Janáček: Ouverture Uit het dodenhuis; Sinfonietta op. 60; Vioolconcert ‘De omzwerving van een een kleine ziel’; Rapsodie Taras Bulba JW. VI/15. Christian Tetzlaff (v) met het Philharmonia orkest o.l.v. Libor Pesek. Virgin 791.506-2 (66’36”). 1991
Leos Janáček componeerde een aantal merkwaardige werken die niet alleen slecht passen in de vormen en gedaanten van de gangbare klassieke muziek, maar die door hun ongewone instrumentatie ook weinig kans maken op een royale verbreiding. Daartoe behoren het Capriccio voor piano éénhandig, fluit en 6 koperblazers met de rare titel Vzdor (Opstandig) en Putováni dušičky (‘De omzwerving van een een kleine ziel’, halverwege een Vioolconcert en een Symfonisch gedicht). Er is een mooie cd met de titel Janáček unknown (Supraphon SU 111878-2) die daarvan wat voorbeelden geeft.
Bij deze cd zal de belangstelling vooral uitgaan naar de reconstructie van het pas in 1988 ontdekte Vioolconcert dat nauwelijks bekendheid geniet.Het werk blijkt te zijn gebaseerd op fragmenten uit de opera Uit het dodenhuis, dus ligt het voor de hand daaruit eerst de Ouverture te horen. De titel ‘De omzwerving van een een kleine ziel’ omschrijft aardig nauwkeurig de inhoud van deze zo’n 12 minuten durende compositie die onlangs ook heel goed werd opgenomen door James Ehnes (Chandos CHSA 5156). Tetzlaff zwerft mooi langs de afwisselende mars en dansmelodieën met soms een aardig trekje van de harp en de althobo.
Misschien had Pesek met een Tsjechisch orkest in plaats van het al te beschaafde Engelse Philharmonia orkest een wat fellere, ruigere vertolking kunnen geven van de Sinfonietta. Op zijn best is hij in Taras Bulba, met vervoering en gevoel voor drama uitgevoerd, anders maar even fraai als door Mackerras (Decca 478.5407, SU 3739-2).