CD Recensies

JOSQUIN: ADIEU MES AMOURS

Josquin: Adieu mes amours. Ave Maria (bew.); Anon.: Praeambulum (improvisatie); Josquin: Mille regretz (bew.); Narváez: ‘Cancion del emperador: Mille regrets de Josquin des Pres’ uit Libros des delphin de musica nr. 3; Josquin: Regretz sans fin (bew.), La plus des plus (bew.); Anon.: Praeambulum (improvisatie); Josquin: Nimphes napées/Circumdederunt me (bew.), Fortuna desperata (bew.); Anon.: Praeambulum (improvitatie); Josquin: Adieu mes amours (bew.), La Bernardina (bew.), En l’ombre d’un buissonnet (bew.); Anon.: Praeambulum (improvisatie); Dall’Aquila: Ricercar; Josquin: In te Domini speravi (bew.); Anon.: Preaeambulum (improvisatie); Josquin: Douleur me bat (bew.), Ile fantazies de Joskin (bew.). Ockeghem: Quant de vos seul; Anon.: Praeambulum (improvisatie); Josquin: ’Nymphes des bois’ uit La déploration de Jehan Ockeghem.  Dulces Exuviae, Romain Bockler (b), Bor Zuljan (luit). Ricercar RIC 403 (62’52”). 2018

Het is niet eens zo lang geleden dat de muziekwetenschap de kennis van leven en werk van Joaquin des Prez ter discussie heeft gesteld. Nu weten we dat er verschillende Josquins zijn geweest en dat degene die tussen 1459 en 1472 in Milaan werkte - en die soms wordt verwisseld met de zanger Josquin de Kessalia die een jaar of tien ouder was en verbonden aan de Milanese kathedraal.

Josquin des Prez (ca. 1450 - 1521) die vermoedelijk in de buurt van Doornik werd geboren, verhuisde al op jonge leeftijd naar Condé-sur l’Escaut in Noord Frankrijk, In 1477 was hij in dienst van René van Anjou in Aix-en-Provence - het beginpunt van zijn carrière. Nadat hij in de jaren ’80 aan aan het hof van Milaan had gewerkt en tussen ongeveer 1489 en 1495 voor het pauselijk koor, werd hij in 1503 door de hertog van Ferrara aangesteld als maestro di capella. Die positie bekleedde hij niet lang en na een jaar keerde hij terug naar Condé om daar provoost te worden van de O.L.V. kerk.

Josquin moet een vrij eenzame figuur zijn geweest en dat liet een spoor van melancholie na in zijn chansons. Samen met blijken van typische Renaissance elegantie maakt dat deze uitingen heel bijzonder aandoen. Het ensemble Dulces Exuviae, waarover lastig nadere informatie te vinden is, plaatst die chansons hier op verschillende manieren in een nieuw daglicht door ze te bewerken, te combineren met werk van tijdgenoten, ze van versieringen en luitimprovisaties te voorzien. Zo ontstaat een mooie synthese van muzikale verkwikking en subtiele gevoeligheid met behoud van intimiteit.