CD Recensies

JANÁČEK: POHADKA

Janácek: Pohádka; R. Strauss: Cellosonate in F op. 6; Kodály: Cellosonate op. 4; Webern: 2 Stukken voor cello en piano in F en G. Quirine Viersen (cello) en Silke Avenhaus (piano). Etcetera KTC 1275 (59’48”). 2004

 

Vier met zorg uitgekozen, contrasterende werken uit de periode van de wisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw, met de cellosonate van een nog jonge lefgozer als Richard Strauss als vroegste stuk uit 1883, Weberns vroege 2 stukken al uit 1899, Kodály’s vroege sonate en Janáceks driedelige Pohádka (sprookje) beide uit 1910.

Van al deze stukken bestaan natuurlijk andere, telkens weer verschillend gekoppelde cd uitvoeringen. Van Janácek bijvoorbeeld door Rondin/Wallin (BIS CD 663/4) en Rostropovitch/Britten (Decca 466.823-2), van de Strauss sonate door Lavotha/Aberg (BIS CD 049), van die van Kodály door Young/Moon (EMI 575.685-2) en Kliegel/Jandó (Naxos 8.553160); alleen voor de kleine vijf minuten Webern zou men moeten terugvallen op de integrale opnamen van diens werk (Sony 45845 of DG 457.637-2). Hoe dat ook zij, het is eigenlijk onbelangrijk want het langzamerhand beproefde duo Viersen en Avenhaus staat zijn mannetje hier overtuigend en toont bijvoorbeeld met een improvisatorische benadering toch voor voldoende logica in Janáceks eigenzinnige, grillige ‘sprookje’ en legt vrijmoedige romantische gloed in Strauss’ sonate. Het eerste deel van de sonate van Kodály is introspectief opgezet, de finale getuigt van fantasie en het ingehouden karakter van Weberns stukken komt ook mooi uit.

De opname is warm en helder van klank met een heel goede balans.