Verg. Discografieën

SHOSTAKOVITCH: ALTVIOOLSONATE

SHOSTAKOVITCH: ALTVIOOLSONATE

 

De altvioolsonate is het laatste werk van Shostakovitch. Het grootste deel daarvan schreef hij in juni 1975 en 9 augustus overleed hij aan longkanker. Op eigen verzoek verzorgde Fyodor Druzhinin van het Beethovenkwartet aan wie hij de sonate had opgedragen op 25 september – de dag dat de componist 69 zou zijn geworden - de eerste uitvoering in privésfeer. De eerste openbare uitvoering vond 1 oktober plaats in de uitverkochtye kleine zaal van de Leningradse Filharmonie.

 

Achtergronden

 

In consultaties met Druzhhinin tijdens het compositieproces omschreef Shostakovitch het eerste deel als een ‘novelle’, mogelijk als blijk van de vrije driedelige vorm. Net als in meer van zijn late werken wordt een zekere spanning gewekt tussen thema’s met twaalf noten en beelden van zuivere diatoniek, zoals de kale kwinten waarmee de altviool inzet.

Inn het tweede deel, een scherzo, wordt het begin van de de tijdens W.O. II geschreven Gogol opera De gokkers gerecycled. Het verhaal van de vals spelende kaartspelers jegens hun geplande slachtoffers. Qua karakter speelt dit deel zich af halverwege een polka en een snelle mards, maar in de loop van het deel klinkt nieuw materiaal.

Het aangrijpendst is natuurlijk de adagio finale die hierop zonder onderbreking aansluit. Deze ontvouwt zich vanuit een troosteloos motief dat al middenin het scherzo werd aangekondigd. Hier gaat het om een parafrase op het beroemde begin van Beethovens Mondscheinsonate waarin de nadruk valt op het motief met herhaalde noten en ’s componisten eigen begrafenisachtige uitingen. Vanuit een sfeer van strenge intensiteit verloopt de muziek via een aantal zelfcitaten – met name uit de symfonie nr. 14 en het hoofdthema uit de prille suite voor twee piano’s op. 6 – tot een soort ‘schittering’ (volgens de eigen omschrijving) en eindigt het werk in een getransfigureerd C-groot.

 

De opnamen

 

Bij het bezien van de lijst met opnamen valt een aantal dingen op:

  • - Het zijn er veel meer dan gedacht
  • - Naar het heden toe neemt het aantal haast eenparig versneld toe
  • - Er is een enorm reservoir aan merendeels onbekende altviolisten
  • - Het zijn juist de kleinste labels die in dit werk domineren

 

Dat heeft consequenties. Als onbezoldigd, alleen maar tijd, geld en enige kennis investerende scribent is het onmogelijk om zelfs maar bij benadering al die opnamen te verzamelen en te beluisteren, zelfs niet te lenen. Slechts een achttal is in bezit. Dit betekent…….

 

Conclusie

 

…… dat deze discografie inderdaad niet veel meer kan zijn dan een droge inventarisatie. Het verstandigste is om zich zekerheidshalve te houden aan bekende, grote namen, te weten

natuurlijk historisch gezien Drushinin/Muntian en verder

Bashmet/Richter en Bashmet/Muntian

Imai/Pöntinen

Kashkashian/Levin

Zimmermann/Höll

Rachlin/Golan

Power/Crawford-Phillips

En Meinich/Ashkenazy

 

Maar ook de Nederlandse deelnemers verdienen een ontvankelijk stel oren

Van Keulen/Brautigam

Jagers/Broekhans

Van Els/de Leeuw

Ivan-Jan van der Werff is vermoedelijk loot van een naar Australië geëmigreerd Nederlands ouderpaar.

Discografie

 

1977. Zahari Tchavdarov en Albena Zaharieva. BIS CD 81.

 

1982. Yuri Bashmet en Sviatoslav Richter. Mezhdunarnodnaya Kniga MK 418015, Melodiya MEL CD 10.02020, Alto ALC 1186, Regis RRC 1128.

 

1986. Nobuko Imai en Roland Pöntinen. BIS CD 358.

 

1989. Feodor Druzhinin en Mikhail Muntian. Chant du monde LDC 27810018/9 (2 cd’s). 

 

1989. Raphael Hillyer en Reinbert de Leeuw. Koch 31161-2.

 

1990. Kim Kashkashian en Robert Levin. ECM 847.538-2.

 

1990. James Creitz en Mihail Sarbu. Dynamic CDS 61.

 

1991. Tabea Zimmermann en Hartmut Höll. EMI 754.394-2.

 

1991. Yuri Bashmet en Mikhail Muntian. RCA 09026-61273-2.

 

1991. Shlomo Mintz en Victoria Postnikova. Erato 2292-45804-2.

 

1991. Paul Coletti en Philip Bush. Ars FCD 368316.

 

1992. Isabelle van Keulen en Ronald Brautigam. Vanguard 99021, Challenge CC 72071, Fidelio 9203.

 

1993. Paul Silverthorne en John Constable. Koch 37270-2.

 

1995. Manfred Schumann en Jutta Czapski. Berlin Classics BC 3151-2.

 

1998. Victoria Chiang en Randall Hodgkinson. Centaur CRC 2450.

 

1998. Michael Kugel en Vesna Podrug. Extraplatte EX 525-2.

 

1999. Alexandra Franzewa en Viola Mokrosch. Cadenza CAD 800.851.

 

2001. Annette Bartholdy en Julius Drake. Naxos 8.557231.

 

2003. Roeland Jagers en Reineke Broekhans. Q-Disc Q 99001.

 

2003. Diederik Suys en Filip Martens. UT 3 UT3-03011.

 

2004. Julian Rachlin en Itamar Golan. Warner 2564-61949-2 (2 cd’s).

 

2005. Vladimir Bukac en Yakov Kasman. Calliope CAL 9355.

 

2005. Erik Ring en Francisca Skoogh. Intim Musik IMCD 102.

 

2007. Nils Mönkemeyer en Nicholas Rimmer. Genuin GEN 88115.

 

2007. Susanne van Els en Reinbert de Leeuw. Et’cetera KTC 1351.

 

2008. Antoine Tamestit en Markus Hadulla. Ambroise AM 168.

 

2009. Krzystof Chorzelski en Katya Apekisheva. Champs Hill CHRCD 029.

 

2009. Robin Ireland en Timothy Horton. Nimbus NI 6117.

 

2009. Peter Minkler en Lura Johnson. Centaur CRC 3049.

 

2010. Lawrence Power en Simon Crawford-Phillips. Hyperion CDA 67865.

 

2010. Mikhail Bezhverkhny en Timur Sergeyenya. Northern Flowers NFPMA 9921/2 (2 cd’s).

 

2011. Pierre Lenert en Eliane Reyes. Integral INT 221.243.

 

2011. Sander Geerts en Yasuko Takashasi. Et'cetera KTC 1535.

 

2011. Gérard Caussé en Brigitte Engerer. Mirare MIR 172.

 

2012. Tatjana Masurenko en Roglit Ishay. Profil Medien PH 11070.

 

2012. Vladimir Bukac en Yakov Kasman. Phaia Music PHU 030/1 (2 cd’s).

 

2013. Rachel Roberts en Lars Vogt. AVI 8553245.

 

2013. Lars Anders Tomter en Havard Gimse. Somm SOMM 030.

 

2014. Rivka Golani en John Lenehan. Hungaroton HCD 32743/4 (2 cd’s).

 

2014. Anna Serova en Filippo Faes. Decca 481.2119.

 

2014. Ivo-Jan van der Werff en Simon Marlow. Guild GMCD 7414. 

 

2015. Ada Meinich en Vladimir Ashkenazy. Decca 478.938-2.

 

2015. Mirjam Tschopp en Riccardo Bovino. Genuin GEN 16428.

 

.. Jan Péruška en František Kůda. Supraphon VT 7656-2.

 

Bewerking voor altviool en strijkorkest Vladimir Mendelssohn

 

2005. Yuri Bashmet met Kremerata Baltica. DG 477.619-6.

 

2010. Gilad Karni met het Zürichs kamerorkest o.l.v. Ariel Zuckermann. Sony G010002356487.

 

2012. Roger Myers met het Londens symfonie orkest o.l.v. Michael Francis. Delos DE 3441.

 

Bewerking  Shafran voor cello en piano.

 

1996. Alfia en Eleonora Bekova. Chandos CHAN 9526 (2 cd’s). 

 

2003. Friedrich Kleinhapl en Andreas Woyke. Ars ARS 38003.  

 

2005. Raphael Wallfisch en John York. Nimbus NI 5764.

 

2005. Carlos Miguel Prieto en Doris Stevenson. Urtext JBCC 123.

 

2005. Mikhail Tolpygo en Manuel Gonzalez. Urtext JBCC 116.

 

2008. Alexander en Andreas Hülshoff. VMS VMS 201.

 

2009. Michal Kanka en Jaromir Klepác. Praga PRD 250264. 

 

2012. Leonard Elschenbroich en Alexei Grynyuk.

 

Video

 

2007. Yuri Bashmet met student. Masterclass Media Foundation MMF 021 (dvd).