Verg. Discografieën

STRAVINSKY: BAISER DE LA FÉE, LE

STRAVINSKY: LE BAISER DE LA FÉE

 

“Door de muze van Tchaikovsky met mijn fee te verbinden wordt dit ballet tot een allegorie. Deze muze kenmerkt op dezelfde manier het ballet als de fatale kus waarvan de voetafdruk zichtbaar is in alle werken van die grote kunstenaar” Stravinsky.

 

Achtergronden

 

In 1928 (met een herziening in 1950) schreef Stravinsky als eerbetoon aan Tchaikovsky zijn ballet in vier taferelen Le baiser de la fée, zich baserend op Hans Christian Andersens sprookje De Sneeuwkoningin. Het gaat over een jongen die gedoemd is om onsterfelijk te worden omdat hij bij zijn geboorte is gekust door een ijsfee. Wanneer de jongen is opgegroeid en is trouwt, verschijnt de ijsfee opnieuw, voert hem weg bij zijn bruid, waarna hij nog lang en gelukkig met de fee leeft.    

Daartoe arrangeerde en hercomponeerde hij verschillende liederen en pianowerken van Tchaikovsky. Hij assimileerde dit alles volkomen in zijn eigen stijl en schiep daarnaast verbindend materiaal in identieke geest.

Zo werd het ballet tegelijk een van zijn welluidendste en een van zijn meest nostalgieke werken.

In 1932 maakte de componist in samenwerking met violist Samuel Dushkin hieruit een Divertimento voor viool en piano  en in 1947 nog eens een Ballade.

 

De opnamen

 

Interessant is dat Antal Dorati het Divertimento als eerste klinkend blijk van dit ballet al in 1937 in Londen opnam. Ernest Ansermet was in zijn beste jaren één van de betere Stravinsky dirigenten. Zijn eerste volledige opname van het ballet klinkt een stuk levendiger en genuanceerder dan toen hij later het Divertimento nog opnam.

De beide opnamen met Igor Stravinsky zelf zijn natuurlijk een absolute noodzaak om gehoord te worden. De oudste met het Cleveland orkest, oorspronkelijk op CBS in een album ‘de mono jaren’ verschenen album vertoont een opnamebalans die de houtblazers danig tegemoet komt, de tweede een ad hoc ensemble vermoedelijk uit Los Angeles is representatiever en klinkt wat evenwichtiger.

De beide Russische opnamen van Gennady Rozhdestvensky en Jevgeny Svetlanov kunnen we gevoeglijk overslaan. De eerste als geheel, ook dankzij een prachtig geluid erg positief opvallende realisatie komt van Neeme Järvi.

Daarna is Riccardo Muti wat te globaal en niet zo erg poëtisch. David Atherton lijkt wat gehandicapt door het orkest. Het is echter Oliver Knussen die de tot nu toe mooist gespeelde, bijna mooist opgenomen en beslist gevoeligste uitvoering levert. Misschien niet zo’n wonder omdat hij over het Cleveland orkest kon beschikken. Knussen besteedt zorgvuldig aandacht aan de subtiele orkestratie. Toont gevoeligheid en reageert met snelle reflexen.

Daarna lijken Robert Craft en Ilan Volkov weer wat minder geïnspireerd.

Waarom bij zulke mooie, bijna drie kwartier durende balletmuziek genoegen nemen met een suite (hier Divertimento geheten) daaruit die ongeveer 23’30” duurt?

Maar indien men al genoegen neemt met minder, dan is om te beginnen de legendarische opname van Fritz Reiner erg de moeite. Maar in alle opzichten het mooist is de versie van Vladimir Jurowski die de illusie weet te wekken dat we naar een echt optreden luisteren. Bovendien weet hij een prachtig evenwicht te vinden tussen de romantische warmte van Tchaikovsky en het neoklassieke element van deze muziek uit de jaren twintig. De sjokkende ritmen van de hoorns in het mooiste fragment uit het tweede deel en de mooie contrasten in de aan het eind komende pas de deux: het maakt alles deel uit van een warmbloedige, lyrische en waar nodig ook geestige opvatting.  

 

Wel zij heeft het Divertimento voor viool en piano al was het maar omdat in het adagio even wordt stilgestaan bij Tchaikovsky’s Sérénade mélancolique. Van dit werk gaven Vadim Repin en Boris Berezowsky een der best denkbare verklankingen. Ook Itzhak Perlman en Bruno Canino  zijn niet te versmaden en bij het toenemende aantal dames treden vooral kan vooral op Lydia Mordkovitch, Isabelle van Keulen en Viktoria Mullova worden gewezen. Laat de gewenste koppeling beslissen. De meest recente opnamen behoren helaas tot de onbekenden die door de geïnteresseerde luisteraar zo nodig moeten worden getest.

 

Jammer eigenlijk dat nog slechts één dvd opname van het ballet beschikbaar is. Het wordt prachtig gedanst en geacteerd door Ludmilla Vasilieva als Babette, Vladimir Malakhov als Rudi en de heimelijk binnensluipende Tatiana Yatsenko. Goed camerawerk, veel mooie close-ups (in het nadeel van de zwaar opgemaakte Yatsenko). Er is ook nogal nadrukkelijk van het nevelapparaat gebruik gemaakt, waardoor de voeten van de dansers aan het oog worden onttrokken maar de sneeuwvlokken zijn passend; het geluid is jammer genoeg niet zo best.

 

Conclusie

 

Voor het volledige ballet komt vooral Knussen in aanmerking, voor het orkestrale Divertimento Jurowski en voor het kamermuzikale Divertimento het koppel Repin/Berezowski.

 

Discografie

 

Volledig ballet

 

1953. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Wilhelm Furtwängler. Tahra FURT 1063/6 (4 cd’s), Urania RM 11.900.

 

1952. Cleveland orkest o.l.v. Igor Stravinsky. Sony MH2K 63325.

 

1963. Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Decca 467.818-2 (8 cd’s).

 

1965. Columbia symfonie orkest o.l.v. Igor Stravinsky. Sony SM3K 46292 (3 cd’s), Sony 88697-10311-2.

 

1966. USSR Staats omroeporkest o.l.v. Gennady Rozhdestvensky. Melodiya MEL CD 10.01833.

 

1967. USSR Staats symfonie orkest o.l.v. Jevgeny Svetlanov. Russian Revelation RDCD 00694.

 

1984. Schots nationaal orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHAN 8360.

 

1993. Scala filharmonisch orkest Milaan o.l.v. Riccardo Muti. Sony SK 58949.

 

1994. Hong Kong filharmonisch orkest o.l.v. David Atherton. Virgin 561.281-2.

 

1995. Cleveland orkest o.l.v. Oliver Knussen. DG 449.205-2.

 

1995. Londens symfonie orkest o.l.v. Robert Craft. Koch 37276-2.

 

2008. BBC Schots symfonie orkest o.l.v. Ilan Volkov. Hyperion CDA 67697.

 

Divertimento voor orkest

 

1937. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Antal Dorati. Dutton CDBP 9757.

 

1947. RCA Victor symfonie orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Pearl GEM 0065.

 

1951. Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet.    480.3775 (4 cd’s).

 

1954. RIAS Symfonie orkest Berlijn o.l.v. Ferenc Fricsay. DG 447.343-2 (2 cd’s).

 

1958. Chicago symfonie orkest o.l.v. Fritz Reiner. RCA 74321-84607-2.

 

1963. Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Decca 467.818-2 (8 cd’s). 

 

1976. SWR Omroeporkest Stuttgart o.l.v. Sergiu Celibidache. DG 445.140-2.

 

1980. London Sinfonietta o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 417.114-2, 433.079-2.

 

1990. Orchestre de Paris o.l.v. Semyon Bychkov. Decca 478.302-8 (5 cd’s).  

 

1997. Londens symfonie orkest o.l.v. Robert Craft. Naxos 8.557503.

 

1997. Concertgebouworkest o.l.v. Gennady Rozhdestvesnsky. RCO Live RCO 11004 (14 cd’s).

 

2004. Russisch nationaal orkest o.l.v. Wladimir Jurowski. Pentatone PTC 5186-061.

 

Divertimento voor viool en piano

 

1947. Ida Händel en Ivor Newton. Dutton CDBP 9772.

 

1974. Itzhak Perlman en Bruno Canino. EMI 749.322-2, 483.194-2.

 

1987. Isabelle van Keulen en Olli Mustonen. Philips 420.953-2.

 

1988. Cho-Liang Lin en André-Michel Schub. CBS MK 42101.

 

1988. Gérard Poulet en Noël Lee. Arion ARN 68062.

 

1989. Viktoria Mullova en Bruno Canino. Philips 426.254-2, 475.7460.

 

1989. Jiří Hurnik en Jaromir Klepác. Panton 811.013-2.

 

1997. Andrew Haveron en Daniel Blumenthal. Cypres CYP 9604.

 

1997. Cecillia Zilliacus en Anders Kilström. Caprice CAP 21564.

 

1997. Dora Bratchkova en Andreas Meyer-Hermann. CPO 999.941-2.

 

1997. Mihaela Martin en Enrico Pace. Koch 31651-2.

 

1998. Lydia Mordkovitch en Julian Milford. Chandos CHAN 9756.

 

2000. Vadim Repin en Boris Berezovsky. Erato 8573-85769-2.

 

2002. Christos Kanettis en Alfons Kontarsky. Guild GMCD 7261.

 

2006. Jasper Wood en David Riley. Endeavour END 1010.

 

2008. Anthony Marwood en Thomas Adès. Hyperion CDA 67723.

 

2010. Ray Chen en Timothy Young. Melba MR 301128.

 

2011. Judith Ingolfsson en Vladimir Stoupel. Audite 92.576.

 

2011. Anna en Irina Kandinskaya. Gramola 98978. 

 

2014. Solenne Païdassi en Frédéric Vaysse-Knitter. Aparté AP 095.

 

Ballade voor viool en piano

 

1987. Isabelle van Keulen en Olli Mustonen. Philips 420.953-2.

 

1988. Gérard Poulet en Noël Lee. Arion ARN 68062.

 

1991. Eudice Shapiro en Ralph Berkowitz. Crystal  CD 302.

 

1991. Elisabeth Adkins en Ann Schein. Koch 37078-2.

 

1997. Andrew Haveron en Daniel Blumenthal. Cypres CYP 9604.

 

1998. Lydia Mordkovitch en Julian Milford. Chandos CHAN 9756.

 

2000. Vadim Repin en Boris Berezovsky. Erato 8573-85769-2.

 

2008. Anthony Marwood en Thomas Adès. Hyperion CDA 67723.

 

Video

 

1990. Moskou’s Klassiek Ballet o.l.v. Algis Zhuraitis. VAI 4415 (dvd).