Verg. Discografieën

TCHAIKOVSKY: ROCOCOVARIATIES

TCHAIKOVSKY: ROCOCOVARIATIES

 

In 1876 probeerde Tchaikovsky op zijn romantische manier om de Rococo muziek ergens tussen barok en classicisme te plaatsen.

 

Achtergronden

 

Tchaikovsky vervolgde de ongebreidelde passie en furie van zijn Francesca da Rimini met de betrekkelijk koele en elegante Rococovariaties. Zoals de titel aanduidt, stamt de inspiratie uit de achttiende eeuw en het thema (van de componist zelf) is een korte, sierlijke dansmelodie die veel van een gavotte weg heeft. Dat delicate thema krijgt een krachtig harmonisch potentieel mee. Daarmee benut hij het grote toonbereik van de cello vrijwel volledig op een briljante, levendige wijze.

De zeven variaties die daarop volgen zijn verfijnd en subtiel, maar ook enigszins complex. Slechts twee daarvan – die in C en d – geven een idee van de emotionele toestand van die componist.

Voor Tchaikovsky was Mozart ‘de Christus onder de componisten’. Hij adoreerde de ’antieke stijl’ uit Mozarts tijd en ook in zijn vier Orkestsuites wordt deze met schitterend vloeiende melodiek nog eens nagevoeld.

Oorspronkelijk schreef Tchaikovsky acht variaties, maar Wilhelm Fitzenhagen (1848-1890) voor wie het werk was geschreven, verwierp de laatste en veranderde – zeer tot ergernis van Tchaikovsky – de volgorde van de andere in een bekorte versie. Dat was jarenlang de meest uitgevoerde versie, maar daar is de afgelopen tijd gelukkig verandering in gekomen. 

Uitvoering van dit werk is wil het goed gaan een ware beproeving voor de solist. Het moet namelijk worden gespeeld met een zekere nonchalante gratie. Er moet ruimte zijn voor poëzie, schalkse humor en razende speelsnelheid. ‘Live’ opnamen kunnen zelfs voor de beste solisten haast te moeilijk blijken.

 

De opnamen

 

Al tijdens het moeizaam samenstellen van de lange lijst met opnamen bekroop uw recensent het gevoel van: waar ben ik aan begonnen? Al dat materiaal krijg ik nooit bij elkaar en zelfs als dat wel lukte zou het haast tot waanzin voeren. Zelfs voor iedere cd de opnamedatum vinden werd teveel, laat staan om te bepalen van welke versie sprake is.

Het nuttigst lijkt uit de grote massa die opnamen naar voren te halen die beslist goed tegen herhaling bestand zijn. Verder is eenieder natuurlijk vrij om ook eigen favoriete solisten of juist avontuurlijk eens een onbekende een kans te geven.

Het is nogal logisch dat Mstislav Rostropovich de meest frequente solist is in de lijst met opnamen. Om het begrip rococo bekommert hij zich niet erg in zijn hartgrondig romantische vertolkingen; hij wentelt zich enthousiast in de langzamer variaties en zorgt steeds om aan de goede kant van dreigende overdreven sentimentaliteit te blijven. Het geheel klinkt heel lyrisch en doorleefd. De toon van de solist is hooguit wat nadrukkelijk en helemaal overtuigend is hij niet in het coda (een toevoeging van Fitzenhagen in al zijn opnamen). Maar ook andere solisten struikelen daar soms wat. Van de diverse opnamen met de Russische cellist is die met de sympathiek en warmbloedig begeleidende Karajan eigenlijk de mooist. 

Als tweede komt Rostropovich opname uit Leningrad in aanmerking dankzij de voortreffelijke begeleiding van Rozhdestvensky; de solist is haast meer dan levensgroot aanwezig. Een goede derde optie is de sympathieke opname met Benjamin Britten.

Van de drie opnamen  met Lynn Harrell is de laatste met Ashkenazy het mooist, zeker opnametechnisch. De lichte Franse toets met passie en ironie van Gautier Capuçon heeft ook veel aantrekkelijks en Gergiev past zich daar goed bij aan. Ook Jean-Guhien Queyras heeft met veel zwier en zonder enige sentimentaliteit veel te bieden. Ook Jirí Barta bereikt een hoog niveau en kan zich aardig met andere geprofileerden meten. Andere nieuwkomers die de moeite van het aanhoren waard zijn, blijken Zull Bailey, de Française Stéphane Tétreault en Leonard Eichenbroich.

Maar is het niet veel logischer om de voorkeur te geven aan de originele versie, zoals Tchaikovsky die schreef, in de bedoelde volgorde en inclusief het allegretto moderato con anima dat de ‘weerzinwekkende’ Fitzenhagen schrapte? In dat geval komen vooral Raphael Wallfisch als vitale maar niet feilloze solist en de wat gereserveerde Steven Isserlis in aanmerking, maar mogelijk meer nog István Várdal die beide versies geweldig speelt. 

Van de diverse bewerkingen is die voor altviool van Maxim Rysanov het waardevolst: gewoon alles een octaaf naar boven halen. Het omgekeerde doen voor contrabas zoals door Ovidio Badila blijkt weinig effectief. De flugelhornversie van Sergei Nakariakov is prachtig gespeeld, maar erg vervreemdend.

 

Conclusie

 

Zoals gezegd: los van de grote namen – Rostropovich voorop – verdient het aanbeveling voor het origineel van de Variaties te gaan en dan heeft Várdal de beste papieren omdat hij beide vormen vastlegde zodat een directe vergelijking mogelijk is. Wallfisch is dan een uitstekende tweede.

 

Discografie

 

Fitzenhagen versie

 

1941. Pierre Fournier met het Lamoureux orkest o.l.v. Eugène Bigot. Pearl GEMMCD 9198.

 

1948. Paul Tortelier met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Norman del Mar. EMI 565.502-2.

 

1951. Sviatoslv Knushevitzky met het USSR Omroeporkest o.l.v. Alexander Gauk. Russian Revelation RDCD 15002.

 

1951. Milos Sádlo met het Omroeporkest Berlijn o.l.v. Hermann Abenroth. Music & Arts 1038 (2 cd’s).

 

1952. Leonard Rose met het New York filharmonisch orkest

o.l.v. George Szell. Biddulph 80209-2.

 

1955. Paul Tortelier met het Philharmonia orkest o.l.v. Herbert Menges. EMI 764.855-2.

 

1956. Pierre Fournier met het Philharmonia orkest o.l.v. Malcolm Sargent. EMI 629.539-2 (7 cd’s).

 

1960. Mstislav Rostropovich met het Leningrad filharmonisch orkest o.l.v. Gennady Rozhdestvensky. Melodiya 74321-17084-2, CDK CDKM 1001, Decca 480.656-9.

 

1962. Leonard Rose  met het Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy. CBS 46453, Sony SBK 48278.

 

1963. Mstislav Rostropovich met het Staats academisch symfonie orkest o.l.v. Gennay Rozhdestvensky. Brilliant Classics 92771, EMI 572.016-2.

 

1964. Mstislav Rostropovich met het Londens symfonie orkest o.l.v. Colin Davis. BBC Legends BBCL4073-2.

 

1967. Mstsislav Rostropovich met het  Londens Symfonie orkest o.l.v. Gennady Rozhdestvensky. Intaglio INCD 7081.

 

1968. Mstislav Rostropovich met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 413.161-2, 447.413-2, 479.4879.

 

1973. Paul Tortelier met het Northern Sinfonia orkest o.l.v. Yan Pascal Tortelier. EMI 754.890-2.

 

1983. Ofra Harnoy met het Victoria symfonie orkest o.l.v. Paul Freeman. Doremi DHR 6607.

 

1985. Mstislav Rostropovich met het Boston symfonie orkest o.l.v. Seiji Ozawa. Erato ECD 88224, 2292-45252-2, Warner 0927-46727-2.

 

1988. Paul Tortelier met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Charles Groves. ASV CD RPO 8012.

 

1990. Yo-Yo Ma  met het Leningrad filharmonisch orkest o.l.v. Yuri Temirkanov. RCA 60739-2. 

1991. Yo-Yo Ma met het Pittsburgh symfonie orkest o.l.v. Lorin Maazel. Sony SK 48382, 88697-71433-2.

 

1995. Han-Na Chang met het Londens symfonie orkest o.l.v. Mstislav Rostropovich. EMI 556.126-2.

 

Onbekende versie

 

1954. Maurice Gendron met het Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Decca 480.0563, Testament SBT 1310.

 

1957. Gaspar Cassado met het Pro Musica orkest Wenen o.l.v. Jonel Perlea. Vox CDX2 5502 (2 cd’s).

 

1960. Mstislav Rostropovich met het USSR Staats symfonie orkest o.l.v. Gennady Rozhedestvensky. EMI 572.024-2, 217.597-2 (26 cd’s) 387.149-2 (3 cd’s), Brilliant Classics 92771 (10 cd’s), Alto ALC 1262, Regis RRC 1348.

 

1962. Marice Gendron met het Weens symfonie orkest o.l.v. Christoph von Dohnanyi. Philips 456.187.

 

1962. Leonard Rose met het Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy. CBS MKP 46453.

 

1964. János Starker met het Londens symfonie orkest o.l.v. Antal Dorati. Mercury 432.001-2, 475.6608.

 

1976. Lynn Harrell met het Cleveland orkest o.l.v. Lorin Maazel. Decca 425.020-2, 430.155-2.

 

1977. Mstislav Rostropovich met het Concertgebouworkest o.l.v. Kyrill Kondrashin. RCO Live RCO 06004.

 

1978. Stanislav Apolin met het Praags Symfonie orkest o.l.v. Václav Ametácek. Supraphon 2 SUP 0004.

 

1978. Valentin Feighin met het Ests Staats symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. Melodiya 74321-40724-2.

 

1981. Robert Cohen met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Zdeněk Mácal. Classics for pleasure CFPSD 775.

 

1983. Raphael Wallfisch met het Engels Kamerorkest o.l.v. Geoffrey Simon. Chandos CHAN 8347.

 

1988. Italo Babini met het Londens symfonie orkest o.l.v. Paul Freeman. Centaur CRC 2058.

 

1988. Emmanuel Lopez met het Paraiba symfonie orkest o.l.v. Eleazar de Carvalho. Delos DE 1018.

 

1988. Miklós Perényi met het Boedapest Festival orkest o.l.v. Iván Fischer. Hungaroton HCD 12868.

 

1989. Steven Isserlis met het Europees Kamerorkest o.l.v. John Eliot Gardiner. Virgin 791.134-2, 561.225-2, 759.595-2.

 

1990. Mischa Maisky met het Philharmonia orkest o.l.v. Giuseppe Sinopoli. DG 431.685-2.

 

1991. António Meneses met het Moskou’s Omroeporkest o.l.v. Vladimir Fedoseyev. Poloarts VMB 20079-4.

 

1991. Julian Lloyd Webber met het Londens symfonie orkest o.l.v. Maksim Shostakovitch. Philips 434.106-2, 462.115-2.

 

1991. Paul Olefsky met het Engels kamerorkest o.l.v. Hai Zheng. Amatius ACCD 1002.

 

1992. Truls Mørk met het Oslo filharmonisch orkest o.l.v. Mariss Jansons. Virgin 628.623-2.

 

1993. Maria Kliegel met het Iers Nationaal orkest o.l.v. Gerhard Markson. Naxos 8.550519.

 

1993. Arto Noras met het Helsinki Omroeporkest o.l.v. Jukka-Pekk Saraste. Finlandia 4509-95872-2.

 

1994. Erling Blondal Bengtsson met het Rubinstein filharmonisch orkest o.l.v. Ilya Stupel. Danacord DAOCD 422.

 

1995. Han Na Chang met het Londens symfonie orkest o.l.v. Mstislav Rostropovich. EMI 556.126-2.

 

1996. Mischa Maisky met het Orpheus Kamerorkest. DG 453.460-2.

 

1996. Kirill Rodin met het Russisch filharmonisch orkest o.l.v. Samuel Friedmann. Arte Nova 74321-43328-2.

 

2000. Pieter Wispelwey met de Duitse Kammerphilharmonie Bremen o.l.v.  Daniel Sepec. Channel Classics CCS 16598, CCS SA 16501.

 

2000. Timora Rosler met het Zilina Staats kamerorkest o.l.v. Dwight Bennett. Brilliant Classics 99774.

 

2001. Lynn Harrell met het Liverpool filharmonisch orkest o.l.v. Gerard Schwarz. RLPO Live RLCD 403.

 

2005. Alexander Kniazev met het Moskou’s Kamerorkest o.l.v. Constantine Orbelian. Warner 2564-62061-2.

 

2005. Sol Gabetta met het Omroeporkest München o.l.v. Ari Rasilainen. RCA 82876-75951-2.

 

2007. Zull Bailey met het San Francisco balletorkest o.l.v. Martin West. Telarc CD 80724.

 

2007. Nicolas Altstaedt met de Duitse Staatsfilharmonie Rheinland-Pfalz o.l.v. Alexander Joel. Claves 50-2901.

 

2008. Andreas Brantelid met het Deens Nationaal symfonie orkest o.l.v. Michael Schønwandt. EMI 213.038-2.

 

2008. Gautier Capuçon mert het Mariinsky orkest St. Petersburg o.lv. Valery Gergiev. Virgin 694.48607.

 

2012. Jean-Guihen Queyras met het BBC Symfonie orkest o.l.v. Jirí Behlohlávek. Harmonia Mundi HMC 90.2168.

 

2012. Leonard Eischenbroich met het Gürzenich orkest Keulen o.l.v. Dmitri Kiajenko. Oehms OC 669.

 

2012. Stéphane Tétreault met het Quebec Symfonie orkest o.l.v. Fabiel Gabel. Analekta AN 29881.

 

2012. Jiri Barta met het Tsjechisch Kamerfilharmonisch orkest o.l.v. Leos Svarovsky. Arco Diva UP 0145-2.

 

2013. Lynn Harrell met het Cleveland orkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Decca 480.6617.

 

2013. Pieter Wispelwey met het Musikkollegium Winterthur o.l.v. Jonathan Morton. Evil Penguin EPRC 0017.

 

Met onbekende opnamedatum, alfabetisch op solistnaam

 

….. Michaela Fukačová met het Brno filharmonisch orkest o.l.v. Libor Pešek. Supraphon SU 11.0390-2.

 

….. Reiner Hochmuth met het Pools kamerorkest o.l.v. Wojciech Rajski. Thorofon CTH 2027.

 

….. Ko Iwasaki met het Pools Nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Polskie Nagrania PNCD 059.

 

….. Marek Jene met het Pardubice kamerorkest o.l.v. Thüring Bräm. Panton 811005.

 

….. Dimitri Maslennikov met het Duits Symfonie orkest Berlijn o.l.v. Christoph Eschenbach. Capriccio C 5065. 

 

….. Hai Ye Ni met het Philadelphia kamerorkest o.l.v. Dirk Brosse. Chamber Orch. Phil. CDP 017.

 

….. Vladimir Orloff met het Lausanne Kamerorkest o.l.v. Sergiu Comissiona. Doremi DHR 7896.

 

….. Leslie Parnas met de London Mozart Players o.l.v. Gervase de Peyer. Doremi DHR 7844.

 

….. Dmitry Ratushin met het Philharmonia symfonie orkest o.l.v. Igor Ivanenko. Prisma PLD 1242.

 

….. Sergei Roldugin met het Omroeporkest Leningrad o.l.v. Stanislav Gorkovenko. Intergroove IGC 92.

 

….. Nathaniel Rosen met het Sofia filharmonisch orkest o.l.v. Emil Tabakov. John Marks JMR 3.

 

….. Daniel Shafran met het Moskou’s Staatsfilharmonisch orkest o.l.v. Arvid Jansons. Melodiya MELCD 1000715.

 

….. Natalia Shakhovskaya met het Moskou’s Staatsfilharmonisch orkest o.l.v. Kyrill Kondrashin. Russian Compact Disc RCD 16203.

 

….. Yacov Slobodkin met het Roemeens Nationaal omroeporkest o.l.v. Tibor Niyazi. Melodiya MELCD 1001753.

 

….. Jürnjakob Timm met het Gewandhausorkest Leipzig o.l.v. 

Kurt Masur. Berlin Classics BC 1284-2.

 

….. Wen-Sinn Yang met het Lets Nationaal symfonie orkest o.l.v. Terje Mikkelsen. CPO 777.263-2.

 

Oorspronkelijke en latere versie

 

1992. Alexander Rudin met het Musica Viva kamerorkest o.l.v. Nikolai Alexyev. Chant du monde LDC 28808-2, Harmonia Mundi CMX 388057, Brilliant Classics 94188.

 

2014. István Várdai met het Pannon filharmonisch orkest o.l.v. Tibor Bogányi. Brilliant Classics 94876.

 

Voor altviool

 

2010. Maxim Rysanov met het Zweeds Kamerorkest o.l.v. Muhai Tang. BIS SACD 1843.

 

Voor contrabas

 

….. Ovidiu Badila met I Pomeriggi musicali o.l.v. Marco Zuccarini.  Dynamic DM 8020.

 

Bewerking voor cello en piano.

 

1958. Pierre Fournier en Franz Holetschek. Orfeo C 798091 B.

 

Video

 

1968. Mstislav Rostropovich met het Engels Kamerorkest o.l.v. Benjamin Britten. ICA Classics ICAD 5025 (dvd).

 

….. Paul Tortelier. VAI DVDVAI 4570 (dvd).

 

….. Sung-Won Yang met het Frans symfonie orkest. Cascavelle DVD 55005 (dvd).

 

1991. António Meneses met het Moskou’s Omroeporkest o.l.v. Vladimir Fedoseyev. ArtHaus 102.121 (dvd).

 

1996. William Pleeth. Cello Classics W.P. Masterclasses CC 1907 (dvd).

 

Voor flugelhorn

 

2013. Sergei Nakariakov met het St. Petersburg filharmonisch orkest o.l.v. Yuri Temirkanov. Bel Air BAC 088 (dvd).