Verg. Discografieën

SHOSTAKOVITCH: SYMFONIE NR. 14

SHOSTAKOVICH: SYMFONIE NR. 14 OP. 135

 

Over de dood is door componisten aller tijden nagedacht. Shostakovich staat hier in een lange traditie. Om eens iets volkomen anti-traditionalistisch te wagen: een elfdelige symfonie; gedichten van Lorca, Apollinaire, Küchelbecher (de enige Russische tekst) en Rilke die tot het voorbeeld van Moesorgsky’s Liederen dansen des doods zijn terug te voeren maar die in hun moderniteit tot het beklemmendste en pessimistische behoren dat ook aan muziek is toevertrouwd.

 

Achtergronden

 

Shostakovich verkeerde in tweestrijd in 1969 of hij deze liederensymfonie aan zijn officiële canon moest toevoegen. De partituur is opgedragen aan Benjamin Britten en impliceert niet alleen een Westerse onthulling in Aldeburgh, maar ook een verwijdering van zijn  publieke retoriek in zijn recente orkestwerken.

Waren de elfde symfonie Het jaar 1905 en de twaalfde Het jaar 1917 nog ‘publieke’ symfonieën waarin de triomf van de Russische revolutie werd bezongen, het volgende drietal vormt de uitdrukking van privé zorg en angst. Symfonie nr. 13 draait rond vijf teksten van Jevtoesjenko, een dichter die altijd antagonisme had gewekt bij de Sovjet autoriteiten, met name met de cyclus Babi-Yar die Shostakovich uitkoos. Die teksten bevatten nauwelijks verhulde aanvallen op de Stalinistische maatschappij. En Symfonie nr. 15 was weer puur orkestraal en nogal raadselachtig met zijn Rossini en Wagner citaten.

De muziek van nr. 14 moet volgens de componist puur en strak zijn om zijn collega en vriend aan te spreken. Het resultaat is een post-Mahleriaanse symfonie die een bevestiging perst uit zijn onbevreesde overpeinzingen over de dood. Niet een dood die ook troost kan geven maar eentje vol louter hopeloze somberheid. De politieke dimensie is aanwezig in Shostakovich’ uitval tegen een wereld die faalt.

Het werk voor sopraan, bas, strijkorkest en slagwerk werd in recordtijd geschreven en de componist was zelfs bang dat hij het zelf nooit zou horen. In juni 1969 regelde hij een privé uitvoering onder leiding van Rudolf Barshai met de solisten Margarita Miroshnikova en Evgeny Vladimirov; de officiële première was met Galina Vishnevskaya en Mark Reshetin. 

De componist stond meertalige uitvoeringen toe. In de overgangspassages zorgt slagwerk voor continuïteit van karakter.

 

De opnamen

 

Verwarrend genoeg voor de luisteraars die deze symfonie als opzettelijk subversief beschouwden, verschenen in de vroege jaren ’70 diverse Sovjet lp’s in het westen. Maar gelukkig is ook de BBC opname van de West-Europese première onder Benjamin Britten tijdens het Aldeburgh Festival 1970 in The Snape, Maltings als belangrijk document bewaard. Vishnevskaya klinkt ongemeen geëngageerd en fraai en de stevige bas van Mark Rezhetin is kernachtig en duister.

Van die aanvankelijke Russische opnamen is de eerste van Rudolf Barshai met Galina Vishnevskaya en Mark Reshetin erg strak. De tweede is een stuk beter, niet alleen qua opname, vooral ook qua interpretatie. Wie de symfonie in al zijn facetten, met alle emoties wil leren kennen, vindt in deze dirigent de ideale gids. Dat gaat van sardonisch via verschrikkelijke wanhoop en fatalistische berusting tot revolutionair vuur. 

Veel expressiever klinkt het werk bij Mstislav Rostropovitch, die de beschikking had over de hier onovertroffen Galina Vishnevskaya en opnieuw Mark Reshetin. Zou men het resultaat van Barshai een understatement noemen, dan is hier eerder van een overstatement sprake.

Voor de mogelijk best geslaagde interpretatie met niet-Russische zangers zorgden Julia Varady en Dietrich Fischer-Dieskau bij Bernard Haitink in Amsterdam. Lange tijd was het deze opname die toonaangevend was en nog steeds heeft deze nauwelijks van zijn glans verloren; alleen de concurrentie is groter geworden.

De beide solisten bij Lajos Slovak zorgen voor een sterk karakteriserende voordracht van de elf contrasterende delen. Hajóssyová heeft een heel Slavische mezzo die bijtend authentiek klinkt en de dirigent brengt de dreiging van de muziek goed naar voren.

In Göteborg beschikte Neeme Jårvi over twee Russische solisten van formaat; de dirigent toont een goed gevoel voor dit idioom. Expressie genoeg, maar niet van de bijtende Russische soort. 

Een voordeel van de mooie concertregistratie van Myung-Whun Chung is dat de liederen beter begrijpelijk in het Duits worden gezongen.

Het is vooral de bas Petteri Salomaa met zijn fraaie basgeluid die indruk maakt bij Joseph Swensen al is zijn uitspraak soms wat vreemd. De dirigent houdt van tempo extremen.

Het is zeker zo dat ook Joan Rodgers en John Tomlinson behoren tot de beste niet-Slavische interpreten bij Mark Wigglesworth. Ook verder is sprake van een gedegen lezing.

Zoals te verwachten levert Gidon Kremer het zijn gedreven Baltische ensemble een aangrijpende, dramatische en sfeervolle vertolking waarbij hij over twee puike solisten beschikt.

Bij de niet-Russische opnamen blijkt vaak dat het duistere karakter van deze muziek wat is afgevlakt. Ook enigszins bij Dimitri Kitaenko die in Keulen niettemin een goede basis legde. Hij bereikt niet de mate aan indringendheid van Barshai, maar hij profiteert wel van het feit dat zijn opname van SACD kwaliteit is en apart (goedkoop) verkrijgbaar.

Simon Rattle heeft ooit beweerd dat de veertiende symfonie voor hem de belangrijste van alle is omdat deze Shostakovich in zijn diepe, duistere, maar ook ironische en geestige gedachten het dichtst benadert. Tweemaal nam hij het werk op, eerst degelijk (maar niet meer) in Birmingham. Daarna prachtig in alle schaduwwerking in Berlijn, waar niet alleen de solisten maar ook de strijkers zich mooi onderscheiden.

De Beierse opname van Mariss Jansons ontbrak helaas op het appèl, maar is ongetwijfeld ook van groot kaliber. Jammer dat de Japanse opnamen van Vladimir Ashkenazy niet afzonderlijk leverbaar zijn. Wel dient gezegd dat zijn objectiverende lezing niet tot de interessantste behoort. In de buitenlandse pers kreeg de versie van Oleg Caetani goede kritieken.

Indringend intens vanaf het eerste moment is de prachtvertolking door Wladimir Jurowski die de toehoorder een haast gruwelijke ervaring geeft. Hij vindt een vocale evenknie in de sopraan Monogarova die zich als een tweede Vishnevskaya ontpopt. Prachtig extreem wat hier te horen is.

Gespannen op het meedogenloze af is de visie van Vasily Petrenko. Zijn uitvoering is gespannen, spaart de luisteraar niet en geeft haast blijk van nihilisme. Daarbij beschikt hij in Viogradov over een geweldige bas al intoneert deze niet steeds helemaal zuiver, hij treft de felheid wel. Het timbre van James is wat aan de lichte kant, maar haar intonatie, dictie en frasering laten niets te wensen over. 

Deze Israëlische sopraan Gal James lijkt een snel rijzende ster en nadat ze bij de opname van Petrenko meezong, is ze ook bij de Servische dirigent Gordan Nikolitch die o.m. succesvol bezig is in Nederland een waardevolle soliste. Hij kiest hier het beste van beide werelden: de sombere Russische en de wat lichtere Westerse. Zijn tempi zijn  rustig, in vergelijking soms wat langzaam, maar dat komt de expressie ten goede. Gal James mag dan net als Thomas Oliemans niet uitgesproken Slavisch klinken, het resultaat overtuigt niettemin door de  intelligente, zorgvuldige, gedetailleerde uitwerking. Wel is  wat jammer dat geen echt volwaardige bas is ingezet, maar dat is gerechtvaardigd wanneer het werk in een minder somber daglicht wordt geplaatst. Voor continue spanning is gezorgd. 

 

Bij de dvd opnamen is het die van Valery Gergiev die telkens weer de diepste indruk maakt.

Conclusie

 

Met excuses voor de in het verhaal niet voorkomende cd’s kan worden vastgesteld dat juist de afgelopen jaren een aantal imposante opnamen van deze symfonie is verschenen: voorop Barshai 2, Kremer, Kiatenko, Jurowski en Petrenko. Uiteindelijk hebben Petrenko en Jurowski mogelijk een neuslengte voorspong. Maar in wezen is men met elke opname uit dit topgroepje goed af. Maar luister vooral ook eens naar Rostropovich!

 

Discografie

 

1967. Galina Vishnevskaya en Mark Reshetin met het Engels kamerorkest o.l.v. Benjamin Britten. BBC BBCB 8013-2.

 

1969. Galina Vishnevskaya en Mark Reshetin met het Moskou’s Kamerorkest o.l.v. Rudolf Barshai. Russian Revelation RDCD 1119-2.

 

1971. Phyllis Curtin en Simon Estes met het Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy. RCA CRL 3-1284.

 

1972. Emilia Petrescu en Fred Teschler met het Omroeporkest Leipzig o.l.v. Herbert Kegel. Weitblick SSS 0040-2.

 

1973. Galina Vishnevskaya en Mark Reshetin met het Moskou’s Kamerorkest o.l.v. Mstislav Rostropovitch. Russian Revelation RV 10101.

 

1974. Evguienia Tselovalnik en Yevgeny Nesterenko met het Moskou’s filharmonisch symfonie orkest o.l.v. Kyrill Kondrashin. Chant du monde AAX 1176 (2 cd’s), Melodiya 74321-19844-2.

 

1976. Teresa Kubiak en Isser Bushkin met het New Yorks filharmonisch orkest o.l.v. Leonard Bernstein. Sony SK  37270.

 

1976. Zara Doluhanova en Evgeni Besterenko met het Leningrads kamerorkest o.l.v. Lazar Gozman. Melodiya C 10-07673-4.

 

1980. Julia Varady en Dietrich Fischer-Dieskau met het Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. Decca 425.074-2.

 

1985. Makvala Kasrashvili en Anatoly Saifulin met het USSR Ministerie van cultuur symfonie orkest o.l.v. Gennady Rozhdestvensky. BMG 74321-59057-2 (2 cd’s), Melodiya 258.49-2. 

 

1988. Teresa Cahill en Dietrich Fischer-Dieskau met het WDR Omroeporkest o.l.v. Gary Bertini. Altus ALT 162.

 

1988. Elizabeth Holleque en Nikita Storojev met de Musici van Montréal o.l.v. Yuli Turovsky. Chandos CHAN 8607.

 

1990. Makvala Kasrashvilli en Mikhail Krutikov met het Kamerorkest Lausanne o.l.v. Alexander Lazarev. Virgin 791.434-2.

 

1991. Magdaléna Hajóssyová en Ladislas Mikulás met het Omroeporkest Bratislava o.l.v. Ladislav Slovák. Naxos 8.550631.

 

1992. Ljuba Kazarnovskaya en Sergei Leiferkus met het Göteborg symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. DG 437.785-2.

 

1993. Elena Prokina en Sergei Aleksashin met het Weens symfonie orkest o.l.v. Eliahu Inbal. Denon CO 78821.

 

1994. Alexandra Nagelkerke en Nanco de Vries met het Symfonie orkest van het Utrechts Conservatorium o.l.v. Viktor Liberman. Wijnand van Hooff WVH 131.

 

1996. Marie-Stéphane Bernard en Lionel Peintre met het Ensemble Musicatreize o.l.v. Roland Hayrabdian. Opus 111 OPS 30-165.

 

1997. Hildegard Hartwig en Peter Meven met het Omroeporkest Saarbrücken o.l.v. Myung-Whun Chung. Schwann 311033.

 

1999. Margareta Haverinen en Petteri Salomaa met Tapiola Sinfonietta o.l.v. Joseph Swensen. Ondine ODE 845-2.

 

1999. Marina Shagugh en Michail Ryssov met het Praags symfonie orkest o.l.v. Maxim Shostakovich. Supraphon SU 3890 (10 cd’s).

 

1999. Joan Rodgers, John Tomlinson met het BBC Wales symfonie orkest o.l.v. Mark Wigglesworth. BIS CD 1173.

 

2000. Alla Simoni en Vladimir Vaneev met het WDR Omroeporkest Keulen o.l.v. Rudolf Barshai. Brilliant Classics 6324-10 (11 cd’s). 

 

2001. Julia Korpacheva en Fyodor Kuznetsov met KremerAta Baltica o.l.v. Gidon Kremer. ECM 476.6117.

 

2003. Marina Shagugh en Arutjun Kotchnian met het Gürzenich orkest Keulen o.l.v. Dimitri Kitaenko. Capriccio C 71039-40.

 

2004. Iano Tamar en Taras Shtonda met het Beethovenorkest Bonn o.l.v. Roman Kofman. MDG MDG 937-1211-6.

 

2005. Karita Mattila en Thomas Quasthoff met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Simon Rattle. EMI 358.077-2 (2 cd’s).

 

2005. Larissa Gogolevskya en Sergei Aleksashkin met het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Mariss Jansons. EMI 356.830-2.

 

2006. Joan Rogers, Sergei Koptchak met het NHK Omroeporkest Tokio o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Decca 475.8748 (12 cd’s).

 

2006. Marina Poplavskaya en Mikhail Davidov met het Verdi symfonie orkest Milaan o.l.v. Oleg Caetani. Arts 477238.

 

2006. Tatiana Monogarova en Sergei Leiferkus met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Wladimir Jurowski. LPO 0028, 0080.

 

2009. Julia Korpacheva en Petr Migunov met Music Aeterna o.l.v. Teodor Currentzis. Alpha ALPHA 159.

 

2013. Gal James en Alexander Vinogradov met het Liverpool filharmonisch orkest o.l.v. Vasily Petrenko. Naxos 8.573.3132.

 

2014. Gal James (s), Thomas Oliemans (bs) met het Nederlands kamerorkest o.l.v. Gordan Nikolitch. Challenge CC 72654.

 

Met onbekende opnamedatum

 

 ….. Elena Prokina en Sergey Leiferkus met het Philadelphia Kamerorkest o.l.v. Ignat Solzhenytzin. Chamber Orch. Of Philadelphia COP 086.

 

Video

 

….. Anne Sophie von Otter en Willard White met het Birmingham symfonie orkest o.l.v. Simon Rattle. Arthaus 102.039 (dvd).

 

….. Felicity Palmer en ….. met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Rudolf Barshai. Digital Classics DC 10010 (dvd).

 

2012. Olga Sergeyeva en Yuri Vorobiev met het Mariinsky theater orkest St. Petersburg o.l.v. Vlary Gergiev. Euro Arts 205935-8 (dvd).