Verg. Discografieën

SCHUBERT: OCTET

SCHUBERT: OCTET IN F OP. POSTH. 166, D. 803

Als voorstudie voor een grote symfonische bezetting diende de componist ooit een zesdelig octet.

Achtergronden

Schuberts nogal serene van groot zelfvertrouwen getuigende octet voor strijkkwartet, contrabas, klarinet, hoorn en fagot uit 1824 is in tweeërlei betekenis uniek. Het is zijn enige werk voor acht uitvoerenden en geen enkele andere componist heeft voor dezelfde bezetting geschreven.

Het werk werd op verzoek van een Weense edelman, Ferdinand Troyer geschreven. Deze was zelf klarinettist en wilde graag over een werk beschikken naast het Septet van Beethoven dat destijds erg populair was. Schubert voltooide het stuk 1 maart 1824, maar het werd pas in 1827 voor het eerst uitgevoerd en het duurde nog zesentwintig jaar voordat het in druk verscheen. Ondanks de vrij bescheiden opzet werd de reikwijdte mee bepaald door Schuberts wens om een echt ‘grote’  symfonie te schrijven; dat resulteerde tenslotte in de Negende. Wat zo tot stand kwam, is een brok feestelijke, lyrische muziek waarin melodie en kleur worden gevierd.

De zes delen van het Octet duren ruim een uur, maar het werk is zo luchthartig dat de tijd voorbijvliegt. In de langzame adagio inleiding worden de acht instrumenten afzonderlijk en in combinatie voorgesteld, waarna ze samen een sprankelend allegro spelen.

In het vierde en op één na langste deel, een andante con variazioni, maakt Schubert net als Beethoven eerder van de op een volksliedje dat ook in zijn opera Die Freunde von Salamanka voorkomt gebaseerde variatievorm, net als in de achttien mate lange langzame inleiding – andante molto - van de finale. Het op één na laatste deel is een charmant, maar wat treurig menuet. Erg aantrekkelijk is Schuberts fijnzinnige, allerminst gedwongen aandoende contrapunt en, zoals steeds, zijn concentratie op liedachtige melodiek. Maar het opmerkelijkst aan het Octet is de schijnbaar moeiteloze combinatie van in potentie moeilijk verenigbare instrumentale kleuren, waarbij viool en klarinet de hoofdrollen vervullen.

De opnamen

Opvallend dat de stroom opnamen pas in 1950 en dan nog, zeker niet bij toeval in Wenen begon, gevolgd door eentje uit Rusland. Die vertolking van Oistrakh c.s. moge dan interessant zijn, echt idiomatisch is deze nauwelijks. Meer historische uitgaven zijn op cd niet te vinden. Het zal verder nauwelijks verbazen dat niet alle onderstaande opnamen konden  worden beluisterd. Maar er blijft genoeg over om zinvolle conclusies te trekken.

De eerste opname die meteen een gouden standaard vestigde was die van het Weens octet in de oorspronkelijke bezetting. Deze lieden wisten precies wat de muziek aan echt Weense charme nodig heeft en ze laten het optimistische karakter met veel zorg voor een goed ensemblespel dat in de ontwikkelingsgang precies juist de vaart erin houdt horen hoe het moet. De opname klinkt, ook na verdoeking, nog altijd erg mooi.

De latere opnamen van het Weens octet met andere mensen halen dit niveau net niet meer. Bij de andere oudere opnamen valt verder vooral nog het Melos ensemble op met een vlotte, spontaan klinkende lezing.

De interpretatie door het Nash ensemble wordt gekenmerkt door openheid, transparantie n rust. De musici spelen nogal ingetogen, maar tonen wel hun eigen persoonlijkheid.

De leden van de Academy (of St. Martin) hebben op Chandos de mooi ruimtelijke opnamekwaliteit mee. 

Bij het Mullova Ensemble horen we een echt alternatieve interpretatie die niet meer een zo uitgesproken Weens karakter heeft, maar die wel heel indringend klinkt. Het tweede deel wordt gedurfd langzaam uitgevoerd, maar bezit toch juist een grote spanning. Wat hier vooral treft, zijn de extra grote dieptewerking, de zorg voor het detail en de dosering van het pathos zonder dat iets aan gratie en verfijning is ingeboet.

Er zijn drie opnamen waaraan Isabelle van Keulen meewerkte. De meest recente derde is onbekend; aan de eerste, een bijproduct van een Lockenhaus kamermuziekfestival, bewaar ik dierbare herinneringen, maar de tweede uit de Wigmore Hall is nog mooier. Dat komt niet alleen door de inbreng van Isabelle en haar vioolpartner Peter Brunt, maar vooral ook door wat Michael Collins op de klarinet voortovert. Iedereen was kennelijk dubbel gemotiveerd tijdens deze zaaluitvoering in Londen. 

Andere Nederlandsen die een uitstekende indruk maken, zijn Marieke Blankestijn en Iris Juda van het Gaudier ensemble waarvan twee opnamen voorhanden zijn. Die op Hyperion klinkt het mooist, het meest spontaan, hoewel ook de ASV uitgave best de moeite blijft. De prachtige onderlinge balans schijnt op natuurlijke wijze door de individuele musici te ontstaan en alle wezenlijke aspecten van de muziek worden spontaan en stijlvol naar voren gebracht. 

Met name door de inbreng van klarinettist Jean-Louis Sajot is de spontane realisatie door het Frans octet ook interessant door een Latijnser klankgemiddelde: heel verleideliijk!

Voor liefhebbers van het goedkope Naxos label geldt dat de levendige verklanking door het Schubert ensemble er heel goed mee door kan. Het leuke hier is dat extra het onbekende kleine blaasoctet van Schubert is opgenomen.

Natuurlijk hebben we ook te maken met vertolkingen in de ‘authentieke’ sfeer. Eentje daarvan is gegeven door het Londense ensemble Hausmusik. Er wordt virtuoos en met zwier gemusiceerd en het resultaat klinkt heel verfrissend. 

Uit de V.S. komt vanuit deze klankwereld een opmerkelijke opname van Aston Magna. Een grote finesse, een innemende warmte en een grote levendigheid zijn hier bepalend.

Er is aan dit front ook veel te zeggen voor de samenwerking van Archibudelli en Mozzafiati met Vera Beths en Anner Bijlsma. Maar of de losse opname nog goed verkrijgbaar is? Anders rest alleen extra kilowaar.

Conclusie

Na uren aandachtig en met plezier luisteren tijdens welke de goeden wat wegvallen ten opzichte van de beteren, beklijft de prestatie van de Weners I, Mullova c.s., het Gaudier ensemble I en bij de oude muziekinstrumenten Aston Magna het meest.

Discografie

1950. Weens Konzerthaus kwartet (Anton Kamper, …., Erich Weiss, Franz Kwarda, Josef Hermann, Leopold Wlach, Karl Oehlberger, Gottfried von Freiborg). Preiser 90566.

1955. David Oistrakh, Peter Bondarenko, Mikhail Terion, Sviatoslav Knushevitzky, Vladimir Sorokin, Joseph Gertovich, Joseph Stidel, Jacov Shapiro. Testament SBT 1114.

1956. Weens Octet. (Willy Boskovsky, Günther Breitenbach, Philipp Matheis, Nikolaus Hübner, Johann Krump, Alfred Boskovsky, Josef Veleba, Otto Nitsch. Decca 421.155-2, 466.580-2.

1966. Melos Ensemble (Emanuel Hurwitz, Ivor McMahon, Cecil Aronowitz, Terence Weil, Adrian Beers, Gervase de Peyer, Neill Sanders, William Waterhouse. EMI 769.420-2.

1977. Academy kamerensemble. Iona Brown, Roy Gillard, Stephen Shingles, Denis Vigay, Thomas Martin, Antony Pay, Timorth Brown, Martin Gatt. Philips 416.497-2, 475.439-2 (2 cd’s).

1980. Camerata de Lucerne (Robert Zimansky, Anna-Marie Flieger, Barbara Suter, Curdin Coray, Paul Gössi, Urs Brügger, Francesco Raselli, Jiri Flieger). Accord 149510.

1980. Weens kamerensemble (Gerhard Hetzel, Klaus Maetzl, Rudolf Streng, Adalbert Skocic, Burkhard Kräutler, Alfred Prinz, Michael Werba, Franz Söllner). DG 437.318-2.

1981. Boston Symphony Chamber Players (Joseph Silverstein, Max Hobart, Barton Fine, Jules Eskin, Edwin Barker, Harold Wright, Sherman Walt, Charles Kavakovski). Nonesuch 979.046-2.

1985. Oleg Kagan, Pavel Vedernikov, Joeri Bashmet, Natalia Gutman, J. Parivainen, Eduard Brunner, Valeri Popov, Radovan Vlatkovic. Live LCL 101.

1987. Berlijnse Solisten (Bernd Gellermann, Bernhard Hartog, Wolfram Christ, Jörg Baumann, Klaus Stoll, Karl Leister, Radovan Vlatkovic, Milan Turkovic). Teldec ZK 8.44258.

1987. Gidon Kremer, Isabelle van Keulen, Tabea Zimmermann, David Geringas, Alois Posch, Eduard Brunner, Radovan Vlatkovic, Klaus Thunemann. DG 423.367-2, 477.0779 (2 cd’s), 469.837-2 (4 cd’s).

1987. Academy of St. Martin-in-the-Fields kamerensemble. (Kenneth Silito, Malcolm Latchem, Stephen Shingles, Denis Bigay, Raymund Koster, Andrew Marriner, Timothy Brown, Graham Sheen). Chandos CHAN 8585.

1987. Nash Ensemble (Marcia Crayford, Jeremy William, Roger Chase, Christopher van Kampen, Rodney Slatford, Michael Collins, Brian Wightman, Frank Llloyd). Virgin 790.731-2.

1988. Academy of ancient music kamerensemble (Monica Huggett, Pavlo Beznosiuk, Martin Kelly, Timothy Mason, Berry Guy, Anthony Pay, Felix Warnock, Anthony Halstead). Oiseau Lyre 425.519-2, 455.724-2 (2 cd’s).

1988. Berlijns Philharmonia ensemble (Edward Zienkowski, Rainer Walters, Xenia Tsjochayia, Nedla Hyckins, Esku Lafay, Alois Ursdorfer, Norbert Hauptmann, Daniele Drunquina). Denon CO 75671.

1989. Cleveland octet. (Erich Eichhorn, Judy Berman, Edward Ormond, Bryan Dumm, Scott Haigh, Theodore Johnson, Ronald Phillips, Richard King). Newport NCD 60083.

1989. Atlantis Ensemble (Jaap Schröder, Carol Marie Harris, Judson Griffin, Jaap ter Linden, Richard Myron, Hans Rudolf Stalder, Michael McCraw, Lowell Greer). Virgin 791.120-2.

1989. Consort of London, Robert Haydon. Collins 1375-2. 

1990. Cherubini kwartet (Christoph Poppen, Harald Schoneweg, Hariolf Schlichtig, Manuel Fischer-Dieskau) met Wolfgang Meyer, Radovan Vlatkovic, Dag Jensen, Yasunori Kawahara. EMI 754.269-2.

1990. Carl Stamitz Ensemble. Pierre Verany PV 790033.

1990. Gaudier Ensemble (Gérard Korsten, Iris Juda, Roger Tapping, Christoph Marks, Stephen Williams, Richard Hosford, Robin O’Neill, Jonathan Williams). ASV CD DCA 694.

1990. Jean-Jacques Kantorow, Lynn Blakeslee, Bruno Pasquier, Arto Noras, Marc Marder, Michel Lethiec, Radovan Vlatkovic. Lyrinx 117.

1990. Weens octet (Werner Hink, Hubert Kraisamer, Klaus Peisteiner, Fritz Dolechal, Peter Schidl, Günter Högner, Milan Turkovic, Milan Sagat). Decca 448.715-2.

1990. Hausmusik (Pavlo Beznosiuk, Robert Salter, Roger Chase, Anthony Pleeth, Chi-Chi Nwanoku, Anthony Pay, Anthony Halstead, JeremyWard). EMI 754.118-2.

1991. Musicfest. Innovative PCD 957.

1991. Aston Magna (Daniel Stepner, Linda Quan, David Miller, Myron Lutzke, Michael Willens, Erich Hoeprich, Dennis Godburn, Lowell Greer). Harmonia Mundi HMU 90.7049.

1992. Ensemble Walter Boeykens (Marjeta Korosec, Peter Despiegelaere, Thérèse-Marie Gilissen, Roel Dieltiens, Etienne Siebens, Walter Boeykens, André Pichal, Brian Pollard). Harmonia Mundi HMC 90.1440.

1992. Schubert Ensemble Boedapest (Gyöngyver Oláh, Adél Miklós, Cecilia Bodolai, Ilona Ribli, István Tóth, Géza Bánhegyi, György Lakatos, Tamás Zempléni). Naxos 8.550389. 

1995. Leden Tsjechisch nonet (Jana Herajnova, Jan Nykrin, Vladan Koci, Michal Rychly, Ales Hustoles, Pavel Langpaul, Vladimira Mares, Lumir Vanek). Praga PR 250087.

1995. Mithras octet (Thomas Hemkemeier, Christoph Mentzel, Werner Ehrbrecht, Claudia Limperg, Thomas Schreiber, Peter Przybylla, Ulrich Rinderle, Peter Arnold, Vassily Lobanov, Veit Stolzenberger). Arte Nova 74321-34027-2.

1995. Archibudelli en Mozzafiato (Vera Beths, Linda Oran, Jürgen Kussmaul, Anner Bijlsma, Marji Danikow, Charles Neidlich, Dennis Gosburn, William Purvis). Sony SK 66264, 88725-46395-2 (5 cd’s).

1995. Merlin Ensemble (Martin Walch, Inge Hager, Claudine Hoffert, Howard Penny, Martin Horvath, Hilubi Trnaka, Allen Smith, Paul Trizsi). Balance BA: 9459-1. 

1996. Consortium Classicum (Andreas Krochat, Gerdur Gunnarsdottir, Christiane Hörr, Armin Fromm, Jürgen Normann, Dieter Klöcker, Karl Otto Hartmann, Jan Schröder. MDG 301.0768-2.

1997. Fine Arts kwartet en leden van het New Yorks blaaskwintet (Leonard Sorkin, Abram Loft, Irving Ilmer, George Sopkin, Harold Siegel, David Glazer, Arthur Weisberg, John Barrows). Boston Skyline BSD 143.

1997. Weens Strijkkwartet met blazers (Werner Hink, Hubert Kraisamer, Klaus Peisteiner, Fritz Dolechal, Peter Schidl, Günter Högner, Milan Turkovic, Milan Sagat). Camerata CM 470.

1998. Filharmonisch octet Berlijn. Nimbus NI 5577.

2001. Scharoun ensemble. (Alessandro Cappone, Aleksandar Ivic, Ulrich Knörzer, Richard Duven, Peter Riegelbauer, Peter Geisler, Klaus Thunemann, Stefan de Leval Jezierski). Tudor 7114.

2002. Octuor de France (Yuriko Naganuma, Sylvie Sentenac, Laurent Jolianneau, Paul Broutin, Jean-Baptiste Sagner, Jean-Louis Sajot, Jacques Thareau, Antoine Dengémont). Calliope CAL 9314.

2004. Mullova ensemble (Viktoria Mullova, Adrian Charmorro, Erich Krüger, Manuel Fischer-Dieskau, Klaus Stoll, Pascal Moraguès, Marco Postinghel, Guido Corti. Onyx ONYX 4006.

2006. Isabelle van Keulen, Peter Brunt, Lars Anders Tomter, Daniel Müller-Schott, Peter Riegelbauer, Michael Collins, Martin Owen, Robin O’Neill. Wigmore Hall WHLIVE 0017.

2008. Fibonacci Sequence (Jack Liebeck, Helen Paterson, Yuko Inoue, Benjsmin Hughes, Duncan McTier, Julian Farrell, Richard Skinner, Stephen Stirling). Deux-Elles DXL 1145.

2009. Isabelle van Keulen, Veronica Eberle, Rachel Roberts, Tanja Tetzlaff, Yasunari Kawahara, Jörg Widmann, Dag Jensen, Sibylle Martin. AVI 85532.