TCHAIKOVSKY: EUGEN ONEGIN
Theaterbezoekers kennen Tchaikovsky vooral om zijn balletten en minder om zijn opera’s. Eugen Onegin is de bekendste daaronder. De grote Poesjkin, die aan de gevolgen van een duel waartoe hij een vereerder van zijn vrouw uitdaagde, stierf, leverde de stok voor deze opera waarin het ook op een duel uitdraait.
Achtergronden
Tchaikovsky’s opera’s zijn het product van wat hij zijn ‘lyrische idee’ noemde, het begrip dat alles kan worden gekarakteriseerd of werkelijkheid kan worden gemaakt door de melodie. Zijn techniek stond steeds ten dienste van de melodie en zijn muziek werd vooral geconcipieerd voor de stem, ongeacht of deze werd geschreven voor een menselijke stem. Vrijwel al zijn muziek kan wel worden gezongen.
Maar Tchaikovsky was, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Mendelssohn of Richard Strauss en in mindere mate Grieg, niet iemand die moeiteloos melodieën schreef. Hij moest hard werken om deze vaardigheid te ontwikkelen en maakte grondig studie van zijn Europese voorgangers en dat niet alleen tijdens zijn studententijd in Rusland.
Voor zijn opera’s verdiepte de componist zich in het Italiaanse bel canto en in de opera’s van Mozart en het resultaat maakt het verschil uit met andere Russische componisten uit zijn tijd. Hij schreef niet minder dan tien opera’s, waarvan hij er twee vernietigde. Maar slechts Eugen Onegin en Schoppen vrouw hebben een plaats behouden in het internationale repertoire.
Tchaikovsky was aanvankelijk sceptisch over de suggestie van een vriend om Poesjkins grote, in verzen geschreven novelle Eugen Onegin als stof voor een opera te kiezen. Maar toen hij de passage van Tatiana, de heldin van het verhaal herlas, daar waar ze haar liefde in een brief aan Onegin betuigt, was hij direct getroffen door de overeenkomst met zijn eigen situatie en de brief die hij had ontvangen van Antonina Milyukova.
Zijn krachtige gevoel van identificatie met Tatiana maakte dat hij begon aan de beroemde ‘briefscène’ die de emotionele kern van de opera zou gaan uitmaken. Het lokte ook zijn desastreus sympathieke antwoord aan Antonina uit, maar tegen dat hij met haar ging trouwen had hij al ongeveer twee derde van de opera af.
Ondanks de verschrikkingen van zijn korte huwelijk bevat de opera mee van zijn meest gracieuze, onbekommerde muziek. Waar Poesjkin uitgebreid de sociale en morele discrepanties tussen de wereld van Tatiana, het meisje van het platteland en die van de cynische aristocratische Onegin beschreef, richtte Tchaikovsky het zoeklicht op hun mislukte relatie.
Onegin versmaadt Tatiana, flirt vervolgens met haar zus Olga op Tatiana’s verjaardag. Wanneer Olga’s fiancé en Onegins vriend, de dichter Lensky, protesteert, vecht Onegin tegen zijn zin het onvermijdelijke duel waarin Lensky het onderspit delft.
Zes jaar later keert Onegin uit het buitenland terug en treft een intussen getrouwde Tatiana aan. Hij spoort haar aan om er met hem vandoor te gaan, maar ze weigert want ze wijst hem duidelijk af.
Lensky is een prachtige tenorrol – zijn aria behoort tot de mooiste uit het werk – en Onegin wordt heel mooi getekend, maar het is vooral Tatiana die heel subtiel wordt gekarakteriseerd en die de opera zo de moeite waard maakt. Er zijn weinig sympathiekere en realistischer operaheldinnen en haar ‘briefscène’ vullen zo ongeveer de ontroerendste twintig minuten die Tchaikovsky voortbracht.
De opnamen
Het aantal opnamen is in dit geval te overzien, waarbij het jammer is dat de ongedateerde niet voorhanden waren en mogelijk al lang zijn ingetrokken. Echt spijtig is dat de Philips opname van Bychkov van het toneel is verdwenen, het waarom van die treurnis wordt dadelijk toegelicht.
Volkomen logisch dat een aantal opnamen uit het Moskouse Bolshoi theater op de lijst prijkt. De oude twee uit 1937 is van zuiver historische interesse. Maar de Tatiana van Kruglikova is gevoelig en ontroerend, de Lensky van Koslovsky treffend klaaglijk en de Onegin van Nortsov imposant.
Die uit 1955 door Boris Khaikin is vooral de moeite vanwege de hoofdrolvertolkers, een nog jonge, vrijwel ideale Vishnevskaya als Tatiana; ze beschikt over precies de juiste stem. Weinig tenoren vóór en ná Lemeshev beschikten over de juiste toon en het juiste karakter als Lensky. Zijn timbre is wat klaaglijk en dat past bij de dichter en de resolute Belov overtuigt ook als Onegin.
De grootste verdiensten komen op naam van de dirigent die zonder te forceren of te overdrijven voor een mooi geïntegreerde lezing zorgt met orkestrale en vocale krachten die de muziek van binnen en van buiten kennen. Consideratie moet de luisteraar hebben met de waterig klinkende hoorns. Het dramatische en het lyrische van deze opera zijn netjes in evenwicht
Lang hebben we het daarna eigenlijk alleen moeten doen met de Londense uitgave van Georg Solti die later lichtelijk gemanipuleerd ook in videoformaat verscheen. De uitvoering is redelijk goed geconcipieerd en de opname is na het overzetten van analoog naar digitaal redelijk geslaagd. Solti slaagde er met zijn team in om de muziek betekenis mee te geven, maar in het licht wat na hem plaatsvond is zijn opvoering intussen toch nogal verbleekt. De aanpak is te energiek, te temperamentvol en kent geen Slavisch gevoel. Bij de zangers is eigenlijk alleen de Lensky van Burrows de moeite waard.
De video opname is eigenlijk een schandaal: de zangers zijn in de filmversie in play-back te horen waarbij de lipsynchronisatie vaak niet klopt. Minstens zo erg is dat hele brokken zijn gecoupeerd, bijvoorbeeld de helft van het begintafereel.
De matig klinkende Olympia opname van Mark Ermler was hierna een redelijk interim alternatief dat echter over de hele linie een onvoldoende geslaagde indruk maakte.
Zeker niet toen eenmaal de DG uitgave van James Levine ter beschikking kwam. Levine’s pakkende realisatie was qua uitvoering en opname heel pakkend. Tomas Allen geeft van Onegin een vrijwel volmaakte verpersoonlijking, maar voor de grote verrassing zorgde de door Nicolai Ghiaurov voortreffelijk gecoachte Mirella Freni die een heel geloofwaardige Tatiana laat horen. In de briefscène – inderdaad een hoogtepunt hier - laat ze haar jeugd mooi doorschemeren, net als bij haar eerste ontmoeting met Onegin, terwijl ze voor haar laatste confrontatie met hem veel rijpheid toont. Echt een vrouw die strijdt met haar gevoelens. Shicoff (Lensky) toont ook mooi profiel. Het Dresdense orkest speelt met veel inzet en ook de kleinere rollen zijn puik bezet.
De overtreffende trap hiervan werd door Semyon Bychkov bereikt. Hij stelt zich volkomen in dienst van de componist en diens bedoelingen, laat de orkestratie schitteren, behandelt details fijnzinnig en sprekend en zijn technici zorgden dat het allemaal keurig hoorbaar is. Dat in Parijs een Russisch koor werd ingevlogen bleek ook een goede greep. Prachtige orkestbalans, mooie rubati.
De Tatiana van Nuccia Focile lijkt een voorbeeld aan Freni te hebben genomen, ze toont veel verbeelding en treft precies de dromerige kwetsbaarheid die in de briefscène nodig is. Ook Dmitri Hvorostovsky levert een fraaie prestatie als Onegin: hij klinkt verfijnd en elegant, maar toont ook de anti-held in zijn rol. Geweldig is hij in de laatste akte. Shicoff blijkt na de uitvoering onder Levine nog te zijn gegroeid in de rol van Lensky en klinkt Slavischer dan ooit. Maar met de inbreng in de kleinere rollen door Olga Borodina (Olga), Irina Arkhipova (Filipievna) en Alexander Asimov (Gremin) wint het geheel nog aan glans.
Beeldopnamen
Bij de beeldopnamen werd Georg Solti hierboven al gediskwalificeerd. De schuld van de uitvoerenden is dat niet, hoewel ze natuurlijk zo’n gemaltraiteerd product hadden kunnen tegenhouden.
Veel bevredigender is de gefilmde voorstelling uit Glyndebourne uit 1994 waar Graham Vick (en de beproefde Humphrey Burton voor de videoproductie) de regie voerde. Het was een gouden vondst om Elena Prokina als Tatiana in te zetten: een tot rijpe vrouw evoluerend meiske dat in alle levenssituaties overtuigt. Alle overige rollen zijn naar behoren bezet en het is een genoegen om niet alleen te luisteren, maar ook te kijken naar deze voorstelling.
Bij de opname van Mark Ermler gaat het om een herneming van een Boshoi productie uit 1944 met dienovereenkomstige melodramatische insluipsels, maar de extravagante decors zijn voor een keer een feest en de beide baltaferelen zijn overdadig aangekleed. Maria Gavrilova zou een heel geloofwaardigeTatiana zijn geweest zonder de scherpte in haar stem en Vladimir Redko een goede Onegin als hij zuiverder had gezongen, zodat de helaas nogal kelige Nikolai Baskov als Lensky het enige lichtpunt vormt. Het is een dure uitgave op twee dvd’s.
Bij het muzikaal door Gennady Rozdestvensky geleide Europese project waren de verwachtingen hoog gespannen. Helaas valt de uitkomst wat tegen, maar dat ligt geenszins aan het geweldige werk van de dirigent. Met Vladimir Gluschak beschikt hij over een fraaie Onegin, maar de dames stellen nogal teleur. Orlan Boyan kan er redelijk mee door als Tatiana, maar Ineke Vlogtman, hoe mooi ze ook zingt, is te jong om haar moeder te kunnen zijn. De hele productie heeft te weinig een Russisch karakter en ondanks wat leuke vondsten (de vliegers aan het begin) imponeert de aankleding niet.
De voorlopig nieuwste opname van Alexander Vedernikov moet het ook afleggen op grond van een nogal gewild aandoende enscenering van Dmitri Tcherniakov met als voornaamste en haast permanent aanwezige object een lange tafel. Er gebeuren allerlei onverwachte, niet in de opera passende dingen (rolverwisselingen, verwarrende extra features). De zangers – Andrey Dunaev als Lensky voorop – doen hun best, maar het mag niet baten want de regisseur en de decorbouwer hebben het verprutst.
Conclusie
Probeer Bychkov nog te bemachtigen op Philips of anders in heruitgegeven vorm op Decca en wees anders tevreden met de bijna gelijkwaardige Levine; bij de beeldopnamen is Davis de beste aanbeveling.
Discografie
1937 Yelena Kruglikova, Ivan Kozlovsky en Panteleimon Nortsov met het Ensemble van het Bolshoi theater Moskou o.l.v. Alexander Orlov. Naxos 8.110216/7.
1955 Galina Vishnevskaya, Sergei Lemeshev en Jevgeny Belov met het Ensemble van het Bolshoi theater Moskou o.l.v. Boris Khaikin. Melodyia 7432117090-2 (2 cd’s).
1974 Teresa Kubiak, Stuart Burrows en Bernd Weikl met het John Alldis koor en het Ensemble van Covent Garden, Londen o.l.v. Georg Solti. Decca 417.413-2 (2 cd’s).
1987 Tamara Milashkina, Vladimir Atlantov en Joeri Mazurok met het Ensemble van het Bolshoi theater, Moskou o.l.v. Mark Ermler. Olympia OCD 115 a/B (2 cd’s).
1987 Mirella Freni, Neil Shicoff en Thomas Allen met het Leipzigs omroepkoor en de Staatskapel Dresden o.l.v. James Levine. DG 423.959-2 (2 cd’s).
1992 Nuccia Focile, Neil Shicoff en Dimitri Hvorostovsky met het St. Petersburgs kamerkoor en het Orchestre de Paris o.l.v. Symeon Bychkov. Philips 475.7017, Decca 475.7017 (2 cd’s).
Met onbekende opnamedatum
…. Joekovskaja, Lemeshev, Nortzov met het Ensemble van het Bolshoi theater Moskou o.l.v. Nielboshin. Dante LYS 10/11 (2 cd’s).
…. Mirella Freni, Peter Dvorsky en Wolfgang Brendel met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Seiji Ozawa. Orfeo C 637.0421 (2 cd’s).
…. Selenskaja, Babitschewa, Ladinskajamet het Ensemble van de Opera Novasibirsk o.l.v. Samuel Friedmann. Arte Nova 74321-39121-2 (2 cd’s).
…. Anna Tomowa-Sintov. Nicolai Gedda, Nicola Ghiuselev met het Ensemble van de Nationale Opera, Sofia o.l.v. Emil Tschakarov. Sony 45539 (2 cd’s).
In het Engels
Kiri te Kanawa, Thomas Hampson en Neil Rosenshein met het Ensemble van de Nationale opera Wales o.l.v. Charles Mackerras. Chandos CHAN 3042 (2 cd’s).
Video
1974 Teresa Kubiak, Stuart Burrows en Bernd Weikl met het John Alldis koor en het Orkest van Covent Garden o.l.v. Georg Solti. Decca 071-124-9 (dvd).
1994 Yelena Prokina, Adrian Thompson, Wojciech Drabowicz met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Andrew Davis. Warner 0630-14014-2 (dvd).
1998 Orla Boylan, Michael König en Vladimir Gluschak met het Opera Ensemble van de Europese Gemeenschap o.l.v. Gennady Rozdestvensky. ArtHaus 100.126 (dvd).
2000 Gavrilova, Udalova, Nocvak, Redkin met het Ensemble van het Bolshoi theater o.l.v. Mark Ermler. TDK DV-OPEON (2 dvd’s).
2008 Tatiana Monogarova, Andrey Dunaev en Mariusz Kwiecien met het Ensemble van het Bolshoi theater o.l.v. Alexander Vedernikov. Bel Air Classiques BAC 046 (dvd).