Jolivet: Vioolconcert; Chausson: Poème op. 25. Isabelle Faust met het Duits symfonie orkest, Berlijn o.l.v. Marko Letonja. Harmonia Mundi HMC 90.1925 (48’00”). 2005
Na Messiaen was André Jolivet (1905-1974) de belangrijkste vertegenwoordiger van de in 1936 geformeerde groep Jeune France waarin hij zich nooit bij een bepaalde muziekstroming heeft aangesloten. Mogelijk heeft hij zich consequent volgens de toegangsregels van die groep afgewend van de heersende richtingen: de school van Schönberg, de neobarok, het neoclassicisme zowel als de gecalculeerde banaliteiten van de Groupe des six.
In plaats daarvan heeft hij bemiddeld tussen vele stijlen en methodes waarbij hij nog momenten van het impressionisme en bruitisme (Varèse!) meenam zonder in puur eclecticisme te vervallen. Bij dat alles was hij wel een betrekkelijke veelschrijver in menig genre die zijn inspiratie veelal ontleende aan klanken uit Afrika, Oost-Azië, Polynesië en – zoals hier – de Indianen uit de V.S.
Gek genoeg schijnt dit de eerste opname te zijn van zijn Vioolconcert uit 1972, zijn laatste concertante compositie, waarin hij in een vlaag van kosmogonie en gevoel voor primitivisme te rade ging bij de Hopi Indianen. In een aforisme stelden deze klank gelijk met leven en de menselijke ziel zodat de solist als het ware een reeks geheimzinnige, esoterische rituelen en virtuele heilige dansen moet uitvoeren, waarvan sommige in trance. Een epigram siert de partituur.
Gelukkig blijft Isabelle Faust terwijl ze deze mentale oefeningen volbrengt in een waardige, haast hypnotiserende uitvoering met beide benen op de grond staan bij dit bleek van New Age muziek avant la lettre. Het Appassionato begindeel is afwisselend heftig en lyrisch; het wordt afgerond met een zangerig coda; het Largo is luchtiger van aard en de finale bevat een virtuoze cadens.
Dit schijnt overigens de eerste opname van dit werk te zijn. Gelukkig is het meteen een heel goede want de soliste zorgt in een heel rake, genuanceerde realisatie telkens voor het juiste karakter.
Hierna is een groter contrast tussen droom en werkelijkheid haast niet mogelijk met dat andere, opnieuw prachtig getroffen soort lichte romantische extase met de gewenste exotische ondertoon uit Chaussons vriendelijker Poème. De Berlijnse begeleiders onder de Sloveen Marko Letonja spreiden een heel fraai, ook mooi kleurig klankbed onder de soliste.
Na zoveel moois is het spijtig dat al na precies 48 minuten de muziekstroom ophoudt. Er was best nog plaats voor meer mooie Franse muziek voor viool en orkest, van Saint-Saëns bijvoorbeeld om nog meer contrast aan te brengen.