HAYDN: SYMFONIEËN (COMPLEET)
Bij de vroege tot Parijse symfonieën weet men precies hoe en waar Haydn in het livreikostuum van een vorstelijke dienaar bij graaf Esterházy te werk ging: in Eisenstadt. Maar zijn uniform leidde daar en later allerminst tot zeer gelijksoortige symfonieën, 107 in aantal totaal.
Achtergronden
Tussen 1757 en 1795 schreef Haydn 104 (feitelijk 107, de symfonieën ‘A’, ‘B’ waarvan men aanvankelijk dacht dat het helemaal geen symfonieën waren en de Concertante symfonie meegerekend) symfonieën. Sinds de eerste betrekkelijk simpele werken die nog waren gebaseerd op het driedelige Italiaanse voorbeeld (snel, langzaam, snel) verfijnde hij de vorm tot een voldragen, uitgekiend vierdelig model dat als praktisch voorbeeld voor vrijwel alle negentiende eeuwse componisten gold.
Alle symfonieën na nr. 31 zijn vierdelig (op één van de late symfonieën na met een langzame inleiding, snel, langzaam, snel, snel) met als tweede of derde deel een menuet en een finale die fungeert als een snelle, dramatische climax van het hele werk.
Voor de rest zijn de onderlinge overeenkomsten tussen deze werken eerder oppervlakkig van aard. Want elke symfonie biedt een duidelijk oorspronkelijke mengeling van diepe gevoelens en elegantie, waarbij het laatste twaalftal een volmaakte, Mozartiaanse synthese van vorm en inhoud tonen. Om deze werken stuk voor stuk te behandelen, zou een boekuitgave vereisen.
Sinds de grondige musicologische onderzoekresultaten van H.C. Robbins Landon (en vreemd genoeg eigenlijk van nauwelijks andere onderzoekers) aan het begin van de jaren zestig vorige eeuw door uitvoerenden en door de muziekindustrie serieus werden genomen, tekende zich een verandering af in de daarvoor haast verontrustend rustige interpretatieve opvattingen wat deze componist betreft. Daardoor werd meteen het dilemma des te kenbaarder.
Wat de symfonieën aangaat, kan nu rustig worden gezegd dat de dirigenten die op zichzelf voor prachtige interpretaties van de late werken op lp hadden gezorgd, bijvoorbeeld Toscanini, Furtwängler, Scherchen, Reiner, Klemperer, Walter Beecham en Szell allen uitgaven gebruikt die in menig opzicht gecorrumpeerd waren.
Bij de opnamen van Beecham kan zelfs worden vastgesteld die hij sommige van die verklaarde aannames op overdreven wijze bestanddeel maakte van zijn (fascinerende) interpretaties.
Sinds Ernst Märzendorfer als eerste op Musical Heritage en daarna Max Goberman met na diens dood door Charles Mackerras voort gezette, met het Orkest van de Weense Staatsopera gemaakte reeks die bij de Haydn Society CBS, daarna Odyssey in de jaren vijftig en zestig verschenen waren er van Leslie Jones met het Little Orchestra Londen op Nonesuch en David Blum met het Esterházy orkest op Vanguard nog onbekend gebleven, ook ten halve gekeerde ‘volledige’ versies.
In de cd periode was datzelfde lot Christopher Hogwood met de Academy of ancient music op Oiseau Lyre en Roy Goodman met de Hanover Band op Hyperion/Helios beschoren. Hoewel: Goodman kwam een eind: alleen de nrs. 26-41, 51-69, 88-89, 96-100 en 103-104 ontbraken nog.
De opnamen
Totdat Antal Dorati met zijn in chronologische volgorde opgenomen reeks op de proppen kwam: een enorme, zeer verantwoorde stap vooruit. Niet alleen het uitgangspunt klopt hier, maar we kregen zo voor het eerst een goede indruk van de verrassende veelzijdigheid en het grote meesterschap van Haydn. Toch was dit zeker niet het definitieve laatste woord. Het gaat hier namelijk nog steeds om een grootschalige ‘ouderwetse’ invalshoek, hoe humaan en plooibaar de muziek ook wordt gecommuniceerd. Aficionados van uitvoeringen op oude instrumenten zullen de strijkersbezetting te groot vinden en met teveel vibrato spelen. Naar de veerkracht van de ritmen compenseert veel. De strijkers articuleren trouwens fraai puntig. In de vroege werken horen we een discreet klavecimbel en soli van de blazers komen mooi door.
Interessant is de toevoeging van een paar alternatieve delen (met name bij nrs. 53 en 103) en hele alternatieve versies van nr. 22, Der Philosoph en 63.
Het was Nimbus die de opnameserie van Adam Fischer bijna tot een goed einde bracht. Maar in 2001 vertoonde het Engelse label een kortstondige onmachtsperiode; gelukkig kon Brilliant vlot het Haydnproject in zijn geheel overnemen. Ook al wordt op moderne instrumenten gespeeld, veel uit de oude muziekpraktijk wordt overgenomen. Er wordt virtuoos, met panache en vaak in snelle tempi gemusiceerd, naar verhouding zeker in de langzame delen en de menuetten, die bijna een scherzokarakter krijgen. Ook de frasering is aan de lichte kant, de attaque is vrij fel. Het verschil tussen de verschillende ontstaansperioden is goed hoorbaar, net als die tussen majeur- en mineurwerken. Klassiek en niet romantisch is het motto. Een paar hoogtepunten zijn: beide Engelse hoorns in nr. 22, de trompetten in nr. 30, de Sturm und Drang werken middenperiode werken in het algemeen. Ook de Parijse- en Londense symfonieën komen mooi uit de verf.
De opnamen werden gemaakt in het Esterházy paleis waar Haydn zelf werkzaam was.
De gemengde troepen die Patrick Gallois, Nicholas Ward, Helmut Müller-Brüll, Béla Drahos, Kevin Mallon en Barry Wordsworth samen ten tonele voeren, vormen zeker kwalitatief gezien een haast te heterogeen gezelschap om kwalitatief te overtuigen. Ook de toegepaste opnametechniek is sterk wisselend, wat zich vooral uit in balansproblemen. Naast de Briljant uitgave valt het prijsvoordeel ook weg, zodat als enige pluspunt overblijft dat de vierendertig plaatjes afzonderlijk leverbaar zijn.
Conclusie
Met zo weinig keuze is de voorkeursvolgorde gemakkelijk: 1 Fischer, 2 Dorati en 3 de gemengde groep dirigenten.
Discografie
1969/73. Philharmonia Hungarica o.l.v. Antal Dorati. Decca 430.100-2, 448.531-2 (33 cd’s).
1987/2001. Oostenrijks/Hongaars Haydnorkest o.l.v. Adam Fischer. Brilliant Classics 99925 (33 cd’s).
1989/2008. Sinfonia Finlandia o.l.v. Patrick Gallois, Northern kamerorkest o.l.v. Nicholas Ward, Keuls kamerorkest o.l.v. Helmut Müller-Brühl, Zweeds kamerorkest o.l.v. Béla Drahos, Toronto Camerata o.l.v. Kevin Mallon, Esterházy Sinfonia o.l.v. Béla Drahos, Capella Istropolitana o.l.v. Barry Wordsworth. Naxos 8.503400 (34 cd’s).