Verg. Discografieën

WAGNER: LOHENGRIN

 

WAGNER: LOHENGRIN

 

Liszt dirigeerde de première van Lohengrin 28 augustus 1850 in Weimar. Hoewel Wagner het werk drie jaar eerder had voltooid, stonden persoonlijke wisselvalligheden van zijn lot een eerdere opvoering in de weg. Intussen heeft de figuur van de zwanenridder Wagner wel geïnspireerd tot een van zijn meest tragische opera’s uit de romantische muziekgeschiedenis. 

 

Achtergronden

 

Het verhaal van de mysterieuze anonieme ridder die per zwaan arriveert om Elsa van Brabant te redden  van de valse beschuldigingen van Friedrich von Telramund en zijn verdorven, jaloerse echtgenote Ortrud bood ook alle lyrische gaven van Wagner een kans tot expressie. Geen wonder daarom dat deze opera in Italië zo’n succes was, uiteraard in Italiaanse vertaling. Renata Tebaldi schitterde erin.

Maar Lohengrin bood de componist ook de mogelijk om karakters op vernieuwende manier psychologisch uit te diepen. Dat geldt vooral voor de toegewijde, maar kwetsbare Elsa die slachtoffer is van de insinuaties van Ortrud die immers twijfel omtrent haar redder bij haar weet te zaaien. Hoe kan ze in hemelsnaam trouwen met een man wiens naam en achtergrond ze helemaal niet kent? Als dan na de huwelijksvoltrekking Elsa echt eist de naam van Lohengrin te horen, gaat letterlijk alles verloren.

In breder verband is Lohengrin natuurlijk het verhaal over hoe een Christelijke verlosser de machten der duisternis zou kunnen overwinnen. Want Lohengrin blijkt de zoon van Parsifal te zijn, een graalridder die symbolisch op een zwaan verschijnt om Elsa te verdedigen tegen Telramund die haar heeft beschuldigd van de moord op zijn broer Gottfried.

Lohengrin belooft om met Elsa te trouwen op voorwaarde dat zij nooit naar zijn naam en herkomst zal vragen. Ortrud wakkert Elsa’s nieuwsgierigheid aan en na de trouwpartij (met het bekende bruidskoor ‘Treulich geführt’ en de graalvertelling ‘In  fernem Land’) laat Elsa de verboden vraag toch aan haar lippen ontsnappen en moet Lohengrin gevolg geven aan zijn afgelegde eed en haar dus voor altijd verlaten. Maar dat gebeurt niet dan nadat hij op wonderbaarlijke wijze Gottfried weer tot leven wekt door een gedaanteverwisseling van de zwaan – een vorm waarin de verdorven Telramund en Ortrud hem hadden getransformeerd.

Waar Der fliegende Holländer zich nog wat moeizaam beweegt tussen een ouderwetse doorgecomponeerd operadrama was en Tannhäuser lange statische gedeelten bevat, biedt Lohengrin een duidelijke ontwikkeling tot meer vaart in de handeling omdat elke akte getuigt van een continue ontwikkeling met vaart.

Die vaart heeft misschien een wat gelijkmatig karakter, maar de muziek is heel geschakeerd en bevat enige geweldig krachtige koorscènes en zit vol orkestrale pracht. Maar ondanks die pluspunten is het werk allerminst makkelijk met groot succes uitvoerbaar omdat de structuur aan de zwakke kant is. 

 

De opnamen

 

Audio

 

Wie de wederom indrukwekkend lange discografische lijst beschouwt, kan een aantal dingen niet ontgaan. Bijvoorbeeld de dominantie van de oudere, veelal historische opnamen en de geleidelijke afname van dat aantal naar het heden toe. Een blijk van de oververzadigde markt of ook van de crisis van de muziekindustrie? Feitelijk valt ook het aantal dvd opnamen, immers de uitgelezen drager voor opera, nogal tegen.

Dan is daar de begrijpelijke en deels verheugende dominantie van opnamen uit het Wagner walhalla Bayreuth en verder ook uit grote opera vesten als Wenen, New York en München. Hier komt meteen het verschil tussen geregistreerde in loco theateropvoeringen en studio opnamen tot gelding. Soms is een studio opname ook het gevolg van een theateropvoering.

Geharnaste Wagnerbewonderaars zouden aan de hand van het beschikbare materiaal studies kunnen maken van de historische ontwikkelingen van de uitvoeringspraktijk in Bayreuth, Wenen, New York en München.

Dat Lohengrin in het Italiaans niet ongewoon was, blijkt onder meer uit die ene opname van Capuana met Tebaldi; er waren er beslist meer. In 1948 maakte Klemperer in Boedapest voor Hungaroton een opname in het Hongaars; Bij Samosud zal het wel om een Russisch gezongen uitgave gaan. Zover bekend bracht Chandos nog geen Engelstalige versie uit.

De moeite van het kennisnemen waard is het door W.O. II verlate debuut van Hans Hotter en Astrid Varnay bij Fritz Reiner aan de Met in 1950, vooral nu het zo goedkoop beschikbaar is. Wat een geweldig geheel. Iets dergelijks geldt voor de opname van Clemens Krauss.

Voor de luisteraar van nu zullen de oudere opnamen slechts van voorbijgaande interesse zijn al kan het de moeite lonen om nog eens naar oudere sterren als Franz Völker, Sándor Kónya en Lauritz Melchior te luisteren. Dan valt verder bijvoorbeeld te denken aan Joseph Keilberth (1953) met een prachtig koor en orkest en een krachtige bezetting, aangevoerd door Wolfgang Windgassen in de titelrol: mooi lyrisch en goed aangevoeld. Eleanor Steber is een fraai gekarakteriseerde Elsa, Hermann Uhde een verbeten, felle Telramund (bijna beter dan Fischer-Dieskau elders) en Astrid Varnay een pittige Ortrud. De klank is net boven middelmatig in mono. De directie had hooguit wat meer blijk van het visionaire mogen bieden.

Maar het lijkt verstandiger om ons te beperken tot de opnamen die er werkelijk toe doen. Dat begint met de mooie Bayreuth opname van Wolfgang Sawallisch uit 1962 met de vrijwel ideale Jess Thomas in de titelrol, daarna was Rafael Kubelik in 1971 opmerkelijk, vooral ook door de erg goed klinkende studio opname; veel was ook te danken aan de markante, gedegen maar weinig subtiele James King in zijn bezetting. De dirigent houdt de handeling mooi gaande en zorgt zelfs voor wat extra opwinding door  aandacht aan details te besteden die te vaak verloren gaan. Gundula Janowitz blijkt een fantastische Elsa te zijn. Ze toont aanvankelijk haar kwetsbaarheid, uit later haar gevoelens in het liefdesduet, komt met twijfels en eindigt in ellende. De Telramund van Thomas Stewart is stoer en plausibel en de Ortrud van Gwyneth Jones is redelijk en met een overdosis vibrato. Als koning Heinrich overtuigt Karl Ridderbusch met een treffende mengeling van autoriteit en sympathie. Gerd Nienstedt maakt de heraut belangrijker dan gewoonlijk.

Vervolgens springt Peter Schneider er positief uit, weer in Bayreuth, ook al omdat hij geen coupure duldt. De dirigent is gedegen in zijn werk en hij weet solisten, koor en orkest tot heel mooie dingen te brengen, zorgt bovendien dat de spanning erin blijft. De Elsa van Cheryl Studer was een van de glansrollen met het accent op haar dromerige eigenschappen waaruit zich later haar moeilijkheden ontwikkelen. Haar smeekbede aan het eind van de tweede akte is een hoogtepunt van haar. Over het ware Heldentenor stemkarakter beschikt Paul Frey, maar hij zet een gevoelig, ridderlijk portret van Lohengrin neer. Ekkehard Wlaschisha is een vitale, nare Telramund, met haar krachtige sopraan had Gabriele Schnaut mogelijk meer van Ortrud kunnen maken, Manfred Schenk is een geroutineerde Koning, Eike Wilm Schulte een voorbeeldige heraut.

Eén van de grote verdiensten van Claudio Abbado is, dat hij de actie in vloeiende, vrij vlotte tempi gaande houdt en toch het rubato niet schuwt. Opnieuw horen we de Elsa van Cheryl Studer die zichzelf hier haast nog overtreft. Siegfried Jerusalem is betrouwbaar en ver boven de middelmaat als steeds, hoewel zijn stem lichte slijtageplekjes lijkt te vertonen. De beide tegenspelers maken een superieure indruk: de Ortrud van Waltraut Meier en de Telramund van Hartmut Welker, wiens wat ongelijkmatige bariton juist de karakterzwakte aan het licht brengt. De koning van Kurt Moll is gelijkwaardig aan de besten.

En Herbert von Karajan? Hoe warm en gaaf hij de muziek ook laat klinken, het resultaat heeft iets onpersoonlijks, de diepere gevoelens komen niet tot uiting. Het resultaat heeft iets twee- in plaats van drie dimensionaals. In de titelrol klinkt René Kollo soms wat geforceerd en Anna Tomowa-Sintow is haast van meet af aan te eenzijdig dramatisch. De overige rollen kunnen er behoorlijk mee door. Blijft eigenlijk alleen het prachtige orkestspel. 

Natuurlijk is het een aangename verrassing te horen hoe bij Georg Solti iemand als Plácido Domingo zijn lyrische talent zonder overdreven heldentenorschap inzet. Een heel mooie prestatie. Dubieuzer is de Elsa van Jessye Norman met haar mezzo-achtige stem; dat ze toch overtuigt, komt door het grote inzicht dat ze in haar rol toont. Eva Randová past met haar wat korrelige stem goed als Ortrud en ze zorgt mooi voor contrast, hoewel er treffender vertolksters van deze roln zijn, zoals Christa Ludwig. Goed, maar niet veel meer dan dat is de Telramund van Siegmund Nimsgern; Hans Sotin compenseert dat gemis enigszins als koning. Koor en orkest van de Weense opera verlenen het geheel extra glans.

Omdat Lohengrin niet of nauwelijks afwijkt van een 4/4 maatsoort kan ongenuanceerdheid in een vertolking binnen sluipen. Daarvan is bij Daniel Barenboim geen sprake. Bovendien geeft hij het werk tot op de laatste noot weer. Hij dirigeert een vlotte, levendige voorstelling en maakt meteen van het voorspel tot de eerste akte een belevenis; die van de derde akte krijgt zelfs iets explosiefs. Zijn hele bezetting is getrimd op drama en energie. Peter Seifert is een nagenoeg ideale Lohengrin qua toon, frasering en lyrische overgave. Zijn Elsa is de onbekende Emily Magee die de juiste karakterisering toont, maar haar stem lijkt verder nogal veel op die van Deborah Polaski, de verder in alle opzichten opvallend idiomatische Ortrud. De Telramund van Falk Struckmann mist het gekwelde van Fischer-Dieskau, maar is verder passend. René Pape is een model Heinrich en Roman Trekel een kernachtige heraut.

Aan het eind van de rit blijft enigszins verrassend een opname uit 1962/3 over die de warmste aanbeveling meekrijgt. Het gaat om Rudolf Kempe die in de Amerikaan Jess Thomas een ideale nobele vertolker van de titelrol vond.

Wat de lang ondergewaardeerde dirigent vooral ook zo positief onderscheidt, is de manier waarop hij op volkomen natuurlijke wijze vorm en lijn brengt in het werk en alle onderdelen integreert. Elisabeth Grümmer beschikt over de juiste, warme, frisse toon en de gretige soort voordracht die haar tot een ideale Elsa stempelen. De onontkoombare ontwikkeling bij haar van een vrijwel slaapwandelende naïviteit tot onbegrijpende wanhoop is prachtig vertolkt. Hun tegenstanders zijn ook niet te verachten: de bittere, figuurlijk bijtende, kwaadwillige Ortrud van Christa Ludwig is geweldig en maakt een heel andere ontwikkeling door: van bitterheid naar boosaardige triomf. En Dietrich Fischer-Dieskau’s gekwelde, impulsieve, maar geen moment overdreven vrijwel waanzinnige Telramund die hij zelfs een trekje charme weet mee te geven en Gottlob Frick maakt met zijn dwingende, imponerende toon meer dan de vervelende koning dan gewoonlijk. Kortom: hier horen we vijf Wagnerzangers op de toppen van hun kunnen. Voor perfectionisten: er is wel een traditionele coupure meteen na Lohengrins vertelling in de tweede akte. Zwakke schakels of momenten zijn niet te ontdekken. De in het Theater an der Wien – iets van die theatersfeer is nog te proeven - gemaakte opname mag er klankmatig nog altijd wezen.

Over de Nederlandse inbreng van Jaap van Zweden kunt u nader in de recensierubriek lezen. Het gaat om een tussenvorm tussen een registratie in een operagebouw en een zuivere studio-opname door de afwezigheid van een toneel met handeling en de aanwezigheid van publiek.

Voordeel van de aanwezigheid van publiek is de waarschijnlijk extra spanning en scherpte bij de uitvoerenden, nadeel van zo’n eenmalige productie is dat eventuele foutjes niet kunnen worden gecorrigeerd. 

Meteen al de gedetailleerde, fijnzinnige aanpak van het voorspel tot de eerste akte wekt hoge verwachtingen. De meteen gevestigde tijdsignatuur kan gemakkelijk leiden tot een langdradige uitvoering, maar daarvan is hier geen sprake. Aan die hoge verwachtingen wordt in het verdere verloop behoorlijk voldaan; het voorspel tot de derde akte heeft haast iets explosiefs. Dergelijke contrasten zijn kenmerk voor wat volgt. Van Zweden geeft in het graaldrama de zangers voldoende ruimte. De titelrolvertolker, Klaus Florian Vogt accentueert wel terecht vooral het heldenkarakter in de waarschijnlijk mooist zangbare tenorpartij in een opera van Wagner. Hij geeft aan het begin blijk van een groot zelfvertrouwen, maar toont later ook blijken van menselijke zwakte en de innerlijke rust van de rol. De beide tegenspeelsters Elsa en Ortrud worden niet alleen treffend gekarakteriseerd door de voldoende gepassioneerde Anne Schwanewilms en de op wraak beluste Marianne Cornetti, maar ook fraai gezongen. Eike Wilm Schulte als de ietwat gekke Telramund heeft zelfs charme en Ronnie Johansen als Heinrich is meer dan adequaat.

Veel toegevoegde waarde schuilt in de dvd’s die behalve de voorstelling zelf ook nog een bijna 40 minuten durende documentaire over Lohengrin en de Zaterdagmatinee bevatten.

Passie en gevoel voor drama kenmerken de aanpak van Semyon Bychkov, die hooguit soms wat overdrijft met effect. Hij beschikt over een goed zangers team dat homogeen is, maar nergens de grootst mogelijke hoogten haalt.

 

Video

 

Dan de dvd uitgaven. Daar komen we opnieuw in Wenen Claudio Abbado tegen, maar nu met een deels andere bezetting. De titelrol is hier in handen van Plácido Domingo die zichzelf in lyrisch en dramatisch opzicht overtreft. Prachtig van toon en dynamiek. De betrouwbare Cheryl Studer is opnieuw uitstekend op dreef, tegenover haar staat een haast beklemmend sinistere Ortrud van Dunja Vejzovic; naast haar verbleekt de verder best goede Telramund van Hartmut Welker enigszins. Robert Lloyd is een gezaghebbende koning Heinrich en het koor en orkest van de Weense Staatsopera zetten hoorbaar hun beste beentje voor.

De ceremoniële pracht die Wolfgang Weber op de visuele kant los liet is op het overdadige af, maar wel heel effectief. Mooi zoals de zilveren zwaan in een flits arriveert en weer verdwijnt. De routinier Brian Large tekende voor de video verfilming.

Traditioneler was de New Yorkse productie van August Everding voor James Levine. Ook hij beschikte over een eersteklas bezetting met Peter Hofmann die afgezien van een soms wat heftig vibrato voor een markante Lohengrin zorgt. De Eva van Eva Marton is rijp van stemkwaliteit en verder best acceptabel. Oude rot Leonie Rysanek maakt van Ortrud wat daarvan te maken is en de donkere bariton van Leif Roar zorgt voor een fraaie Telramund; John Macurdy is een stoere koning. Prachtige koorzang en mooi orkestspel bekronen deze productie.

De door Woldemar Nelsson geleide opvoering is in de beste Bayreuth traditie. De dirigent houdt de muziek en het drama levendig. Het liefdespaar Peter Hofmann en Karan Armstrong treffen en ontroeren op vrij hoog niveau ondanks een teveel aan vibrato aan vrouwelijke kant. Siegfried Vogel is een uitmuntende koning, maar de voorstelling wordt gedomineerd door de heel boosaardige Ortrud van Elizabeth Connor en de melodramatische Telramund van Leif Roar.

Overdreven duur over 3 dvd’s verspreid met slechts vijftig minuten bonus over de vertolkers valt de door Kent Nagano geleide opvoering wat tegen. Hij leunt op de mooie regie van Nikolaus Lehnhoff waarin gebruik is gemaakt van twintigste eeuwse kledij, hoewel Lohengrin en de ridders helmen dragen wat de geloofwaardigheid ondermijnt. Wel is Klaus Floirian Vogt een overtuigende Lohengrin en valt meer nog Solveig Kringelborn als jeugdige, frisse Elsa op, maar haar stem is slecht tegen druk bestand. De Ortrud van Waltraut Meier is zonder meer geweldig, maar Tom Fox stelt teleur als Heinrich.

 

Conclusie

 

Eigenlijk is het nog steeds Kempe naar wie het grote verlangen uitgaat want zijn interpretatie bezit een constant hoog niveau over de hele linie. Verder komen vooral Barenboim, Abbado en Solti in aanmerking. Een geval apart is de mooie gecombineerde audio/video opname van Van Zweden. Bij de dvd opnamen is het ook Abbado die bij herhaling het meest bevredigt.

 

Discografie

 

1935. Lauritz Melchior, Lotte Lehmann, Emanuel List, Friedrich Schorr, Marjorie Lawrence, Julius Hühn met het Ensemble van de Metropolitan Opera New York o.l.v. Arthur Bodanzky. Melodram MEL 37049 (3 cd’s).

 

1936. Franz Völker, Maria Müller, Margarete Klose, Josef von Manowarda met het Ensemble van het Bayreuth Festival o.l.v. Wilhelm Furtwängler. Archipel ARPCD 0284.

 

1937. René Maison, Kirsten Flagstad, Julius Hühn, Karin Branzell, Ludwig Hofmann, Arnold Gabor met het Ensemble van de Metropolitan Opera o.l.v. Maurice Abranavel. Walhall WLCD 011 (3 cd’s).

 

1940. Lauritz Melchior, Elisabeth Rethberg, Kerstin horborg, Julius Hühn met het Ensemble van de Metropolitan Opera New York o.l.v. Erich Leinsdorf. Walhall WHL 18 (3 cd’s).

 

1942. Franz Völker, Maria Müller, Margarete Klose,  Walter Grossmann, Jaro Prohaska, Ludwig Hofmann met het Ensemble van de Berlijnse Staatsopera o.l.v. Robert Heger. Preiser 90043 (3 cd’s).

 

1947. Lauritz Melchior, Helen Traubel, Osie Hawkins, Margaret Harshaw met het Ensemble van de Metropolitan Opera New York o.l.v. Fritz Busch. Walhall WLCD 0205 (3 cd’s).

 

1949. Ivan Kozlovsky, Elisabeta Shumskaya, Ilya Bogdanov, Gennady Troitzky, Yuri Galkin met het USSR Omroep Symfonie orkest en –koor o.l.v. Samuel Samosud. Walhal WLCD 0037 (3 cd’s).

 

1950. Lauritz Melchior, Helen Traubel, Herbert Jansen, Astrid Varnay met het Ensemble van de Metropolitan Opera New York o.l.v. Fritz Stiedry. Walhall WLCD 0146, Danacord DACOCD 322/4 (3 cd’s).

 

1951. Peter Anders, Trude Eipperle, Carl Kronenberg, Helena Braun, Josef Greindl met Koor en orkest van de WDR Keulen o.l.v. Richard Kraus. Myto MCD 93485 (3 cd’s).

 

1951. George Vincent, Marianne Schech, Andreas Böhm, Margarete Klose met het Ensemble van de Beierse Staatsopera o.l.v. Rudolf Kempe. Acanta 442118-2 (4 cd’s).

 

1952. Lorenz Fehenberger, Annelies Kupper,  Ferdinand Franz, Otto von Rohr met Koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Eugen Jochum. Preiser 90603 (3 cd’s).

 

1953. Wolfgang Windgassen, Eleanor Steber, Hermann Uhde, Astrid Varnay, Josef Greindl met het Ensemble van het Bayreuth festival o.l.v. Joseph Keilberth. Teldec 4509-93674-2,  Naxos 8.110308-10 (3 cd’s).

 

1953. Erik Sjøberg, Dorothy Larsen, Holger Byrding, Lilian Weber Hansen met het Ensemble van het Koninklijk theater Kopenhagen o.l.v. Erich Kleiber. CLASSCD 5011/2 (2 cd’s).

 

1953. Rudolf Schock, Maud Cunitz, Josef Metternich, Margarete Klose, Gottlob Frick met Koor en orkest van de NDR o.l.v. Wilhelm Schüchter. EMI 565.517-2, Walhall WLCD 0075 (3 cd’s).

 

1953. Brian Sullivan, Eleanor Steber, Sigurd Björling, Margaret Harshaw, Deszö Ernster met het Ensemble van de Metropolitan Opera New York o.l.v. Fritz Siedry. Gala GL 100640 (3 cd’s).

 

1954. Wolfgang Windgassen, Birgit Nilsson, Hermann Uhde, Astrid Varnay, Theo Adam met het Ensemble van het Bayreuth Festival o.l.v. Eugen Jochum. Golden Melodram GM 10031, Archipel ARPCD 0281 (3 cd’s).

 

1954. Wolfgang Windgassen, Birgit Nilsson, Hermann Uhde, Astrid Varnay, Dietrich Fischer-Dieskau, Franz Crass, Gerhard Stolze, Theo Adam met het Ensemble van het Bayreuth Festival o.l.v. Eugen Jochum. Archipel ARPCD 0282 (3 cd’s).

 

1958. Sandor Kónya, Leonie Rysanek, Ernest Blanc, Astrid Varnay, Eberhard Wächter met het Ensemble van het Bayreuth Festival o.l.v. André Cluytens. Golden Melodram GM 10076, Myto MCD 890.02 (3 cd’s).

 

1959. Sándor Kónya, Elisabeth Grümmer, Ernest Blanc, Rita Gorr, Franz Crass met het Ensemble van het Bayreuth Festival o.l.v. Lovro von Matacic. Orfeo C 691-063 D, Golden Melodram GM 10002, (3 cd’s).

 

1960. Wolfgang Windgassen, Aase Nordmo Løvberg, Theo Adam, Eberhard Wächter, Astrid Varnay met koor en orkest van het Bayreuth Festival o.l.v. Lorin Maazel. Golden Melodram GM 1.0072 (3 cd’s).

 

1962. Jess Thomas, Anja Silja, Möller, Astrid Varnay,  Gerhard Stolze, Tom Krause, Ramon Vinay, Franz Crass, Zoltan Kelemen met het Ensemble van het Bayreuth festival o.l.v. Wolfgang Sawallisch. Philips 446.337-2, Decca 446.337-2, 470.592-2 (3 cd’s).

 

1962/3. Jess Thomas, Elisabeth Grümmer, Dietrich Fischer-Dieskau, Elisabeth Grümmer, Gottlob Frick, Otto Wiener met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Rudolf Kempe. EMI 749.017-8, 567.415-2 (3 cd’s).

 

1964. Victoria de los Angeles, Fritz Uhl, Franz Crass, Carlos Alexander, Christa Ludwig met het Ensemble van het Teatro Colon, Buenos Aires o.l.v. Lovro von Matacic. Columna Musica CM 0229 (3 cd’s).

 

1964. Jess Thomas, Ingrid Bjoner, Hans Günter Nöcker, Ludmilla Dvoráková met het Ensemble van de Beierse Staatsopera o.l.v. Joseph Keilberth. Opera Depot OD 10380-3 (3 cd’s).

 

1964. Jess Thomas, Dietrich Fischer-Dieskau, Elisabeth Grümmer, Christa Ludwig, Otto Wiener, Gottlob Frick met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Rudolf Kempe. EMI 749.017-8 (3 cd’s).

 

1965. Jess Thomas, Claire Watson, Martti Talvela, Christa Ludwig met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Karl Böhm. Melodram GM 10045 (3 cd’s).

 

1965. Sándor Konya, Régine Crespin, Walter Cassel, Neil Rankin, Ernst Wiemann met het Ensemble van de Metropolitan Opera o.l.v. Joseph Rosenstock. Gala GL 100.656 (3 cd’s).

 

1965. Sándor Konya, Lucia Amara, William Dooley,Rita Gorr, Jerome Hines met het Boston Pro Musica koor en het Boston symfonie orkest o.l.v. Erich Leinsdorf. RCA 74321-50164-2 (3 cd’s).

 

1966. Nicolai Gedda, Aase Nordmo Løvberg, Rolf Jupither, Bengt Rundgren, Barbro Ericson, Ingvar Wixell met het Ensemble van de Koninklijke Opera Stockholm o.l.v. Silvio Varviso. Ponto PO 1011 (3 cd’s). 

 

1967. Sándor Konya, Heather Harper, Karl Ridderbusch, Donald MacIntyre met het Ensemble van het Bayreuth festival o.l.v. Rudolf Kempe. Melodram GM 10035 (3 cd’s).

 

1968. Otto von Rohr, Leonore Kirschstein, Herbert Schachtschneider, Heinz Imdahl met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Hans Swarowsky. Weltbild ERG 0703835 (3 cd’s).

 

1968. James King, Heather Harper, Karl Ridderbusch, Donald McIntyre, Thomas Stewart met het Ensemble van het Bayreuth Festival o.l.v. Alberto Erede. Melodram GM 10063 (3 cd’s).

 

1971. James King, Gundula Janowitz, Gwyneth Jones, Thomas Stewart, Karl Ridderbusch, Gerd Nienstedt  met koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Rafael Kubelik. DG 449.591-2 (3 cd’s).

 

1975/6. René Kollo, Anna Tomowa-Sintow,  Dunja Vejzovic, Karl Ridderbusch met het koor van de Duitse Opera Berlijn en het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. EMI 769.314-2, 566.519-2 (3 cd’s).

 

1985. François Richert, Evelyn Brunner, Pierre le Hémonet, Nadine Denize, Ekkehard Wlachiha met het Rijn Operakoor en het Mulhouse symfonie orkest o.l.v. Theodor Guschlbauer. Gala GL 100623 (2 cd’s).

 

1985/6. Plácido Domingo, Jessye Norman, Eva Randová, Siegmund Nimsgern, Hans Sotin, Dietrich Fischer-Dieskau met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Georg Solti. Decca 421.053-2 (3 cd’s).

 

1988. Peter Hofmann, Karan Armstrong, Siegfried Vogel, Leif Roar, Elizabeth Connell, Bernd Weikl met het Ensemble van het Bayreuth Festival o.l.v. Woldemar Nelsson. Sony M3K 979503 (3 cd’s).

 

1990. Paul Frey, Cheryl Studer, Gabriele Schnaut, Ekkehard Wlaschiha, Manfred Schenk, Eke Wilm Schulte met het Ensemble van het Bayreuth festival o.l.v. Peter Schneider. Philips 434.602-2 (3 cd’s).

 

1991/2. Kurt Moll, Cheryl Studer, Siegfried Jerusalem, Hartmut Welker, Waltraud Meier, Andreas Schmidt met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Claudio Abbado. DG 437.808-2 (3 cd’s).

 

1994. Jan-Hendrik Rootering,Sharon Sweet, Ben Heppner, Sergei Leiferkus, Bryn Terfel met koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Colin Davis. RCA 09026-62646-2 (3 cd’s).

 

1997. Peter SEiffert, Emily Magee, Falk Struckmann, Deborah Polaski, René Pape, Roman Trekel het het Ensemble van de Berlijnse Staatsopera o.l.v. Daniel Barenboim. Teldec 3984-21484-2 (3 cd’s).

 

2008. Johan Botha, Adrianne Pieczonka, Kwanchul Youn, Petra Lang, Falk Struckmann met koren en het WDR symfonie orkest Keulen o.l.v. Semuon Bychkov. Profil Media PH 09004 (3 cd’s).

 

2008. Klaus Florian Vogt, Anne Schwanewilms, Eike Wilm Schulte, Marianne Cornetti, Ronnie Johansen, Geert Smits met het Groot Omroepkoor en het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Jaap van Zweden. Quattro Live CD 1/3 (3 cd’s).

 

2011. Günther Groisböck, Annette Dasch, Klaus Florian Vogt, Susanne Resmark, Markus Brück met Koor en orkest van de Berlijnse omroep o.l.v. Marek Janowski. Petatone PTC 5186-403 (3 cd’s).

 

In het Itaiaans

 

1954. Gino Penno, Renata Tebaldi, Giangiacomo Guelfi, Elena Nicolai, Giulio Neri met het Ensemble van het San Carlo theater Napels o.l.v. Gabriele Santini. Hardy Classic HCA 6010-2 (3 cd’s).

 

Video

 

1986.  John Macurdy, Eva Marton, Peter Hofmann, Leony Rysanek met het Ensemble van de Metropolitan Opera New York o.l.v. James Levine. DG 073-417-6 (2 cd’s).

 

1990. Plácido Domingo, Robert Lloyd, Cheryl Studer, Hartmut Welker, Dunja Vejzovic, Georg Tichy met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Claudio Abbado. ArtHaus 100.956 (dvd).

 

1990. Manfred Schenk, Cheryl Studer, Paul Frey, Ekkehard Wlaschiha met het Ensemble van het Bayreuth festival o.l.v. Peter Schneider. DG 073-440-4 (2 dvd’s).

 

2006.  Klaus Florian Vogt, Solveig Kringelborn, Hans-Peter König, Waltraud Meier met de Europa Kooracademie, operakoor Lyon en Duits Symfonie orkest Berlijn o.l.v. Kent Nagano. Opus Arte OA 0964 D (3 dvd’s).

 

2006. Reinhard Hagen, Emily Magee, John Treleaven, Hans Joachim Ketelsen met het Ensemble van het Liceu theater Barcelona o.l.v. Sebastian Weigle. Euro Arts 2056008 (2 dvd’s).

 

2008. Klaus Florian Vogt, Anne Schwanewilms, Eike Wilm Schulte, Marianne Cornetti, Ronnie Johansen, Geert Smits met het Groot Omroepkoor en het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Jaap van Zweden. Quattro Live DVD 1/2 (2 dvd’s).

 

2009. Jonas Kaufmann, Anja Harteros, Wolfgang Koch, Michaela Schuster met koor en het Beiers Staatsorkest o.l.v. Kent Nagano. Decca 074-338-7 (3 dvd’s).

 

2011. Georg Zeppenfeld, Annette Dasch, Klaus Florian Vogt, Jukka Rasilainen met het Ensemble van het Bayreuth Festival o.l.v. Andris Nelsons. Opus Arte OA 1071 D (2 dvd’s).

 

2011. Gunnar Lundberg, Emma Vetter, Michael Weinius, Johan Edholm, Lena Nordin, Matthew Best met het Ensemble van de Koninklijke Zweedse Opera o.l.v. Alan Gilbert. You Tube.