Jiránek: Fagotconcerten in g en F; Fluitconcert in G; Symfonieën in D en F; Vioolconcert in d. Sergio Azzolini (fag), Jana Semerádová (fl) en Marina Katarhniva (v) met het Collegium Marianum o.l.v. Jana Semerádová. Supraphon SU 4039-2 (66’50”). 2010

 

Het Tsjechische label Supraphon heeft door de jaren heen veel aandacht besteed aan de onbekendere Boheemse en Moravische componisten uit eigen land. Zo is daar de serie ‘Music from eighteenth century Prague’ waarin opnamen verschenen met werken van Brentner, Jacob en Reichenauer. Aan dat trio kan nu ook Frantisek Jiránek (1698 - 1778) worden toegevoegd

Jiránek werd geboren op het landgoed van graaf Wenzel Morzin, die Jiránek van 1724 tit 1726 in Venetië liet studeren, mogelijk bij Vivaldi. Bij zijn terugkeer speelde hij in het orkest van de graaf en na diens dood kam hij als instrumentalist-componist terecht in Dresden in het orkest van Heinrich von Bühl.

Slechts een dertigtal werken van hem is bekend. Daaruit is hier een keuze gedaan die een aardige dwarsdoorsnee vormt van zijn composities. Jiránek moet de mogelijkheden van de fagot goed hebben gekend want hij benut ze ten volle in beide concerten. Blijkbaar had ook het orkest uit Dresden een hoog niveau. De muziek klinkt als een bondig, licht melancholiek destillaat van Vivaldi van wie hij de lyrische mogelijkheden van het instrument overnam. 

Daarentegen is het Fluitconcert heel lichtvoetig en en vriendelijk, ook wat lichter georkestreerd. Het langzame deel is een hoogtepunt. Het extroverte Vioolconcert heeft de finale als mooiste deel. Of de Russische violiste Marina Katarhniva eigen cadensen bedacht?

De beide Sinfonia’s hebben een wisselende kwaliteit. Het best geslaagd is die in D; de Sinfonia in F klinkt wat stroef. Voor alle solisten en het Collegium Marianum past alle waardering. In de eerste plaats omdat ze ons laten kennismaken met deze mooie muziek en in de tweede plaats omdat ze deze puntig, mooi afgewerkt en precies zoals het hoort op barokinstrumenten spelen.