CD Recensies

JANÁČEK: GLAGOLITISCHE MIS

Janácek: Msa glagolskaja (Glagolitische mis); Zemlinsky: Psalm 83; Korngold: Passover psalm op. 30. Eva Urbanová (sopraan), Marta Benacková (mezzosopraan), Vladimir Bogachov (tenor), Richard Novák (bas), Thomas Trotter (orgel) met het Slowaaks filharmonisch koor en het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 460.213-2 (61’35”). 1997

 

Hoofdschotel hier in natuurlijk de Glagolitische mis, maar de flankerende werken zijn even welkom en vooral Chailly’s inzet voor het werk van Zemlinsky – hier de vuur en zwavel psalm 83 -valt zeer te prijzen. Hij is als leraar leuk gekoppeld aan zijn leerling Korngold met diens zoetelijke, met een Hollywood sausje overgoten andere psalm waarin een soloviolist en de sopraan zich positief onderscheiden.

Janácek dirigeerde enige jaren een mannenkoor in Brno en het is dus geen wonder dat hij nogal wat koorwerken schreef. Zijn meesterwerk in dit genre is de Glagolitische mis, een werk dat is vervuld van koperfanfares, een driftige orgelpartij en ritmische energie, hoewel er ook contemplatieve momenten zijn. Het stuk werd in een vlaag van inspiratie binnen een maand afgerond in 1926 na een inspirerende wandeling in de bossen van Luhacovice, het kuuroord waar hij Kamila had ontmoet. “Ik voelde een kathedraal oprijzen uit de reusachtige uitgestrektheid van de bossen”, schreef hij. “Een kudde schapen rinkelde met zijn belletjes. Nu hoor ik de stem van een aartspriester in de tenorsolo, een vrouwelijke engel in de sopraan en het koor – het volk. De grote dennen met hun toppen verlicht door de sterren, vormen de kaarsen en gedurende de ceremonie zie ik de visie van St. Wenceslas en hoor ik de taal van de missionarissen Cyrillus en Methodius.”

De tekst van de mis is in het Oud kerk Slavisch en is een patriottische hymne aan de grootheid van de Tsjechische natie en de Slavische cultuur. Te oordelen naar de brieven aan Kamila stelde de componist zich het werk ook voor als de bruiloftsmis voor hen beiden.

In de vertolking van Chailly komt het werk weinig tekort aan rauwe energie en gusto. De solisten en het koor bezitten precies de gewenste Slavische inslag. Natuurlijk waren er al heel mooie uitgaven van het werk, ooit begonnen met Kubelik (DG 429.182-2), later gevolgd door Ancerl (Supraphon 11.1930-2) en vooral Mackerras (Chandos CHAN 9310) en in iets mindere mate Rattle (EMI 566.980-2). Vooral Mackerras verdient de aandacht omdat hij de door Paul Wingfield verzorgde restauratie van het origineel voor zijn rekening nam. Maar Chailly steekt hem naar de kroon en geeft een gecivliseerder verklanking die zeker wanneer men hem met royaal geluidsvolume afspeelt veel impact heeft.