Verg. Discografieën

KODÁLY: SONATE VOOR SOLOCELLO

KODÁLY: SONATE VOOR SOLOCELLO IN b OP. 8

 

Achtergronden

 

De nogal wonderbaarlijke Solocello sonate die in 1915 werd geschreven, is één van de pieken uit de twintigste eeuwse muziek voor dit instrument. Iedereen die meent dat Kodály een te ‘veilig’ opererende componist was voor een dergelijk werk, moet er beslist eens goed naar luisteren.

Het is een grote tour de force die de folklore traditie waarin de componist zich liefst bewoog, een moderne zwaai die men eerder van Bartók en nog moderneren zou verwachten.

Feitelijk alle technische mogelijkheden van het instrument worden aangesproken: dubbelgrepen, tegelijk strijken en pizzicato spelen, harmonieën, sul ponticello, scordatura, felle arpeggio’s, glissandi. Dat alles om een haast wilde, improvisatorische fantasie (zij het als sonate geconstrueerd) te scheppen. Virtuositeit staat voorop, maar ook lyriek is volop aanwezig bij het aanspreken van zoveel mogelijkheden van de cello. Ongebreidelde fantasie en een goed structuurgevoel gaan hand in hand. Daarbij moet men bedenken dat de componist wel wat eigen ervaring had met de viool, maar zover bekend niet met de cello. Het stuk wekt het ene moment de indruk van een Transsylvanische dans en het volgende van Bach.

Men kan de sonate ook beschouwen als een mix van culturele overeenkomsten en verschillen die bijzonder sterk en toch ook weer uniform aandoet. De combinatie van esprit en gemende tradities met vaak  folkloristische wortels op showniveau heeft veel cellisten sinds 1915 aangesproken.

 

De opnamen

 

Verbaas u om te beginnen met mij dat er – zie discografielijst – zo ontzettend veel opnamen van dit werk zijn en dat de stroom niet ophoudt, maar eerder aanwast. Daarvoor zijn best verklaringen te vinden. Natuurlijk zijn er anno 2014 veel meer hoogbegaafde cellisten dan in 1915 en kunnen deze zich dankzij de diverse geluidsmedia manifesteren. Maar zou het bijvoorbeeld ook een blijk kunnen zijn van een in het algemeen gesproken hoger geworden standaard van het onderricht waarbij globalisatie, verspreiding en uitwisseling een steeds grotere rol zijn gaan spelen? Gelieve mij ten goede te houden dat ik niet bij alle onbekendere opnamen de ontstaansdata uit te zoeken.

Het zal aan het begin van deze verkenning wel duidelijk zijn dat lang niet alle materiaal voorhanden was. Er zijn volslagen onbekende cd merken in het geding en de leverbaarheid daarvan is niet gewaarborgd. 

Daardoor gedwongen vis ik de belangrijkste krenten uit de volle gamel, maar adviseer de werkelijk enthousiasten op eigen houtje verder te onderzoeken. Het zal dan opvallen dat er uitersten aan inzicht zijn. De ene cellist speelt het werk formeel, de andere als een gedementeerd éénmans ensemble.

Wat opvalt, is dat Harmonia Mundi het werk een aantal malen met verschillende cellisten opnam, maar dat vrijwel geen daarvan in de hoogste regionen eindigt.

Voor de eerste kennismaking met dit fabuleuze werk zorgde János Starker in de jaren vijftig toen hij zijn volledige technische meesterschap had bereikt. Daardoor is hij voor mij sterk met dat werk verbonden. Daarna nam die het werk nog enige malen op Hij had ook een grote muzikale persoonlijkheid en een zinvol aangewende intelligentie. Niet alle opnamedata van hem zijn vlot te achterhalen. Van hem moet de componist hebben gezegd: “Wanneer je het ritardando in het derde deel corrigeert, zal dit de Bijbel vertolking zijn”. Van hem komt zijn laatste opname uit 1988 het meest in aanmerking voor uitverkiezing. 

Na hem kwam Paul Tortelier met een eveneens grote demonstratie van technisch en muzikaal kunnen. De kracht en de muzikaliteit van zijn realisatie imponeren nog steeds.

Als gepassioneerd en gedistingeerd zou men de geëngageerde verklanking door David Pereira kunnen bestempelen. Hij speelt het werk gespierd en laat vooral de rapsodische kanten goed uitkomen.

Een Matt Haimovitz behoort tot de kunstenaars die over meer dan de vereiste technische vaardigheden beschikt zodat hij precies kan reageren zonder in imprecisie of wildheid te vervallen. 

Wat Maria Kliegel voortovert, wekt louter bewondering. Haar voordracht is bij alle kernachtigheid en energie warmbloedig en fantasievol. Ze paart haar fenomenale techniek aan een haast explosieve muzikale verbeelding en komt zo tot een ongelooflijk goede weergave. Een en al bewondering is haar deel. 

De kunst om heel geconcentreerd de spanning te bewaren in een zeer doorleefde interpretatie lukt Jiří Bartá uitstekend. Hij is op zijn best in het wat duister aangepakte adagio. In de allegro finale  met zijn volksdans ritmen speelt hij op gepaste manier wat grillig, maar ook met een heel grote dynamiek.

Opvallend is hoe goed de dames (weer) presteren. Ettelijke van hen uit de laatste tijd belanden in de voorste gelederen. Tatjana Vassilieva bijvoorbeeld, ook weer zo iemand met een feilloze techniek en een geëngageerde knappe uitvoering op heel hoog niveau.

En de Nederlandse inbreng van Quirine Viersen en Pieter Wispelwey (tweemaal)? Ook zij doen op hoog niveau mee, maar vallen in het grote deelnemersveld niet markant op. Wat treft is dat ook mensen als Yo-Yo Ma, Truls Mørk en Jean-Guihen Queyras, hoe verdienstelijk ook, niet tot de hoogste posities doordringen.

De meer dramatische en declamatorische kanten van de sonate zijn het die vooral aandacht krijgen van James Barralat. Dat gebeurt in een heel idiomatische aanpak waarin ook welkome subtiliteiten in de versieringen van het tweede deel opvallen.

De Belgische Anne Gastinel  zorgt voor een weloverwogen, vrij rustige, maar heel heldere interpretatie die ook diepe indruk nalaat. Begrijpelijk, want het is juist vaak eigentijdser muziek waarin ze uitblinkt.

Het Britse cellowonder Natalie Clein levert hier een van haar beste prestaties: vervoerd, warm klinkend, ononderbroken fraaie toon. Kortom meeslepend.

Nadat ze als jonge soliste in 2001 een eerste prijs op een concours had gewonnen, geldt de Française Emmanuelle Bertrand als de Franse cellohoop des vaderlands. Ze is een kamermuziek musicienne bij uitstek, heeft een voorkeur voor eigentijdse muziek en is, zoals hier duidelijk blijkt, iemand om in de gaten te houden.

De jonge Rus Boris Adrianov beschikt over het concentratievermogen en de opvatting die de hele sonate van a tot z tot een genoegen maakt. Of hij uit de school Rostropvitch is? Aan zijn technische wapenrusting valt weinig toe te voegen.

De Zuid-Koreaanse Sung-Won Yang speelt zo bewonderenswaardig, dat hij vrijwel op alle essentiële punten een vergelijking met de besten kan doorstaan. Een virtuoos pur sang.

Haast nog virtuozer is de in Zwitserland geboren Taiwanees Wen-Shin Yang. Hij won in 1991 het niet geringe concours in Genève en Boulez, Dutilleux, Volans en Maazel schreven werken voor hem. Het lijkt wel of de sonate kinderspel voor hem is. Imposant.

Danjulo Ishizaka is een Japans/Duitse cellist die zich gezien zijn afstamming kennelijk erg aangetrokken voelde tot een werk dat een mix van stijlen en tradities is. Verder ‘spreek’ hij met een heel persoonlijke stem die briljante trekken heeft.

Of je als Hongaarse van nature grote affiniteit met dit werk hebt? De titel Con fuoco van haar cd lijkt iets in die richting te suggereren. Verwacht echter niet teveel paprika en zigeunerzwier van Veronika Wilhelm, maar wel een stijlgetrouwe, intensieve, doelgerichte opvatting van haar. Over passie beschikt ze zeker. Recent won hij hiermee een Gramophone Award.

En dan is daar tot voorlopig slot Alisa Weilerstein met haar natuurlijk aandoende virtuositeit, haar technisch-virtuoze toerusting, haar grote spontaniteit, haar technisch superieure spel dat alles bijeen leidt tot een der mooist denkbare uitvoeringen.

 

Conclusie

 

Ladies first in dit geval: Kliegel, Weilerstein, Gastinel, Bertrand en Wilhelm, gevolgd door Clein zijn ditmaal op goede gronden de uitverkorenen. Op enige afstand nog gevolgd door Wilhelm en Vassilieva. De mannen leggen de meeste eer in met Bárta en Starker (Delos).

 

Discografie

 

1954. Zara Nelsova. Decca 475.6327 (5 cd’s). 

 

1950. János Starker. Philips 422.302-2.

 

1958. Pierre Fournier. Orfeo C 798.091 B.

 

1959. János Starker. Warner 82564-634125-2 (10 cd’s).

 

1977. Paul Tortelier. EMI 763.292-2.

 

1978. Alexander Michejew. Nimbus NI 5275.

 

1983. Luigi Alberto Bianchi. Dynamic CDS 26.

 

1986. Truls Mørk. Simax PSC 1023.

 

1988. Yvan Chiffoleau. Adda CIRCE 87113 LD.

 

1988. János Starker. Delos DE 1015 (Melo Classic MC 3009,  Parnassus PDVD 1202??).

 

1988. Christoph Henkel. Harmonic HCD 8823.

 

1989. Lluis Claret. Harmonia Mundi HMC 90.1325.

 

1990. Pieter Wispelwey. Channel Classics CCS 15398.

 

1991. Quirine Viersen. Sony SK 45727.

 

1992. Pieter Wispelwey. Globe GLO 5089.

 

1992. David Pereira. Tall Poppies TP 017.

 

1993. Matt Haimovitz. DG 445.834-2.

 

1994. Erling Blöndal Bengtsson. Danacord DACOCD 425.

 

1995. Roel Dieltiens. Harmonia Mundi HMC 90.1560.

 

1995. Maria Kliegel. Naxos 8.553160.

 

1995. Yo-Yo Ma. Sony SK 61739.

 

1997. Guido Schiefen. Arte Nova 74321-51623-2.

 

1997. Panu Luosto. Alba ABCD 135.

 

1998. Michel Strauss. Accord 20693-2.

 

1999. Michal Kanka. Praga PRD 250.150.

 

1999. Niels Ullner. Classico CLASSCD 353-4 (2 cd’s).

 

2000. Jean-Guihen Queyras. Harmonia Mundi HMC 90.1735.

 

2000. Sung-Whon Yang. EMI 575.685-2.

 

2001. Ludwig Quandt. Campanella Musica C 130144.

 

2001. Jiří Bárta. Supraphon SU 3515-2131.

 

2001. Henrik Dam Thomsen. Chandos CHAN 10189.

 

2003. Alban Gerhardt. Oehms OC 332.

 

2003. Yvan Chiffoleau. Maguelone MAG 111.456.

 

2004. Tatjana Vassilieva. Accord 476.719-1.

 

2004. Xavier Phillips. Harmonia Mundi HMC 90.5265.

 

2006. Niklas Eppinger. Aulos AUL 66158.

 

2006. Mark Kosower. Naxos 8.570570.

 

2007.Tim Hugh. Naim NAIMCD 118.

 

2008. James Barralet. Landor LAN 289.

 

2009. Anne Gastinel. Astrée Naïve V 4748.

 

2009. Natalie Clein. Hyperion CDA 67829.

 

2009. Wen Sinn Yang. Avie AV 2160.

 

2010. Emmanuelle Bertrand. Harmonia Mundi HMC 90.2078.

 

2010. Raphaël Pidoux. Integral INT 221.181.

 

2010. Boris Andrianov. Quartz QTZ 2080.

 

2012. Danjulo Ishizaka. Onyx ONYX 4120.

ñ

2012. Santiago Cañón Valencia. Atoll ACD 884.

 

2013. Veronika Wihelm. Klanglogo KL 1507.

 

2013. Alisa Weilerstein. Decca 478.5296.

 

Met onbekende opnamedatum in alfabetische volgorde

 

…… Ammanuel Boulanger. Skarbo DSK 1058.

 

…… Antony Cooke. Centaur CRC 3012.

 

…… Pierre Fournier. Praga PR 250.065.

 

…… Karine Georgian. Alto ALC 1138.

 

…… Mineo Hayashi. Pavane ADW 7221.

 

…… Frans Helmerson. BIS CD 025.

 

…… Richard Krug. Classico CLASSCD 624.

 

…… Franco Maggio Ormezowski. Dynamic CDS 5026.

 

…… Barbara Marcinkowska. Quantum QM 7027.

 

…… Miklós Perényi. Hungaroton HCD 31046.

 

…… Rohan de Saram. Claudio CB 6004-2.

 

…… Oren Shevlin. Claudio CC 5046.

 

…… Klaus Storck. SWR Digital SWR 10130.

 

…… Tsuyoshi Tsutsumi. CBS 32DC 570.

 

Video

 

1959. Pierre Fournier. VAI 4356 (dvd).

 

…… János Starker. Parnassus PDVD 1202 (dvd).