Verg. Discografieën

VIEUXTEMPS: VIOOLCONCERT NR. 4

VIEUXTEMPS: VIOOLCONCERT NR. 4

 

Tussen 1841 en 1870 schreef Henry Vieuxtemps zeven vioolconcerten plus een Fantasia appassionata en een Hommage à Paganini. Concert nr. 5 werd daarvan het bekendst, op de voet gevolgd door nr. 4.

 

Achtergronden

 

Zoals Nederland de gouden eeuw van de schilderkunst meemaakte, zo beschikte België over een lange lijn van grote violisten, die begint met Charles de Bériot (1802-1870) en zo ongeveer eindigt met Arthur Grumiaux (1921-1986).

De tweede in deze illustere reeks was Henri Vieuxtemps (1820-1881) die in Parijs les had gekregen van Bériot en die behalve twee celloconcerten, de nodige kamermuziekwerken voor viool en 36 vioolétudes zeven vioolconcerten schreef. Samen met Antonin Rejcha had hij namelijk ook compositie gestudeerd. 

Eigenlijk alleen de concerten vier en vijf zijn nog steeds onaangetast door de tand des tijds al blijkt uit de discografische lijst wel dat de populariteit tanende is.

In formele zin is het vierde concert misschien een wat ongebruikelijk werk met zijn vier compacte, nogal rapsodische delen waarin mooi de viooltechniek wordt geëxplorrerd – andante-moderato, adagio religioso, scherzo en finale maziale – het bekent wel de nodige afwisseling in het primair melodieuze werk.

Opvallend genoeg bestonden geen integrale opnamen van het haast onwaarschijnlijke zevental totdat eerst Misha Keylin daar in 1997 met diverse orkesten, waaronder het Gelders, voor Naxos maakte (Naxos 8.5545906, 8.554114, 8.554506, 8.110943, 8.557016) voor zorgde en in 2010 werd gevolgd door respectievelijk Vineta Sareika, Hrachya Avanesyan, Nikita Boriso-Glebsky, Lorenzo Gatto, Yossif Ivanov, Jolente de Maeyer en Harriet Langley op Fuga Libera FUG 575 (3 cd’s).

 

De opnamen

 

De oudste sporen zijn terug te volgen tot Papaginispecialist  Vaša  Příhoda, maar die opname is thans louter nog een minder voor consumptie geschikt curiosum. Heel anders ligt dat bij Jascha Heifetz wiens tien jaar later ontstane eerste registratie die herhaalde malen is herverschenen enigszins aan actualiteit heeft ingeboet. Kies in dit geval de Naxos uitgave. Dat de actualiteit zou zijn verminderd, geldt allerminst voor de tweede versie die in de Living Stereo serie van RCA met een nuttige facelift is uitgebracht en later ook door Naxos overgenomen. Vooral de frasering in het langzame deel is opvallend mooi. Daar staat tegenover dat in hij in snelle passages de noten soms te snel afkapt. Een serieuzer bezwaar is dat in de tutti flinke coupures zijn aangebracht.

Behalve voor hun, vermoedelijk intussen oude bewonderaars lijken de zeker verdienstelijke opnamen van Zino Francescatti en Henryk Szeryng minder belangrijk. Die van Alexander Markov en Massimo Quarta ontbraken op het appèl.

Heel welsprekend en overtuigend is de klassieke visie van Arthur Grumiaux met zijn zilveren en toch warme toon, een ook nog steeds zeer aanhorenswaardige vorm. Hij fraseert zorgvuldig en zorgt voor een optimale afwikkeling.

Bijzonder is hierna natuurlijk wel Itzhak Perlman, aristocratisch zuiver, puur van toon en gepassioneerd van expressie. Als begeleider ontwikkelt Barenboim daarbij een aangenaam warme toon.

De Amerikaan Misha Keylin met zijn Stradivarius toont zich een echte virtuoos met veel animo en brille. Hij draagt de grootste last in dit concert met dominante zekerheid en het orkest dat geen belangrijke rol speelt, volgt keurig. De Arnhemmers begeleiden meer dan adequaat.

Daarna beheersen vrouwelijke solisten het toneel om aan te tonen hoe waardevol dit vioolconcert nog is. Eerst is daar Viviane Hagner. Haar grote engagement is goed hoorbaar en ze treft zo bij de luisteraar makkelijk een diepere snaar. Ze zorgt ook voor mooi subtiel wisselende stemmingen, is in technisch opzicht vrij superieur, zoals mooi in de finale blijkt. Eerder klinkt het adagio met de juiste emotie en valt het scherzo op door precisie en ritmisch elan.

Ook Hilary Hahn koestert terecht een vrij romantische kijk op het werk. Ze schuwt het grote gebaar en het gulle vibrato niet geheel. Prachtig levert ze het langzame deel en de cadensen af. Soms is het resultaat bij haar op de grens van melodrama. Niet minder positief is het fraai verzorgde aandeel van Järvi en zijn levendige orkest.

Conclusie

 

Houdt Heifetz in ere, geniet van Grumiaux en Keylin, maar koester  Hagner en Hahn. Laat bij de keus tussen deze beiden de koppeling de voorrang bepalen: Vieuxtemps 5 bij Hagner, Mozart 5 bij Hahn.

 

Discografie

 

1925. Vaša  Příhoda met het orkest van de Berlijnse Staatsopera o.l.v. ? Biddulph LAB 135. 

 

1935. Jascha Heifetz met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. John Barbirolli. Pearl GEMM CDS 9167 (2 cd’s), Dutton/Vocalion CDVS 1919 EMI 764.251-2, Naxos 8.110943.

 

1951. Yehudi Menuhin met het Philharmonia orkest o.l.v. Walter Süsskind. Documents Y.M. 290589.

 

1954. Herman Krebbers met het Residentie orkest o.l.v. Willem van Otterloo. Philips 462.521-2, 462-554-2 (3 cd’s).

 

1956. Zino Francescatti met het Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy.Music & Arts CD 1260 (3 cd’s).

 

1957. Henryk Szeryng met het SWR omroeporkest Baden-Baden o.l.v Hans Rosbaud. Hänssler CD 94.229.

 

1961. Jascha Heifetz met het New Symphony orkest o.l.v. Malcolm Sargent. RCA 82876-71622-2, Naxos 8.110943.

 

1963. Arthur Grumiaux met het Lamoureux orkest Parijs o.l.v. Manuel Rosenthal. Philips 416.889-2, Eloquence 442.8561.

 

1995. Itzhak Perlman met het Orchestre de Paris o.l.v. Daniel Barenboim. EMI 747.165-2, 483.186-2.

 

1996. Alexander Markov met het Monte Carlo filharmonisch orkest o.l.v. Lawrence Renes. Erato 0630-17878-2.

 

1999. Misha Keylin met het Gelders orkest o.l.v. Takuo Yuasa. Naxos 8.554506.

 

2007. Massimo Quarta met het Haydn orkest Bolzano en Trente. Dynamic CDS 640.

 

2009. Viviane Hagner met deFilharmonie o.l.v. Martyn Brabbins. Hyperion CDA 67798.

 

2010. Lorenzo Gatto met het Luiks Filharmonisch orkest o.l.v. Patrick Davlin. Fuga Libera FUG 575 (3 cd’s).

 

2014. Hilary Hahn met de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen o.l.v. Paavo Järvi. DG 479.3956.