SCHUBERT: 13 VARIATIES OVER TROCKNE BLUMEN
Twintig liederen telt de cyclus Die schöne Müllerin op teksten van Wilhelm Müller die Schubert in november 1823 schreef en die later het Deutsch nummer 795 kreeg. Later koos hij het nog geen vierminuten durende achttiende daarvan uit om een reeks van 13 variaties over te schrijven.
Achtergronden
In de barokperiode was de fluit het blokfluitprincipe overwonnen en was als traverso, als dwarsfluit geheel tot zijn recht gekomen gedurende de klassieke tijd. Veel fluitbouwers en fluitisten brachten geleidelijk verbeteringen aan, maar pas meet de uitvinding van een nieuw systeem door Theobald Böhm in 1832 kreeg de fluit zijn ware allure. Al die pogingen waren nauw verbonden met de ontwikkeling van trends en smaken in dat tijdsverloop.
Maar in het eerste kwartet van de negentiende eeuw toen nog geen sprake was van de Böhm fluit, had het instrument al een behoorlijk expressief potentieel en was het een van de geliefdste amateur instrumenten. Het instrument had een plaats verworden naast de piano en de gitaar.
Het fit dat een aanzienlijke fluitliteratuur werd gepubliceerd, kan worden beschouwd als een weerspiegeling van de grote vraag naar fluitmuziek.
De Variaties over Trockne Blumen voor fluit en piano is zijn enige compositie waaraan de fluit te pas komt en waarin hij de mogelijkheden van de melodie in kwestie verder aftast. Hij schreef het werk kort na de liederencyclus in 1824 voor de Weense fluitist Ferdinand Bogner, maar het werd pas in 1850 als opus 160 gepubliceerd; en werd meteen erg populair!. Schuberts eigen manuscript draagt de Franse titel Variations pour le pianoforte et flûte en wordt in de Weense Stadtbibliothek bewaard.
Net als dat lied met de begintekst
“Ihr Blümlein alle,
Die sie mir gab,
Euch soll man legen,
Mit mir ins Grab”
Worden na het 37 maten lange voorspel de variaties op dezelfde manier als in het lied gevolgd, afwisselend in e-klein en E-groot. Wel is de muziek op grotere schaal geconcipieerd dan in de liederencyclus.
De schrijfwijze voor de fluit biedt alle mogelijkheden om met de technische mogelijkheden van het instrument te schitteren. Van de fluitist wordt een virtuositeit verwacht die in Schuberts tijd nog ongewoon was.
In het onderste bereik wordt een lage b verwacht, een halve toon lager dan wat met de meeste fluiten destijds mogelijk was. Helaas is onbekend welk type fluit Bogner bespeelde, maar het moet een erg nieuwe vorm zijn geweest.
De opnamen
Het kan geen kwaad om vooraf eens naar het lied uit Die schöne Müllerin te luisteren, bijvoorbeeld in de uitvoering van Fischer-Dieskau (EMI 566.907-2 of 463.502-2) of Güra (Harmonia Mundi HMC 90.1708).
Het aardige van dit voor fluit en piano bedoelde werk is dat het ook met gitaarbegeleiding en op blokfluit en viool wordt gespeeld en dat er zelfs een octetvorm van bestaat. Het is de moeite om die varianten eens te beluisteren.
Wanneer de beschikbare CD’s de revue zijn gepasseerd, blijken die van Emmanuel Pahud/ Eric Le Sage en Sharon Bezaly/Ronald Brautigam de beste blijvende indrukken na te laten.
Bij de viool/piano versies strijden Renaud Capuçon/Frank Braley en Gidon Kremer/Oleg Maisenberg om de eer. De voorkeur gaat tenslotte naar eerstgenoemden uit vanwege een grotere precisie en een betere sfeertekening.
Conclusie
Het is op grond van het bovenstaande eigenlijk niet meer nodig om een nadere conclusie te treffen. De besten onder de vele goeden zijn immers al genoemd.
Discografie
Fluit en piano
1951. Jean-Pierre Rampal en Robert Veyron-Lacroix. EMI 569.642-2 (4 cd’s), LaserLight 14130.
1965. Alexander Korneyev en Emil Gilels. Melodiya MELCD 1001015.
1968. Paula Robison en Peter Zazofsky. Bridge 9203.
1980. Robert Aitken en Robin MacCabe. BIS CD 183.
1985. Bruno Meier en Roger Brügger. Largo CD 5107.
1985. Christoph Huntgeburth en Rolf Junghanns. FSM FCD 91638.
1986. Alain Marion en Pascal Rogé. Denon CO 2046.
1988. Mario Ancillotti en Pernarciso Masi. Swiss Pan 51004.
1989. Susan Milan en Ian Brown. Chandos CHAN 8823.
1989. Konrad Hünteler en Melvyn Tan. EMI 749.999-2.
1990. Marten Root en Leo van Doeselaar. Globe GLO 5040.
1991. Jean-Louis Beaumadier en Noël Lee. Calliope CAL 9209.
1991. Jennifer Stinton en Malcolm Martineau. Collins 13472-71.
1991. András Adorjan en Alfons Kontarsky. Tudor 774, 778.
1992. Christoph Dürichen en Rainer Hoffman. Opus 9537.
1993. András Adorjan en Jean-Claude Pennetier. Lyrinx LYR 132.
1994. Emmanuel Pahud en Eric le Sage. Naïve V 4863, V 4717.
1994. Philippe Bernold en Laurent Cabasso. Harmonia Mundi HMN 91.1535.
1994. Rachel Brown en Simon Nicholls. Chandos CHAN 0565. (Grenser fluit uit 1890)
1996. Patrick Gallois en Jörg Demus. Saphir LVC 001038.
1998. Alain Daboncourt en Judy Chin. Quantum DQM 7007.
2002. Hans-Jörg Wegner en Christiane Kroeker. Thorofon CTH 2476.
2002. Krisztina Párkai en Anna Adamik. Antes BMCD 31.9194.
2003. János Bálint en Zoltán Kocsis. Hungaroton HCD 32280.
2005. Sharon Bezaly en Ronald Brautigam. BIS SACD 1429.
2006. Chiara Tonelli en Silke Avenhaus. AVI 8553099.
2007. Felix Renggli en Mikayel Balyan. Genuin GEN 88124.
2007. Uwe Grodd en Matteo Napoli.Naxos 8.570754.
2008. Aldo Baerten en Martin Helmchen. Pentatone PTC 5186-334.
2010. Marieke Schneemann en Bart van Oort. QuintOne Q 10003.
2010. Daniela Koch en Christian Reif. Gramola 98910.
2010. Elizaveta Birjukova en Christoph Ritter. Spektral SRL 4-10087.
2011. Fabio da Rosa en Stefania Neonato. Dynamic CDS 728.
2013. Juliette Hurel en Hélène Couvert. Naïve V 5342.
Met onbekende opnamedatum
…… James Galway en Phillip Moll. RCA RD 70421.
……. Henrik Wiese en Olaf Dressler. Arte Nova 74321-91398-2.
Blokfluit en piano
Barthold Kuijken en Luc Devos. Accent ACC 24203.
Fluit en gitaar
…… James Galway en Kazuhito Yamashita. RCA 09026-63436-2.
Viool en piano
1987. Joanna Madroszkiewicz en Art Wagner. DIV 11002-2.
1991. Gidon Kremer en Oleg Maisenberg. DG 445.820-2, 469.837-2 (4 cd’s).
2004. Renaud Capuçon en Frank Braley. Virgin 545.563-2.
2008. Mikhail Tsinman en Nika Lundstrem. Caro Mitis 0022007-2.
2008. Thomas Albertus Irnberger en Jörg Demus. Gramola 98858.
Met onbekende opnamedatum
…… Yoav Talmi en Malcolm Frager. Stradivari Classics SCD 6042.
Arrangement voor octet Lund Christiansen
1989. Toke Lund Christiansen (fl), Tutter Givskov (v), Henrik Olsen (va), Asger Lund Christiansen (vc), Michael Dabelstein (cb), Niels Thomsen (kl), Per Jacobsen (hrn) en Asger Svendsen (fag). Kontrapunkt 32024.