CD Recensies

JAËLL: PIANOCONCERTEN; CELLOCONCERT E.A.

Jaëll: ‘La légende des ours’; Celloconcert in F; ‘Les beaux jours’ nr. 1-12; Pianoconcerten nr. 1 in d en 2 in c; ‘Douze valses et finale’; ‘Appèl’, ‘Blasphèmes’ uit Ce qu’on entend dans l’enfer; ‘Pressentiments’, ‘Maintenant et jadis’ uit Ce qu’on entend dans le purgatoire; ‘Apaisement’, ‘Quétude’ uit Ce qu’on entend dans le paradis; ‘Les jours pluvieux’ nr. 1-12. Chantal Santon-Jeffery (s), Xavier Phillips (vc) met het Brussels filharmonisch orkest o.l.v. Hervé Niquet, c.q Dana Ciocarlie (piano), c.q. David Violi (piano) en Romain Descharmes (piano) met het Orchestre national de Lille o.l.v. Joseph Swensen c.q. Lidija en Sanja Bizjak plus David Bismuth en Nicolas Stavy (piano). Ediciones Singulares ES 1022 (3 cd’s, 2u. 52’27”). 2012/5
 
Het moet een vreemde ervaring zijn geweest wanneer je buiten je invloed een paar maal van nationaliteit verandert. Het gebeurde Marie Jaëll (geboren Trautman, 1846 - 1925) die was geboren in een boerengezin in het dorpje Steinseltz in de Elzas, een door Frankrijk en Duitsland omstreden gebied, maar gold tenslotte als française. Ze was een pianistisch wonderkind en kon vanaf haar negende studeren aan het Conservatorium in Parijs, waar ze in 1862 een eerste prijs won.
In 1866 trouwde ze met haar medestudent en ex-wonderkind Alfred Jaëll die wel vijftien jaar ouder was. Samen maakte ze tournees door Europa, maar Alfred kreeg gezondheidsproblemen en op 35-jarige leftijd werd ze weduwe.
In 1868 ontmoette ze Liszt die over haar zei: “Ze heeft de hersens van een filosoof en de vingers van een kunstenares’. Ze schreef een eigen pianomethode. Kort daarop begon ze te componeren en ettelijke vruchten daarvan zijn nu beland op een drietal cd uitgaven van Ediciones Singulares. Dit is deel drie daarvan.
Dat Liszt een idool van haar was, is terug te vinden als invloed in haar werk, dat verder in de romantische traditie van Schumann en Brahms staat. Haar composities zijn heel wat meer dan alleen maar competent. Ze zijn gebaseerd op een goed ontwikkelde techniek, maar zijn op hun manier ook heel interessant. De beide Pianoconcerten hebben een mooi eigen karakter en het concert in c-klein is echt memorabel. Na het vivace non troppo is het verleidelijk om de mooie melodie nog wat na te neuriën. 
Ook het Celloconcert is de moeite, vooral dankzij een prachtig (maar kort) langzaam deel. Dit drietal concerten vergt de nodige virtuositeit van de solisten.  Van de orkestliederencyclus La légende des ours is vooral het vierde lied, ‘Amour involontaire’ de moeite. In de stukken voor solopiano en piano vierhandig is de invloed van Schumann en Brahms het sterkst, ook is er een glimp van Liszt. Het zijn kleurige miniatuur juweeltjes.  ‘Les beaux jours’ is een feest, gespeeld op een oude Érard. 
De Douze Valses et Finale voor piano vierhandig zijn charmant en eigenzinnig. In de veel persoonlijker klinkende reeks Ce qu’on entend worden we vanuit de hel via het vagevuur meegenomen naar het paradijs.
Het is jammer dat niet alle 18 delen van de Pièces pour piano d’après la lecture de Dante zijn opgenomen (daarvoor moeten we naar Cora Irsen op Querstand KJK 150), al speelt David Bismuth zijn aandeel mooier. Over het geheel genomen zijn de interpretaties behoorlijk goed. Alleen de sopraan Chantal Santon-Jeffery lijkt tot aan haar grenzen te zijn belast, maar ze redt het en ze heeft een puike uitspraak. De pianisten laten uitstekende dingen horen en de orkesten weren zich goed.