als meer van hetzelfde klinkt, blijkt bij een intensieve, nadere beschouwing een vaak veel groter inventief bereik te hebben.
In wezen liet Hildegard ons meer na dan welke andere componist van vóór de 14e eeuw ook: 77 liederen, waarvan er heel wat meer dan tien minuten duren. En het prachtige muziekspel Ordo virtutum (Het spel der deugden). Het gaat hier om een muzikale moraliteit, een drama waarin de figuren personificaties zijn van morele of abstracte eigenschappen. Het werk dat van rond 1150 dateert, is het oudst overgeleverde Christelijke muziekdrama en tevens het vroegst gedateerde werk van de componiste. Het werd mogelijk geschreven voor de opening van het convent in Rupertsberg in 1152 en bevat rond de twintig vrouwelijke partijen die vrijwel zeker door de twintig nonnen uit Hildegards gemeenschap voor hun rekening werden genomen.
Ordo virtutum
Het spel verhaalt over de menselijke ziel – vertegenwoordigd door een Anima genaamde figuur – die is gevangen tussen de krachten van het goed (zestien deugden met allegorische namen als ‘godsbesef’, ‘nederigheid’ en ‘discipline’) en het kwaad (de duivel Diabolus die zijn partij uitschreeuwt in plaats van zingt en die vermoedelijk werd vertolkt door de secretaris van Hildegard). Na een lange strijd winnen de deugden en wordt Alma onsterfelijk. Het gaat om 82 melodieën die syllabisch en directer van stijl zijn dan in de overige muziek van Hildegard. Ongewoon is verder dat de teksten in tegenstelling tot de gebruikelijke geestelijke muziek uit die tijd niet aan de bijbel zijn ontleend.
Gedurende ruim een uur blijven de ideeën steeds fris en verrassend hoewel er sprake is van telkens terugkerende kiemcellen.
Symphoniae harmoniae
In de jaren 1150 bundelde Hildegard haar 77 liturgische liederen (antifonen, responsoria, sequensen en hymnen) tot een verzameling die ze de titel Symphoniae harmoniae caelestium revelationum (Symfonie van de harmonie van de hemelse openbaringen) gaf. Ze werden gebruikt voor de eredienst in het klooster. Het woord “Symphoniae” betekende voor haar niet alleen een harmonieuze combinatie van verschillende muzikale klanken, maar ook de goddelijke harmonie van de kosmos en ze beschouwde het musiceren als een samengaan van het fysieke en het spirituele dat haar dichter bij God bracht: “Woorden symboliseren de menselijkheid van de zoon Gods, maar muziek symboliseert zijn goddelijkheid”.
Hildegards muziektaal bezit ook hier dezelfde geïnspireerde kwaliteit van haar poëzie. Deze is niet gebaseerd op de traditionele formules van het Gregoriaans, maar bestaat uit vrij gecomponeerde afzonderlijke melodielijnen waarop vaak versieringen zijn aangebracht; het ruime melodische bereik draagt bij aan een grote lyrische en sensuele kwaliteit.
De opnamen
Zoals te verwachten is er een grote verscheidenheid aan vocale stijlen waarneembaar in de diverse vertolkingen. Dat gaat van haast folkloristisch tot de opera, van kloosterachtig tot standaard koortraditie. Ook de interpretatie van de notatie is heel divers. Hierover bestaan blijkbaar nog steeds geen eensluidende opvattingen hoe de noten ritmisch moeten worden gelezen. In de muziekpraktijk leidt dat tot opvattingen van een ‘gelijkwaardigheids’ benadering waarin elke noot dezelfde lengte krijgt via assimilatie tot een continue driedelige maat en een vrijelijk op de tekst gebaseerde opvatting.
Iets dergelijks geldt voor de versieringen (met name de quilisma’s en plica’s om in het jargon te blijven). Het is natuurlijk best interessant zoveel opvattingen en invullingen naast elkaar te kunnen beluisteren en daaruit te leren, eventueel zelfs een ideale opvatting te kunnen afleiden. En dan is er de kwestie van de uitspraak. De fraaie Duitse dictie van Sequenza, de nonnen uit Eibingen, Sequentia en de Augsburgers imponeert het meest. Verder zijn er halfhartige imitaties hiervan en meer naar het Italiaans neigende opvattingen.
Van de drie bestaande opnamen van Ordo virtutum is die van Sequentia de mooiste. Dit gespecialiseerde ensemble dat zich nadrukkelijk op het oeuvre van Hildegard concentreerde, nam dit werk al in 1984 eens op en herhaalde dat bij gelegenheid van haar 900e verjaardag in 1998. Die lange omgang met de materie is evident. De voordracht is subtiel, maar tegelijk zelfverzekerd en het gebruik van een instrumentarium is ongewoon gevoelig en effectief. Het succes hiervan schuilt vooral in de vermijding van uiterlijke toevoegingen zoals gegons en geïmproviseerde begeleidingen. De melodieën zelf vertellen als het ware het verhaal, ze verduidelijken met behulp van verschillende melodieën de diverse figuren en dat alles binnen een betrekkelijk beperkte stijl. Een andere opname van Vox animae heeft meer dramatiek, vooral dankzij de Anima van Ansy Boothroyd, maar de harpbegeleiding en het soms ritmiseren van de muziek gaan niet samen met de van nature aanwezige melodische welsprekendheid van de muziek.
Van de verschillende opnamen van de Symphoniae harmoniae zijn er twee die met kop en schouders boven de rest uitsteken. Om te beginnen (weer) de versie met pionierkarakter van Gothic Voices uit 1984, die nog steeds een van de beste introducties tot het werk van Hildegard vormt. Alle deelnemende zangers wekken een sfeer van vreugde en spontaniteit. Mannen- en vrouwenstemmen worden door elkaar gebruikt, er is solo- en ensemblezang ter wille van de nodige afwisseling.
De tweede opname van belang is die van Sequentia, een louter uit vrouwen bestaand ensemble dat een complete opname van Hildegards muziek nastreefde. Hier worden de dames incidenteel begeleid door vedels en een harp; ze zorgen voor passie en intensiteit als ze in antifonen, responsoria en sequensen de lof van de maagd Maria en de Heilige Geest zingen.
Ook de confrontatie van Hildegard met zuiver Gregoriaans door o.a. de Anonymous 4 is boeiend, want hier is de muziek in een ongewone context te horen wat meteen duidelijk maakt hoezeer haar werk voortkomt uit een gevestigde traditie en er toch enorm van afwijkt.
Erg de moeite waard is ook de Vision getitelde cd. Componist Richard Souther ‘verrijkte’ Hildegards muziek met een synthesizer tot een soort neo-rock muziek uit de jaren zeventig…
Helaas komen in veel opnamen louter antifonen voor alsof het om zelfstandige stukken zou gaan. Dat is niet het geval en ze hebben weinig zin als ze uit hun verband worden gerukt. Er is trouwens een merkwaardige solo opname van de Amerikaanse Norma Gentile (die zichzelf een ‘trained auric healer’ noemt) die Hildegard met een concertstem zingt als gold het liederen van Schubert.
Conclusie
De opnamen van Sequentia zijn zonder meer het overtuigendst en het mooist. Hier loont ook de zorgvuldige aanpak van de teksten die door literator Peter Dronke is gerealiseerd. Verder wordt geprofiteerd van de verbeteringen en het getoonde specialistische engagement van zangeres Barbara Thornton. De nog niet ingewijde kan het beste beginnen met de eerste opname door dit ensemble van de Symphoniae uit 1979 en de tweede van Ordo virtutum zoals deze in het lijstje hieronder zijn vermeld. Wie de smaak te pakken heeft, kan doorgaan met de opnamen van de Augsburgers, Gothic Voices en Anonymous 4.
Discografie
Symphoniae harmoniae. Sequentia. Harmonia Mundi GD 77020.
Canticles of ecstasy. Sequentia. Harmonia Mundi 05472-77320.
11.000 Virgins – Chants for the feast of Ursula. Anonymous 4. Harmonia Mundi HMU 907200.
Ordo virtutum. Sequentia. Harmonia Mundi 05472-77394 (2 cd’s).
900 Years. Sequentia. Harmonia Mundi 05472-77505-2.
Laudes of Saint Ursula. Ensemble Organum. Harmonia Mundi HMC 901626.
Celestial light. Tapestry. Telarc CD 80456.
Hymns and antiphons. Tapestry. Telarc CD 80457
O Jerusalem. Sequentia. Harmonia Mundi 05472-77353-2.
Saints. Sequentia. Harmonia Mundi 05472-77378-2.
Illumination. Fritz c.s. Sony 62853.
Vision. Souther, Van Evera c.s. EMI 555.246-2.
Voice of the blood. Sequentia. Harmonia Mundi 05472-77346-2.
Hymns ans sequences. Gothic voices. Hyperion CDA 66039
Heavenly revelations. Oxford Camerata. Naxos 8.550998.
Voices of angels. Voices of Ascension. Delos DE 3219.
Hortus deliciarum. Discantus. Opus 111 OPS 30-220.
Celestial stairs. Ensemble für frühe Musik, Augsburg. Christophorus CHR 77205.
Hildegard von Bingen und ihre Zeit. Ensemble für frühe Musik, Augsburg. Christophorus CHR 74584.