Verg. Discografieën

PUCCINI: FANCIULLA DEL WEST, LA

PUCCINI: LA FANCIULLA DEL WEST

 

De opera Het meisje uit het Wilde Westen schetst de driehoeksverhouding tussen Minnie, de bareigenares en ‘moeder’ van het hele stadje met goudzoekers, Jack Rance, de sheriff en Dick Johnson (alias Ramirez), een bandietenaanvoerder.

 

Achtergronden

De handeling speelt tijdens de Amerikaanse goldrush in de jaren 1849-1850. Minnie wordt zowel door de bendeleider Ramirez als door de sheriff die Ramirez graag te pakken wil nemen bemind. De liefde van Minnie voor Johnson wint het en ze weet hem in een melodramatische scène te redden uit de klauwen van de sheriff.

Als uitgangspunt voor deze opera diende een drama van de Amerikaanse toneelschrijver David Belasco. De handeling van het stuk zou op een ware gebeurtenis zijn gebaseerd. Puccini zag het toneelstuk in een Engelstalige opvoering. Daarbij verging het hem hetzelfde als bij Belasco’s Butterfly drama. Hij begreep de handeling, hoewel hij feitelijk geen Engels verstond. Dat was mogelijk de aanleiding voor hem om de stof nu ook muziekdramatisch te behandelen omdat hij van een opera verlangde dat deze alleen al door de mimische kwaliteiten te begrijpen zou zijn.

Voor het libretto zorgden de tekstdichters Guelfo Civinini en Carlo Zangarini. Puccini engageerde hen omdat hij een conflict had met de humeurige Luigi Illica en Giuseppe Giacosa reeds was gestorven. Net als bij zijn eerdere opera’s nam de componist zelf ook weer aandeel  in de dramatische vormgeving van de stof, vooral wat betreft de ten opzichte van Belasco sterk gewijzigde derde akte.

De wereldpremière van La fanciulla del west vond 10 december 1910 in de Metropolitan Opera in New York plaats; Arturo Toscanini dirigeerde en in de hoofdrollen traden Emmy Destinn (Minnie) en Enrico Caruso (Johnson) op. Die première was een groot succes. De Europese première vond in Rome, in het Teatro Costanzi plaats. Opnieuw dirigeerde Toscanini daar.

De muziek is ver ontwikkeld in Puccini’s naadloos lyrische stijl, de aria’s van de hoofdfiguren komen moeiteloos uit het geheel voor en keren daar even gemakkelijk in terug. De vocale kleuren zijn sterk gepolariseerd en de bezetting bestaat op één travestierol louter uit mannen, afgezien van Minnie zelf dan.

De partituur wemelt van robuuste melodieën, maar is ook voor een groot orkest (inclusief windmachine) gezet.

 

De opnamen

Interessant dat de oude opname van Basile aan de vergetelheid in ontrukt; hij verscheen natuurlijk nog op een stapel 78t. platen, is mogelijk op lp verdoekt, maar heeft hoe dan ook een Assepoester bestaan geleid. Alleen luisteraars met een groot historisch besef zullen er nog interesse voor hebben. In elk geval was hij in Nederland niet gemakkelijk leverbaar. Op papier lijkt het trio Emmy Destinn, Enrico Caruso en Luigi Amato voor die tijd moeilijk te verslaan.

Vrij sensationeel was in 1957 de eerste echt geslaagde opname met het paar Tebaldi en Del Monaco. Het klonk prachtig en er werd heel mooi gezongen. Alleen: zelfs Tebaldibewonderaars moesten toegeven dat de zangeres niet optimaal voldeed aan de eisen die deze voor een dramatische sopraan bestemde rol stelde. Maar na al die jaren opnieuw beluisterd treft ze eigenlijk boven verwachting. Het zijn vooral de sympathiekere, gevoelige kanten van haar rol die ze mooi reliëf verleent. Mario del Monaco speelt een heldhaftige Johnson; het enige wat stoort is een zekere koekoek-één-zang kwaliteit in zijn voordracht. MacNeil levert een prachtige vocale prestatie, maar is in zijn vocale gedrag te weinig schurkachtig. Capuana als dirigent haast zich niet, maar neemt de tijd om details uit te lichten. In opnametechnisch opzicht klinkt vooral de slotscène spectaculair. Voor het overige is de oude opname zoals veel uit die tijd wat schraal van klank.

Wat dat betreft voldeed de Scala opname van Birgit Nilsson beter aan de verwachtingen; ook de rest van de bezetting was homogeen en zorgde voor rake typeringen. Lovro von Matacic was dan misschien niet de meest subtiele dirigent, maar hij wakkerde de dramatiek wel mooi aan. Gek dat EMI deze wel naar cd verdoekte opname niet op cd heeft gecontinueerd.

In 1965 trad Arturo Basile nogmaals op het toneel, nu bij de opera van Triëst, niet een van Italië’s meest fameuze. De bewuste versie, ook hier weer niet zo gemakkelijk verkrijgbaar, is vooral interessant vanwege Magda Oliviero in de rol van Minnie. De rest van de bezetting maakt op papier geen eersterangs indruk, maar die kan bedrieglijk zijn.

Komen we eindelijk in 1977 op vertrouwder terrein en het is meteen raak. We ontmoeten hier voor het eerst Placido Domingo als Dick Johnson. Een rol waarin hij jaren zou schitteren. Caroll Neblett lijkt zo op het oog misschien niet aan hem gewaagd, maar dat is bedrieglijk. Alleen al met haar stem – waarop het uitsluitend aankomt in een cd opname – overtuigt ze en suggereert ze Minnie’s zorgeloosheid in de eerste akte, haar onbuigzaamheid in de tweede en daarna in de derde haar ontluikende liefde voor Johnson. Domingo zingt inderdaad hier een van zijn beste rollen vol nerveuze energie. Milnes is een ruige Rance met veel aplomb en Mehta dirigeert met de nodige panache en gevoel voor het idioom.

En dan de video opnamen, die eigenlijk waardevoller zijn, mits niet alleen aan een aantal muzikale, maar juist ook aan een stel visuele voorwaarden wordt voldaan. Regie en aankleding zijn immers haast minstens zo belangrijk.

Bij de BBC/Opus Arte opname van een Scala productie uit 1991 is die harmonie gegarandeerd door de toneelman Jonathan Miller met decors van Stefanos Lazaridis en kostuums van Sue Blane. De rolbezetting is een sterke met naast Domingo ditmaal Maria Zampieri. Miller heeft het melodrama serieus genomen en Blane zorgde voor stijlgetrouwe kleding uit die tijd. Het is zelfs gelukt om in de onwaarschijnlijke scène uit de tweede akte waar sheriff Rance het bloed van Dick Johnson echt naar beneden ziet druipen uit Minnie’s optrekje, wat vervolgens leidt tot het pokerspel waarin Minnie onbeschaamd vals speelt.

Hoewel aan het eind Dick en Minnie slechts tot de achterkant van het toneel komen in plaats van samen weg te rijden, de zonneschijn tegemoet, Maar de golf van emoties komt niettemin goed over.

Domingo is gelukkig weer heel goed bij stem en zingt prachtige soli; Pone heeft een mooi stevige donkere stem als Rance. De prestatie van Zampieri is aan meer twijfel onderhevig. Ze zingt weliswaar met overtuiging, zuiver en niet met overdreven vibrato, maar klinkt af en toe wel wat op het gillende af. En Maazel als dirigent? Wat er ook op andere producties van hem aan te merken is, hier overtuigt hij met dramatisch flair.

Heel behoorlijk, soms wat overdreven camerawerk bekroont een toch wel zeer geslaagd geheel.

Dan de Covent Garden productie uit 1983, opnieuw met de blijkbaar onmisbare Domingo. Piero Faggioni voerde de regie en de decors van Ken Adam zorgen ook hier voor een juiste sfeer uit de tijd waarin het werk handelt. De bezetting naast Domingo is opnieuw anders hier met de betrouwbare, voor de rol ideaal geschikte Minnie van Neblett voorop. Ook Carroli is erg op zijn plaats als zeer geloofwaardige Rance. De rest van de Engelsen in de bezetting sluit hierbij harmonisch aan. Nello Santi leidt het geheel met vaste hand.

Goed camerawerk onder leiding van John Vernon.

De haast superrealistische regie van Giancarlo del Monaco en de verfilming door oude rot Brian Large zorgen dat ook de DG versie uit 1992 uitstekend is geslaagd en brengt ons naar New York. Frappant is hoe constant Domingo is gebleven in al die negen jaar verschil tussen deze opnamen. Bij Sherrill Milnes (Rance) zijn intussen lichte slijtageverschijnselen op de stem waarneembaar, maar zijn acteren heeft zeker nog de gewenste uitstraling.

Barbara Daniels is nieuw voor het mediapubliek. Ze oogt aantrekkelijk, maar toont zich wel een katje dat beter niet zonder handschoenen kan worden aangepakt. Ze beschikt over een royale, zuivere en karaktervolle stem en op haar vocale en fysieke uitbeelding valt weinig aan te merken. Zwakke steden in de rest van de bezetting zijn ook niet aan te tonen.

 

Conclusie

Aan de ene kant is de situatie vrij eenvoudig. Behalve de hele oude en niet meer zo gemakkelijk verkrijgbaar opnamen kan men eigenlijk geen echte miskoop doen. Laat de keus bij de cd versies daarom vooral afhangen van de persoonlijke zangersvoorkeuren. Beluister zo mogelijk zeker Tebaldi en kies anders met een duidelijke voorkeur van uw scribent Mehta.

Bij de dvd opnamen gaat het vooral tussen Maazel en Slatkin.

 

Discografie

 

1950. Carla Gavazzi, Ugo Savarese, Aristide Baraccini, Dario Caselli, Vasco Campagnano e.a. met het Ensemble van de Italiaanse omroep RAI, Milaan o.l.v. Arturo Basile. Warner 8573-87488-2 (2 cd’s).

In 1991 maakte RCA in München een opname met het voor dat label mogelijk best denkbare bezetting. Ook hier zullen het vooral de bewonderaars van Eva Marton zijn, die grote interesse tonen. En zeker: ze is een goed karakteriserende, krachtige en vocaal kenmerkende Minnie, maar de rest van de bezetting steekt wat bleekjes bij haar af.

Komen we aan de video opnamen.

Daar treffen we opnieuw de blijkbaar onmisbare Domingo, ditmaal met Maria Zampieri als zijn tegenspeelster.

 

1957. Renata Tebaldi, Mario del Monaco, Cornell MacNeil, Giorgio Tozzi e.a. met het koor en orkest van de Accademia St. Cecilia, Rome o.l.v. Franco Capuana. Decca 421.595-2 (2 cd’s).

 

1958. Birgit Nilsson, Andrea Mongelli, Joao Gibin, Antonio Cassnelli, Nicola Zaccaria, Carlo Forti, Gabriela Carturan e.a. met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Lovro von Matacic. EMI 763.970-2 (2 cd’s).

 

1965. Magda Oliviero, Lino Puglisi, Gastone Limarilli, Mario Carlin, Ettore Viaro e.a. met het Ensemble van de Opera Triëste o.l.v. Arturo Basile. Nuova Era 23245 (2 cd’s).

 

1977. Caroll Neblett, Placido Domingo, Sherrill Milnes, Francis Egerton, Robert Lloyd, Gwynne Howell, Paul Hudson, Anne Wilkens e.a. met het Ensemble van Covent Garden, Londen o.l.v. Zubin Mehta. DG 474.840-2 (2 cd’s).

 

1991. Eva Marton, Alain Fondary, Dennis O’Neill, Jan-Hendrik Rootering, Walter Planté e.a. met koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Leonard Slatkin. RCA 09026-60597-2 (2 cd’s).

 

Video

 

1983. Carol Neblett, Placido Domingo, Silvano Caroli, Robert Lloyd, Gwynne Howell e.a. met het Ensemble van Covent Garden, Londen o.l.v. Nello Santi. Warner 5050466-8356-2-8 (dvd).

 

1991. Mara Zampieri, Placido Domingo, Juan Pons, Sergio Bertocchi, Luigi Roni, Maio Chinari, Aldo Bramante, Nella Verri, e.a. met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Lorin Maazel. Opus Arte OALS 3004D. (dvd)

 

1992. Barbara Daniels, Placido Domingo, Sherrill Milnes, Yanni Yanissis e.a. met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. Leonard Slatkin. DG 073.402-3 (dvd).