Verg. Discografieën

TCHAIKOVSKY: ROMEO EN JULIA FANTAISE OUVERTURE

TCHAIKOVSKY: ROMEO EN JUILA, FANTASIE OUVERTURE

 

Tchaikovky’s Romeo en Julia verdient een sterk pleidooi waarin wordt geponeerd dat dit werk waarschijnlijk een van de beste symfonische gedichten ooit is. De structuur is economisch, de muziek in melodisch opzicht geïnspireerd, de dramatiek intens.

 

Achtergronden

 

Tchaikovky ging zich pas betrekkelijk laat met componeren bezighouden. Hij leek immers te zijn voorbestemd voor een leven als ambtenaar. Maar in 1862 veranderde zijn leven drastisch toen hij zich als een der eerste studenten aanmeldde bij het nieuwe conservatorium in St. Petersburg.

Hij kwam in contact met de groep van vijf nationalistische componisten van het ‘Machtige Hoopje’ onder leiding van de invloedrijke Mili Balakirev. Maar deze componisten bestond ook best bewondering voor Westerse componisten, zoals Berlioz.

Balakirev had waarschijnlijk Berlioz in gedachten toen hij Tchaikovsky in 1869 Tchaikovsky adviseerde om zich te laten inspireren door Shakespeare’s tragedie Romeo en Julia. Hij ontwierp een soort programma waarin de plechtigheid van de helper van de gedoemde geliefden, Friar Lawrence, werd afgezet tegen de wildheid van het conflict tussen de Montagues en de Capulets.

Tchaikovsky volgde het plan van Balakirev en schreef ik 1869 zijn Fantasie-Ouverture Romeo en Julia. Vreemd eigenlijk dat hij niet gewoon de term Symfonisch gedicht aanhield, want in de compositie wordt het drama logisch op de voet gevolgd.

Het werk behoort terecht tot de succesvolste van de componist en bezit zowel de nodige vitaliteit als een uitstekende structuur. De grote liefdesmelodie met zijn forse hoornaandeel is net zo’n cliché geworden als de Mona Lisa. Maar voordat het zover is, valt al heel wat mooie muziek te horen; de spanningen en de anticipaties zijn briljant verwerkt, meteen aan het plechtige, statige begin al met het koraal dat Friar Lawrence vertegenwoordigt. Dan volgt wat zonnige muziek totdat de koortsige heftigheid van de strijdscène losbarst.  Maar natuurlijk ook de manier waarop het drama zich voltrekt, is fraai vormgegeven.

Toch volgde de componist het drama niet slaafs, maar hij weet in elk geval het holderdebolder aan emoties goed in klank te vatten. 

De eerste orkestversie uit 1869 had een paar bezwaren, die Tchaikovsky noopten tot een eerste herziening in 1879 en daarna nog eentje in 1880. Deze laatste in nu de standaard versie. Daarin blijkt het aandeel van Friar Lawrence aan het begin wat te zijn bekort, ook de aanloop naar de liefdesscène werd wat krapper.

 

De opnamen

 

Opgave voor de lezer: hoe hoog is de stapel cd’s en dvd’s van alle opnamen uit in de Discografie lijst vermelde opnamen, er rekening mee houdend dat er beslist nog wel een paar ontbreken? Zelf heb ik geen poging gedaan, ik heb ze niet eens geteld.

Die grote hoeveelheid van wat eigenlijk nauwelijks een standaard werk uit het ijzeren repertoire is, illustreert verschillende dingen: hoezeer de markt ver oververzadigd is aan bekend repertoire, één van de redenen waarom het de muziekindustrie niet meer voor de wind gaat en persoonlijk voor mij dat ik niet meer moet proberen om grondige Vergelijkende discografieën met korte karakterschetsen van alle betrokken opnamen te willen maken.

Om te beginnen ontbreekt het aan de (financiële) middelen om die taak naar behoren te kunnen verrichten en verder moet ik er niet aan denken geconcentreerd meer dan honderd opnamen van eenzelfde werk in korte tijd en soms meermaals te moeten beluisteren. Niet alleen wil je het geheid daarna meer horen, de opgave lijkt ook een onmogelijke. Eerder iets als mentale straf in een soort moderne Haagse Gevangenpoort.

Na de tijd die een zo grondig mogelijke inventarisatie had gevergd, ontbrak het aan de animo om ook nog te onderzoeken wanneer precies de opnamen met onbekende registratiedatum waren gemaakt.

Daarom beperk ik me maar tot de opnamen die ik wèl goed ken. In de lijst met opnamen komen heel veel bekende dirigentennamen voor, sommige enige keren met tussenpozen en enigszins vergelijkbare kleine verschillen, meest op grond van andere orkesten, andere technici, andere akoestiek.

Een goed voorbeeld is Lorin Maazel die het werk op jonge leeftijd in Berlijn (DG), jaren later in Wenen (Decca) en tenslotte in Cleveland opnam voor Telarc. Deze laatste is en klinkt het beste, maar ook de Weense uitgaaf maakte destijds veel indruk.

Natuurlijk is ook Herbert von Karajan een fraai voorbeeld van een zichzelf vaak recyclende kunstenaar zonder dat het resultaat een spat beter klinkt. Maar betrouwbaar en gedegen is het wel haast altijd. Beschikbaar  zijn Wenen 1946, en 1960, Berlijn 1966 en 1982. Daarvan heeft de uitgave uit 1966 de beste papieren.

Doorgaans kan met voor een goed resultaat bouwen op Claudio Abbado, maar in dit geval leverde hij eerst in Boston, daarna in Chicago slechts routinewerk en is alleen zijn derde, Berlijnse opname uit 1996 representatief.

Men zou verwachten dat iemand als Valery Gergiev al gauw komt bovendrijven, maar zijn opvatting is te grillig om voor regelmatig gebruik te blijven voldoen.

Hogere ogen gooit Mikhail Pletnev men slanke, weloverwogen, misschien wat recht op de man af gespeelde verklankingen vol noblesse. Vooral zijn tweede uitgave is erg de moeite. 

Dan is er het verschil tussen versie 1869 en 1880. Ook is die kwalitatief wat minder, toch is het goed om eens kennis te nemen van die eerste gedachten. Niemand maakt daarmee een betere indruk dan Vladimir Yurowski in een sublieme realisatie, gepaard aan een fraaie opname. Knap zoals hij contrasten aanbrengt en tegenstellingen uitspeelt.

Wat de standaardversie betreft, maken naast Maazel en Pletnev vooral Andris Nelsons met een frisse, energieke interpretatie en de heel opwindende, dynamische, intelligente en verfrissende Gustavo Dudamel, de bijzonder mooi opgenomen en haast onverwacht zeer idiomatische José Serebrier (op BIS) en niet zijn beide eerdere uit Melbourne en Sydney. Een verder pré is, dat hij meteen ook beide andere Shakespeare-gebaseerde composities, Hamlet  op. 67 en De storm op. 18 toevoegde.

De eerste die veel indruk maakte met dit werk was Antal Dorati. Zijn succes was niet alleen gestoeld op een vrijwel volmaakte prestatie van het Londens symfonie orkest, maar ook op de nog altijd knappe ‘living presence’ techniek van Mercury in 1959. Het verloop is volmaakt gecontroleerd en het geheel is optimaal geïntegreerd. Elk element schijnt logisch uit het voorafgaande voort te komen.

Wie me destijds ook sterk trof was de Engelse Sian Edwards. Wie naar verwachting ook prachtige resultaten bereikt, is Iván Fischer die in een homogene verklanking mooi alle wezenlijke aspecten belicht. 

die in Rusland bij Musin had gestudeerd en die dus voor een zeer overtuigende lezing zorgt met duidelijke contouren en een goed richtinggevoel. In haar intelligente benadering van de langzame inleiding en de afwisselend langzame en snelle gedeelten, weer eindigend in een traag coda zorgt toont zij de onverwacht de hand van een meester en roept inderdaad herinneringen op aan Berlioz.

Voor een uitgesproken italiantá aspect aan het werk zorgt op indringende manier Antonio Pappano vanuit Rome. Hier worden we met plooibare rubati niet zozeer aan Berlioz als wel aan Puccini, net als Tchaikovsky een groot melodicus. Herinnerd. Gelukkig weet hij ieder zweem van vulgariteit te vermijden. De klank is rijp en verzadigd (koper).

Wie goedkoop af wil zijn, zonder te zijn aangewezen op dikke albums of heruitgaven van oud materiaal kan goed terecht bij de versere Naxos cd’s. Vooral die van Theodore Kuchar uit Kiev en in iets mindere mate die van Adrian Leaper.

Wat er van een volwaardig orkestwerk overblijft in een bewerking kan mooi worden gevolgd aan de genoemde arrangementen. Veel is het niet, zeker niet wat betreft de kleurigheid. De video opnamen zijn niet nader beoordeeld.

 

Conclusie

 

Vertrouw wat betreft de standaardversie een keer niet louter op beroemde namen, maar waag het met Serebrier. Verder komen vooral Dorati, Maazel (Telarc), Petnev (Pentatone), Fischer, Pappano en Dudamel in aanmerking, maar Edwards verdient ook een kans. Voor de eerste vorm uit 1869 biedt Jurowski de mooiste oplossing. 

 

Discografie

 

Versie 1869

 

1981. Londens symfonie orkest o.l.v. Geoffrey Simon. Chandos CHAN 9191, CHAN 10041.

 

1992. Philharmonia orkest o.l.v. Dalia Atlas. Carlton Classics 30368-01322., Pickwick CD 55.

 

1995. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Derek Gleeson. Pickwick 30366-00122.

 

2007. Russisch nationaal orkest o.l.v. Vladimir Yurowski. Pentatone PTC 5186-330.

 

Standaardversie 1880

 

1928. Londens symfonie orkest o.l.v. Albert Coates. Bidduph WHL 014.

 

1928. Philadelphia orkest o.l.v. Leopold Stokowski. Pearl GEMMCD 9120.

 

1930. Concertgebouworkest o.l.v. Willem Mengelberg. Dante LYS 132, Music & Arts CD 809, History 205253-324 (10 cd’s).

 

1935. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Leo Borchard. Tahra TAH 520.

 

1936. Boston symfonie orkest o.l.v. Serge Koussevitzky. RCA 09026-60290, Biddulph WHL 034/5 (2 cd’s).

 

1938. NBC Symfonie orkest o.l.v. Arturo Toscanini. Guild 2211/2 (2 cd’s)

 

1940. Cleveland orkest o.l.v. Artur Rodzinsky. Dante LYS 161. 

 

1940. Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum. Q-Disc Q 97015.

 

1941. Birmingham symfonie orkest o.l.v. Constant Lambert. Dutton CDLX 7006.

 

1942. Los Angeles filharmonisch orkest o.l.v. Bruno Walter. Dante LYS 416.

 

1942. Standaard symfonie orkest o.l.v. Bruno Walter. Music & Arts CD 4788, Archipel ARPCD 0464. 

 

1944. New York City symfonie orkest o.l.v. Leopold Stokowski. Cala CACD 0502.

 

1945. Nationaal symfonie orkest o.l.v. Albert Coates. Beulah 1PD 6

 

1946. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Sergiu Celibidache. Music & Arts CD 1079.

 

1946. NBC Symfonie orkest o.l.v. Arturo Toscanini. RCA GD 60298.

 

1946. Weens filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. Arkadia 78577, EMI 566.382-2, 763.326-2, 764.855-2.

 

1947. Liverpool filharmonisch orkest o.l.v. Thomas Beecham. BEECHAM 1.

 

1948. Scala theater orkest Milaan o.l.v. Arturo Toscanini. Radio Years RY 99.

 

1949. New York filharmonisch orkest o.l.v. Leopold Stokowski. Cala CACD 0537.

 

1950. San Francisco symfonie orkest o.l.v. Pierre Monteux. Music & Arts CD 978.

 

1950. USSR Staats academisch symfonie orkest o.l.v. Konstantin Ivanov. Multisonic 310187-2.

 

1951. Concertgebouworkest o.l.v. Paul van Kempen. Philips 438.310-2.

 

1951. Residentie orkest o.l.v. Leopold Stokowski. Music & Arts CD 4831.

 

1951. Philharmonia orkest o.l.v. Guido Cantelli. EMI 769.785-2, Testament SBT 1316.

 

1953. Londens symfonie orkest o.l.v. Hermann Scherchen. Tahra TAH 415.

 

1953. NBC Symfonie orkest o.l.v. Arturo Toscanini. Music & Arts CD 4260.

 

1954. Philharmonia orkest o.l.v. Igor Markevitch. Testament SBT 1105, SBT 1107.

 

1955. Weens filharmonisch orkest o.l.v. Rafael Kubelijk. Decca 480.0955.

 

1956. Philharmonia orkest o.l.v. Eduard van Beinum. Decca 480.4849.

 

1957. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Lorin Maazel. DG 459.067-2.

 

1957. New York filharmonisch orkest o.l.v. Leonard Bernstein. CBS 44634, 36723, Sony SM5K 87987 (5 cd’s). 

 

1957. Hallé orkest o.l.v. John Barbirolli. EMI 763.776-2.

 

1959. Hallé orkest o.l.v. John Barbirolli. Royal Classics DCL 70590-2.

 

1959. Weens Staatsopera orkest o.l.v. Hermann Scherchen. Archiphon ARC-WU 177.

 

1959. Londens symfonie orkest o.l.v. Antal Dorati. Mercury 434.353-2, Philips 416.448-2.

 

1960. Omroeporkest Turijn o.l.v. Sergiu Celibidache. Nuova Era 2393-8, Archipel ARPCD 0388.

 

1960. Weens filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. Decca 417.722-2

 

1960. Royal philharmonic orkest o.l.v. Artur Rodzinsky. EMI 567.842-2.

 

1960. Royal philharmonic orkest o.l.v. Malcolm Sargent. Castle MBS CD 517.

 

1961. Boston symfonie orkest o.l.v. Charles Munch. RCA 09026-61563-2.

 

1962. Warschau filharmonisch orkest o.l.v. Igor Markevitch. Accord ACD 115-2.

 

1962. Philadelphia orkest o.l.v. Leopold Stokowski (met coupures). Philadelphia Orch. Ass. POA 100 

 

1963. Londens symfonie orkest o.l.v. Pierre Monteux. Vanguard ATMCD 1190-2.

 

1963. Praags symfonie orkest o.l.v. Václav Smetáček.  Supraphon SU 3895-2.

 

1963. Philharmonia orkest o.l.v. Carlo Maria Giulini. EMI 767.789-2.

 

1964. Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. Philips 442.061, Decca 450.057-2.

 

1964. Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy. RCA VD 60908, Odyssey MBK 39784.

 

1965. Weens filharmonisch orkest o.l.v. Lorin Maazel. Decca 421.631-2, 430.787-2.

 

1966. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 423.223-2, 463.774-2.

 

1967. Moskou’s Staats filharmonisch orkest o.l.v. Kyrill Kondrashin. Melodiya SUCD 10-00956.

 

1968. Engels kamerorkest o.l.v. Benjamin Britten. BBC BBCB 8012-2.

 

1968. Orkest van de Italiaans Zwitserse omroep o.l.v. Leopold Stokowski. Ermitage ERM 139.

 

1969. Philharmonia orkest o.l.v. John Barbirolli (ged.). Dutton CDSJB 1019.

 

1970. USSR Staats academisch symfonie orkest o.l.v. Jevgeny Svetlanov. Icone ICN 9420-2, Melodiya 74321-17101-2 (6 cd’s).

 

1971. Boston symfonie orkest o.l.v. Claudio Abbado. DG 427.220-2, 457.309-2.

 

1972. Londens symfonie orkest o.l.v. André Previn. EMI 747.843-2.

 

1972. San Francisco symfonie orkest o.l.v. Seiji Ozawa. DG 413.153-2, 431.601-2, 459.478-2.

 

1972. New York filharmonisch orkest o.l.v. Leonard Bernstein. Urania WS 121167.

 

1974. Nationaal symfonie orkest Washington o.l.v. Antal Dorati. Decca 417.742-2, 443.003-2.

 

1976. USSR Staats academisch symfonie orkest o.l.v. Jevgeny Svetlanov.

 

1977. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Mstislav Rostropovitch. EMI 565.709-2.

 

1977. Philharmonia orkest o.l.v. Riccardo Muti. EMI 747.867-2, Brilliant Classics 99792.

 

1978. Israël filharmonisch orkest o.l.v. Leonard Bernstein. DG 431.047-2, 439.983-2.

 

1979. Boston symfonie orkest o.l.v. Colin Davis. Philips 411.448-2.

 

1979. Concertgebouworkest o.l.v. Edo de Waart. Philips 434.220-2.

 

1980. Londens symfonie orkest o.l.v. Árpád Joó. Arts 47241-2.

 

1980. Philharmonia orkest o.l.v. Alfred Scholz. A-Play 9004-2.

 

1981. Londens symfonie orkest o.l.v. Yuri Ahronovitch. Carlton 30368-0014-7, 30369-041-2.

 

1981. BBC Northern symfonie orkest o.l.v. Günter Herbig. BBC BBCM 5006-2.

 

1981. Cleveland orkest o.l.v. Lorin Maazel. Telarc CD 80068, CD 82002.

 

1981. Chicago symfonie orkest o.l.v. Daniel Barenboim. DG 419.207-2, 445.523-2.

 

1982. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG439.021-2.

 

1983. Kirov orkest o.l.v. Yuri Temirkanov. Russian Revelation RV 10024, Brilliant Classics 8818.

 

1984. Cleveland orkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 414.159-2.

 

1986. Chicago symfonie orkest o.l.v. Daniel Barenboim. Sony SK 47179.

 

1986. Chicago symfonie orkest o.l.v. Georg Solti. Decca 417.400-2, 430.442-2.

 

1986. Los Angeles filharmonisch orkest o.l.v. André Previn. Philips 416.382-2, 438.303-2.

 

1986. Vancouver symfonie orkest o.l.v. Rudolf Barshai. CBC SMCD 5038.

 

1987. Mineria symfonie orkest o.l.v. Herrero de la Fuente. Guild GMCD 7205.

 

1987. Oslo filharmonisch orkest o.l.v. Mariss Jansons. EMI 749.141-2, 569.580-2.

 

1988. Chicago symfonie orkest o.l.v. Claudio Abbado. Sony SK 47179.

 

1988. Royal philharmonic orkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy. RCA 09026-61821-2.

 

1988. Philadelphia orkest o.l.v. Riccardo Muti. EMI 749.115-2.

 

1989. Baltimore symfonie orkest o.l.v. David Zinman. Telarc CD 80228.

 

1989. Philharmonia orkest o.l.v. Giuseppe Sinopoli. DG 429.740-2, 439.468-2.

 

1989. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Alaxander Gibson. Collina CD 3048-2, EC 1009-2.

 

1989. Londens filharmonisch orkest o.l.v. John Farrer. ASV CDDCA 670.

 

1989. Liverpool filharmonisch orkest o.l.v. Sian Edwards. EMI EMX 2152.

 

1990. Bournemouth symfonie orkest o.l.v. Andrew Litton. Virgin 759.239-2.

 

1990. Royal philharmonic orkest o.l.v. Kazuhiro Koizumi. Pickwich PCD 1055, Carlton 30367-0018-2.

 

1990. Gewandhausorkest Leipzig o.l.v. Kurt Masur. Teldec 2292-44943-2, Warner 2564-61432-2.

 

1990. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Valery Gergiev. Philips 426.437-2.

 

1990. Omroeporkest van de Russische Federatie o.l.v. Vladimir Fedoseyev. Relief CR 991047, Artistopia AN 123.

 

1990. St. Louis symfonie orkest o.l.v. Leonard Slatkin. RCA 09026-60438-2, 09026-68045-2.

 

1990. Armeens filharmonisch orkest o.l.v. Loris Tjeknavorian. ASV CDQS 6180.

 

1991. Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Capriccio 10401, 492481, Hänssler CD 98436.

 

1991.  Royal philharmonic orkest o.l.v. Adrian Leaper. Naxos 8.550500.

 

1991. Londens symfonie orkest o.l.v. Barry Wordsworth (ged.). Impression IMCD 6, Black Box BBM 3001.

 

1991. RTL Luxemburg symfonie orkest o.l.v. Pierre Cao. Forlane FF 008.

 

1991. Ostankino symfonie orkest o.l.v. Vladimir Fedoseyev. Consonance 81-5000.

 

1991. BBC Welsh symfonie orkest o.l.v. Tadaaki Otaka. Nimbus NI 1748, NI 5306.

 

1992. Russisch symfonie orkest o.l.v. Veronika Dudarova. Olympia OCD 512, OCD 587.

 

1992. Philharmonia orkest o.l.v. Dalia Atlas. Pickwick MCD 55.

 

1993. Montréal symfonie orkest o.l.v. Charles Dutoit. Decca 430.507-2.

 

1993. Philharmonia orkest o.l.v. Plácido Domingo. EMI 555.018-2.

 

1993. Russisch Staats academie symfonie orkest o.l.v. Valery Polyansky. Chandos CHAN 9383.

 

1993. Russisch Staats academie symfonie orkest o.l.v. Yevgeny Svetlanov. Pony Canyon PCCL 00231.

 

1994. Nieuw Russisch orkest o.l.v. Carlos Paita. Lodia LOCD 791.

 

1994. Royal philharmonic orkest o.l.v. Yury Simonov. Tring TRP 015, Centurion 204415-201.

 

1994. Oekraïns Omroeporkest o.l.v. Aram Gharabekian. Russian Disc RDCD 10090.

 

1995. Ulster orkest o.l.v. Vernon Handley. Chandos CHAN 8767.

 

1995. Russisch symfonie orkest o.l.v. Mark Gorenstein. Saison russe RUS 288.199.

 

1995. Chicago symfonie orkest o.l.v. Daniel Barenboim. Teldec 0630-13698-2.

 

1995. Russisch filharmonisch orkest o.l.v. Samuel Friedmann. Arte Nova 74321-30484-2.

 

1995. Kirov orkest o.l.v. Valery Gergiev. Philips 456.580-2.

 

1996. Kremlin kamerorkest o.l.v. Misha Rachlevsky. Pope Music PM 1011-2.

 

1996. Praags symfonie orkest o.l.v. Gaetano Delogu. Supraphon SU 3256-2.

 

1996. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Claudio Abbado. DG 453.496-2.

 

1996. Russisch Nationaal orkest o.l.v. Mikhail Pletnev. DG 477.053-2.

 

1996. Israël filharmonisch orkest o.l.v. Alexander Rahbari. Koch Discover DICD 920496.

 

1996. St. Petersburg filharmonisch orkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Decca 455.971-2.

 

1997. St. Louis symfonie orkest o.l.v. Hans Vonk. Pentatone PTC 5186-325.

 

1998. Royal philharmonic orkest o.l.v. Daniele Gatti. Conifer 75606-51343-2, Harmonia Mundi HMU 90.7381.

 

1999. Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Phoenix PHOENIX 412, Hänssler CD 98346.

 

2000. Orkest van de Russische Federatie o.l.v. Vakhtang Jordania. Angelok CD 9920/1 (2 cd’s).

 

2001. Oekraïns nationaal symfonie orkest o.l.v. Theodore Kuchar. Naxos 8.555923.

 

2001. Colorado symfonie orkest o.l.v. Marin Allsop, Naxos 8.555714.

 

2001. Nederoostenrijks Toonkunstenaarsorkest o.l.v. Carlos Kalmar. ORF CD 284.

 

2001. Bambergs symfonie orkest o.l.v. José Serebrier. BIS CD 1073.

 

2003. Göteborg symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. BIS SACD 1398.

 

2004. Boedapest Festival orkest o.l.v. Iván Fischer. Channel Classics CCS SA 21704.

 

2005. Rotterdams filharmonisch orkest o.l.v. Valery Gergiev. RPHO 2005-1.

 

2005. Novosibirsk academisch symfonie orkest o.l.v. Thomas Sanderling. Audite AUDITE 92557.

 

2006. Santa Cecilia orkest Rome o.l.v. Antonio Pappano. EMI 370.065-2.

 

2006. Teheran symfonie orkest o.l.v. Nader Mashayekhi. Dreyer Gaido CD 21036.

 

2007. Cincinnati symfonie orkest o.l.v. Paavon Järvi. Telarc CD 80681.

 

2009. Ljubljana omroeporkest o.l.v. Laurence Siegel. Cavalier CAVCD 003.

 

2009. Philadelphia orkest o.l.v. Christoph Eschenbach. Ondine ODE 1150-2.

 

2009. Birmingham symfonie orkest o.l.v. Andris Nelsons. Orfeo C 832-101 A.

 

2010. Russisch nationaal orkest o.l.v. Mikhail Pletnev. Pentatone PTC 5186-384.

 

2010. Nederlands filharmonisch orkest o.l.v. Yakov Kreizberg. Pentatone PTC 5186-019.

 

2010. Simon Bolivar symfonie orkest o.l.v. Gustavo Dudamel. DG 477.9355.

 

2011. Zweeds kamerorkest o.l.v. Thomas Dausgaard. BIS SACD 1959.

 

2011.Brussels filharmonisch orkest o.l.v. Michel Tabachnik. Brussels Philharmonic Recordings BPR 0003.

 

2011. Russisch filharmonisch orkest o.l.v. Vladimir Spivakov. RCA 88697-85940-2.

 

2013. Warschau filharmonisch orkest o.l.v. Noriaki Kitamura. NKB Record NKB 403.

 

Met onbekende opnamedatum, alfabetisch op orkestnaam

 

….. Atlanta symfonie orkest o.l.v. Robert Shaw. Vox MWCD 7122.

 

….. Bazels symfonie orkest o.l.v. Walter Weller. Ars musici 1140-2.

 

….. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 431.257-2.

 

….. Boedapest filharmonisch orkest o.l.v. Lamberto Gardelli. Hungaroton HRC 168.

 

….. Boston symfonie orkest o.l.v. Seiji Ozawa. DG 413.135-2.

 

….. China filharmonisch orkest o.l.v. Long Yu. Decca 478.103-2.

 

….. Dresdens filharmonisch orkest o.l.v. Jörg Peter Weigle. Berlin Classics BC 0266-2.

 

….. Dallas Symfonie orkest o.l.v. Eduardo Mata. Pro Arte CDS 539.

 

….. Engels kamerorkest o.l.v. Christoph von Dohnanyi. Novalis 150.119-2.

 

….. Georgisch Simi Festival orkest o.l.v. Nodar Tsatishvili. Prism PLD 1233.

 

….. Hallé orkest o.l.v. Okko Kamu. CfP 575.565-2.

 

….. Hongaars Staats symfonie orkest o.l.v. Gyula Németh. Hungaroton HRC 059.

 

….. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Adrian Boult. EMI 764.445-2, Warner 19271-2.

 

….. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Laurence Siegel. LaserLight 15503.

 

….. Londens symfonie orkest o.l.v. Carlo Maria Giulini. Warner 993739-2.

 

….. Los Angeles filharmonisch orkest o.l.v. Zubin Mehta. Decca 417.683-2.

 

….. Melbourne symfonie orkest o.l.v. José Serebrier. ASV CDDCA 612.

 

….. Mexico City filharmonisch orkest o.l.v. Enrique Bátiz. ASV CDQS 6008.

 

….. Minsk filharmonisch orkest o.l.v. Ponelle. Musicaphon 56951.

 

….. Moskou’s Omroeporkest o.l.v. Peter Tiboris. Bridge BCD 9034.

 

….. Moskou’s Staats symfonie orkest o.l.v. Pavel Kogan. Alto ALC 1033.

 

….. Nationaal filharmonisch orkest o.l.v. Charles Gerhardt. Chesky CD 35.

 

….. NDR Symfonie orkest Hamburg o.l.v. Pierre Monteux. Price-Less PRICE-L CD D 14.

 

….. Omroeporkest van de Russische Federatie o.l.v. Vyascheslav Ovchhinnikov. Olympia OCD 142, Mobile Fidelity MFCD 864.

 

….. Oregon symfonie orkest o.l.v. James DePreist. Delos DE 3369.

 

….. Philharmonia orkest o.l.v. Randall Behr. EMI586.443-2.

 

….. Queensland symfonie orkest o.l.v. Muhai Tang. Marco Polo 822.5931.

 

….. Philharmonia Cassovia orkest o.l.v. Johannes Wildner. Amadis 7066, Naxos 8.571068.

 

….. Royal philharmonic orkest o.l.v. Enrique Bátiz. Object OQ 0013.

 

….. RTL Luxemburg symfonie orkest o.l.v. Louis de Froment. Forlane FF 028.

 

….. Russisch Staats academie symfonie orkest o.l.v. Yevgeny Svetlanov. Svetlanov SVET 074226.

 

….. USSR ministerie van cultuur symfonie orkest o.l.v. Gennady Rozhdestvensky. Erato 2292-45620-2.

 

….. Slowaaks filharmonisch orkest o.l.v. Stephen Gunzenhauer. Naxos 8.550030.

 

…... Sofia Festival orkest o.l.v. J Kovatchev. Real RS 6367-60/5 (6 cd’s).

 

….. Staatskapel Dresden o.l.v. Kurt Sanderling. Edel 000234-2.

 

….. St. Petersburg Staats symfonie orkest o.l.v. Andrei Anikhanov. Audiophile APC 101028.

 

….. Sydney symfonie orkest o.l.v. José Serebrier. ASV CDQS 6040.

 

….. Tiflis symfonie orkest o.l.v. …. Kakhidze. INF 1056.

 

….. Utah symfonie orkest o.l.v. Maurice Abranavel. Vox CD5X 3603 (5 cd’s).

 

Bewerkingen

 

Voor solisten en orkest

 

1954. Tatiana Lavrova (s), Sergei Lemeshev (t) met het USSR Omroeporkest o.l.v. Samuel Samusud. Russian Revelation RDCD 15002.

 

Voor harmonie orkest

 

1992. Koninklijk Harmonie orkest Vooruit, Harelbeke o.l.v. Geert Verschaeve. Eurosound ES 47.054.

 

2005. Koninklijke harmonie Thorn o.l.v. Norbert Nozy. World Wind Music WWM 500.129.

 

2010. NovioMagum harmonie orkest o.l.v. Lex Bergink. NMWO 2010.

 

Voor 2 piano’s

 

1929. Percy Grainger en Ralph Leopold. Klavier KCD 11081.

 

….. Maxin Fedotov en Galina Petrova. Classical Records CR 077.

 

2002. Anthony Goldstone en Caroline Clemmov. Divine Art 25020.

 

Voor piano

 

1989. Emile Naoumoff.   AMG THESIS THC 8201.

 

2014. Florian Noack. Ars ARS 38.148.

 

Voor orgel

 

2000. Roberto Bertero. Priory PRCD 690.

 

2010. Douglas Mews. Priory PRCD 1030.

 

Video

 

Versie 1869

 

1993. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Bernard Haitink TDK DV-EUC 93 (dvd).

 

..... Slowaaks filharmonisch orkest o.l.v. Stephen Gunzenhauer. Naxos DVDI 1029 (dvd).

 

Versie 1880

 

1968. Engels kamerorkest o.l.v. Benjamin Britten. ICA Classics ICAD 5025 (dvd).

 

1979. Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy. Earo Arts 20721-8.

 

2007. Studenten van het Moskou’s en Zürichs conservatorium o.l.v. Gennady Rozhdestvensky. Ideale Audience 307349-8 (dvd).

 

2007. St. Petersburg filharmonisch orkest o.l.v. Yuri Temirkanov. Warner 0927-43538, Bel Air BAC 088 (dvd).

 

….. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Ion Marin. Euro Arts 205807-8 (dvd).