Verg. Discografieën

SCHÖNBERG: SERENADE OP.24

SCHÖNBERG: SERENADE

 

Als inleiding tot de radicale expressiesfeer van Schönberg is de Serenade uit 1920/23 heel geschikt. Het werk markeert namelijk een van ’s componisten pogingen om seriële compositietechnieken op grotere muziekvormen toe te passen.

 

Achtergronden

 

De periode tijdens en kort na W.O. I had een emotioneel, creatief en financieel ontredderende invloed op Schönberg. Hij was in militaire dienst van het Oostenrijkse leger geweest maar wegens astma ontslagen, daarna werd hij toch weer opgeroepen. Hij probeerde een nieuwe baan als leraar te krijgen, verhuisde van Wenen naar Mödling en stichtte de Verein für musikalische Privataufführungen waar hij een dwarsdoorsnee van de eigentijdse muziek in kamermuziekformaat in de vorm van abonnementsconcerten wilde presenteren. Ideaal geschikt daarvoor was de eigen zevendelige Serenade (mars, menuet, 6 variaties, Petrarcasonnet 256 (‘Far potess’io vendetta di colei’ of in de Duitse vertaling van Förster), dansscène, Lied ohne Worte, finale – mars) voor de opvallende bezetting van klarinet, basklarinet, mandoline, gitaar, viool, altviool en cello met een bariton voor het sonnet.

In de verte wordt men herinnerd aan typische Schrammelmusik, maar dan in minder melancholieke, doch eerder geestige, sardonische, burleske vorm die het werk ook verteerbaarder maakt.

Bekende, oudere vormen als mars, menuet, ländler en lied werden gecombineerd met heel nieuwe uitdrukkingsvormen. Ook de keuze van juist Petrarca valt in dit opzicht op.

In de ensembleklank domineert het geluid van de getokkelde instrumenten nogal en ook de klarinetten gebruiken veelal technieken om zich daaraan te confirmeren. Timbre en ritmische variatie spelen de hoofdrol. De dominante stijl van de muziek is luchtig. Het sonnet kan worden beschouwd als Schönbergs eerste brokje twaalftoonsmuziek, de rest van de serenade is geschreven in een vrije atonale stijl.

 

De opnamen

 

Feitelijk begint de fonografische geschiedenis van dit werk al in de LP tijd met de volgende opnamen:

1952. Warren Galjour met het ISCM ensemble o.l.v. Dimitri Mitropoulos (Counterpoint).

1958. Sam van Ducen met instrumentaal ensemble o.l.v. Robert Craft. (CBS/Philips).

1967. Donald Gramm net het Columbia kamerensemble o.l.v. Robert Craft (CBS).

1976. Kenneth Bell met de Light Fantasy Players o.l.v. Daniel Shulman (Nonesuch).

1976. Lodewijk Meeuwsen met het Schönberg ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw (Harlekijn).

In de onderstaande lijst spelen twee in de optimale weergave van eigentijdse muziek vaak gelauwerde dirigenten de hoofdrol: de Fransman Pierre Boulez en de Amerikaanse Boulez Robert Craft die al snel het voortouw nam. Zij namen het voortouw en gaven dat niet meer prijs. Met alle respect voor de andere uitgaven die daar muzikaal gezien bij achterblijven.

Boulez legde de basis tijdens zin periode bij Domaine musical, maar de daaruit resulterende oudere opname klinkt niet zo goed. Daarom ligt de nadruk op de latere Sonyversie.

Crafts inzichten en mogelijkheden werden in de loop der tijden alleen maar groter. Vandaar dat zijn aantrekkelijk goedkope Naxos cd de voorkeur verdient.

 

Conclusie

 

Het gaat dus zoals hierboven al bleek feitelijk om Boulez of Craft. Allebei overtuigen ze volkomen.

 

Discografie

 

1958. ?? met het SWF Symfonie orkest Baden-Baden o.l.v. Hans Rosbaud. Col Legno WWE 1CD 31901.

 

1961. Louis-Jacques Rondeleux met het Domaine musical ensemble o.l.v. Pierre Boulez. Ades 14078-2, Accord 476.886-2 (4 cd’s).

 

1963. John Carol Case met het Melos ensemble o.l.v. Bruno Maderna. Decca 478.4843.

 

1966. Thomas Paul met het Marlboro festival kamerensemble o.l.v. Leon Kirchner. Sony SMK 45894.

 

1973. John Shirley-Quirk met London Sinfonietta o.l.v. David Atherton. Decca 425.626-2.

 

1982. John Shirley-Quirk met het Ensemble InterContemporain o.l.v. Pierre Boulez. Sony SMK 48463.

 

1994. Stephen Varcoe met het 20th Century Classics ensemble o.l.v. Robert Craft. Koch 37263-2, 37334-2, Naxos 8.557522.

 

1994. Roland Herrmann met het Ensemble Modern. RCA 09026-61566.

 

1996. Nicholas Isherwood met Ensemble 2E2M o.l.v. Paul Méfano. Adami 2E2M 1011.