Janáček: ‘De wilde gans’ JW. IV/18, ‘Onze berk’ JW.IV/22, ‘Elegie voor mijn dochter Olga’ JW. IV/30, ‘Van de straat’ JW. VIII/19, Pianosonate 1.X.1905 (bew. De Leeuw), ‘Halfar de schoolmeester’ JW. 1V/33, ‘ De staart van de wolf’ JW.IV/39, ‘De zwervende idioot’ JW. IV/43,; Concerino JW VII/11, Rikadla JW. V/17 (Onzin kinderkamer rijmpjes). Collegium vocale Gent met Het Collectief o.l.v. Reinbert de Leeuw. Alpha 219 (69’12”).2015
De tweede aan deze componist gewijde cd van De Leeuw bevat een zeer gemengd programma dat bestaat uit koorliederen in wisselde bezetting, meest op basis van volkslied- of kinderrijmpje met daartussen een bewerking van de pianosonate voor fluit, hobo, althobo, klarinet, fagot, hoorn, accordeon, 2 violen, altviool, cello en contrabas. Omdat De Leeuw het origineel wat ‘ongemakkelijk’ vond wanneer hij dat speelde, maakte hij deze veelkleurige bewerking die een interessante indruk maakt. En het Concertino waarvan hier een vrijwel ideale vertolking wordt gegeven.
De Kinderrijmpjes zijn speciaal op de cover vermeld . Het gaat om een typerend, specifiek opus van de componist die we hier van de vrolijkste en geestigste kant horen. De piano heeft ook hier een leidende rol, maar in de begeleiding door tien instrumenten horen we ook een kindertrom en een ocarina. Herinneringen worden gewekt aan Stravinsky’s Pribaoutki. Een iets gematigder tempokeus had de vertolking goed gedaan, maar verder verdient de groep alle waardering voor het getoonde stijlgevoel, de charme en de virtuositeit. De Slavische ziel is omnipresent.
Bij de solisten onderscheiden zich pianist Thomas Dieltjens en tenor Pail Bentle-Angeli heel positief.
Voor de koorwerken is er geduchte concurrentie van het Moravisch lerarenkoor onder Lubomir Máti (Naxos 8.553623).
Omdat het om stukken gaat die met groot tijdverschil zijn geschreven bestaat onderling een behoorlijk verschil aan stijlen en dat is goed tot uiting gebracht.